THEMA 2 - WAARNEMING EN GEDRAG
Paragraaf 1 - Zintuigstelsel
Algemeen
• Een zintuig bestaat uit:
Receptor (ontvangt prikkel) → Sensorisch neuron → Centrale zenuwstelsel
(verwerkt) → Motorisch neuron → Effector (bijv. spier of klier).
• Zintuigen verzamelen informatie uit het:
◦ Inwendig milieu (bijv. CO₂-gehalte, bloeddruk)
◦ Uitwendig milieu (bijv. licht, geluid, geur)
Receptortypen
• Mechanoreceptoren: reageren op druk of trilling (bijv.
tast, gehoor)
• Proprioceptoren: geven info over de stand van het
lichaam
• Chemoreceptoren: reageren op chemische stoffen
(bijv. geur, smaak)
• Thermoreceptoren: reageren op
temperatuurveranderingen
• Fotoreceptoren: reageren op licht (in het oog)
Adaptatie
• Afname van de gevoeligheid van een zintuig bij langdurige blootstelling aan een prikkel
Paragraaf 2 - Het oog
• Hoornvlies en lens: breken licht zodat het op het netvlies valt
• Lens: verandert van vorm (accommodatie) om scherp te stellen
• Netvlies: bevat lichtreceptoren
◦ Staafjes: zien zwart-wit, werken bij weinig licht
◦ Kegeltjes: zien kleuren (rood, groen, blauw), werken bij veel licht
• Gele vlek: plek met scherp zicht
, • Blinde vlek: geen receptoren
• Pupilreflex: regelt hoeveelheid licht via negatieve terugkoppeling
Paragraaf 3 - Gedrag en Ethologie
Wat is gedrag?
• Gedrag = alles wat een organisme doet of laat als reactie op prikkels
Soorten gedrag
• Aangeboren gedrag: erfelijk bepaald
• Aangeleerd gedrag: door ervaring ontwikkeld
Leerprocessen
• Inprenting: leren in een korte, gevoelige periode
• Gewenning: afnemende reactie op een herhaalde prikkel
• Klassieke conditionering: leren via koppeling van prikkels (Pavlov)
• Operante conditionering: leren door beloning of straf
• Trial and error: leren door uitproberen
• Imitatie: nadoen van soortgenoten
• Inzicht: nieuwe oplossingen vinden door combinaties van eerder geleerd gedrag
Belangrijke begrippen
• Sleutelprikkel: prikkel die steeds dezelfde reactie oproept
• Supranormale prikkel: overdreven prikkel die sterkere respons oproept
• Motivatie: interne bereidheid om te reageren
• Conflictgedrag: gedrag bij tegenstrijdige motieven (bijv. ambivalent gedrag)
• Overspronggedrag: gedrag uit een ander gedragssysteem als afleidingsreactie
Paragraaf 4 - Sociaal gedrag
• Baltsgedrag: voorbereiding op voortplanting
• Territoriumgedrag: verdedigen van leefgebied
Paragraaf 1 - Zintuigstelsel
Algemeen
• Een zintuig bestaat uit:
Receptor (ontvangt prikkel) → Sensorisch neuron → Centrale zenuwstelsel
(verwerkt) → Motorisch neuron → Effector (bijv. spier of klier).
• Zintuigen verzamelen informatie uit het:
◦ Inwendig milieu (bijv. CO₂-gehalte, bloeddruk)
◦ Uitwendig milieu (bijv. licht, geluid, geur)
Receptortypen
• Mechanoreceptoren: reageren op druk of trilling (bijv.
tast, gehoor)
• Proprioceptoren: geven info over de stand van het
lichaam
• Chemoreceptoren: reageren op chemische stoffen
(bijv. geur, smaak)
• Thermoreceptoren: reageren op
temperatuurveranderingen
• Fotoreceptoren: reageren op licht (in het oog)
Adaptatie
• Afname van de gevoeligheid van een zintuig bij langdurige blootstelling aan een prikkel
Paragraaf 2 - Het oog
• Hoornvlies en lens: breken licht zodat het op het netvlies valt
• Lens: verandert van vorm (accommodatie) om scherp te stellen
• Netvlies: bevat lichtreceptoren
◦ Staafjes: zien zwart-wit, werken bij weinig licht
◦ Kegeltjes: zien kleuren (rood, groen, blauw), werken bij veel licht
• Gele vlek: plek met scherp zicht
, • Blinde vlek: geen receptoren
• Pupilreflex: regelt hoeveelheid licht via negatieve terugkoppeling
Paragraaf 3 - Gedrag en Ethologie
Wat is gedrag?
• Gedrag = alles wat een organisme doet of laat als reactie op prikkels
Soorten gedrag
• Aangeboren gedrag: erfelijk bepaald
• Aangeleerd gedrag: door ervaring ontwikkeld
Leerprocessen
• Inprenting: leren in een korte, gevoelige periode
• Gewenning: afnemende reactie op een herhaalde prikkel
• Klassieke conditionering: leren via koppeling van prikkels (Pavlov)
• Operante conditionering: leren door beloning of straf
• Trial and error: leren door uitproberen
• Imitatie: nadoen van soortgenoten
• Inzicht: nieuwe oplossingen vinden door combinaties van eerder geleerd gedrag
Belangrijke begrippen
• Sleutelprikkel: prikkel die steeds dezelfde reactie oproept
• Supranormale prikkel: overdreven prikkel die sterkere respons oproept
• Motivatie: interne bereidheid om te reageren
• Conflictgedrag: gedrag bij tegenstrijdige motieven (bijv. ambivalent gedrag)
• Overspronggedrag: gedrag uit een ander gedragssysteem als afleidingsreactie
Paragraaf 4 - Sociaal gedrag
• Baltsgedrag: voorbereiding op voortplanting
• Territoriumgedrag: verdedigen van leefgebied