RECHT
Inhoudsopgave
DEEL 1: INLEIDING TOT HET RECHT...................................................... 2
1. AGLEMENE INLEIDING............................................................................2
2. INDELINGEN VAN HET RECHT...................................................................4
3. BRONNEN VAN HET RECHT......................................................................7
4. STRUCTUREN EN INSTELLING..................................................................10
5. RECHTSHANDHAVING...........................................................................13
DEEL 2: PERSONEN, FAMILIE- EN RELATIEVERMOGENSRECHT...............17
1. PERSONENRECHT..........................................................................17
2. FAMILIERECHT...................................................................................22
3. RELATIEVERMOGENSRECHT....................................................................25
DEEL 3: GOEDERENRECHT.................................................................. 28
1. GOEDERENRECHT: SOORTEN EN BELANG....................................................28
2. ZAKELIJKE RECHTEN............................................................................30
DEEL 4: NALATENSCHAPPEN, SCHENKINGEN EN TESTAMENTEN............32
1. DE WETTELIJKE ERFOPVOLGING...............................................................32
2. SCHENKINGEN EN TESTAMENTEN.............................................................33
DEEL 5: VERBINTENISSEN.................................................................. 35
1. DEFINITIE – NATUURLIJKE VERBINTENIS – AANVULLEND RECHT.........................35
2. BRONNEN VAN VERBINTENISSEN.............................................................35
3. ALGEMEEN REGIME VAN DE VERBINTENIS..................................................38
DEEL 6: DE ONRECHTMATIGE DAAD.................................................... 39
1. TERMINOLOGIE EN OVERZICHT VAN DE MATERIE..........................................39
2. VERANTWOORDELIJKHEID VOOR EIGEN ONRECHTMATIGE DAAD.........................39
3. UITGEBREIDE AANSPRAKELIJKHEID WEGENS ONRECHTMATIGE DAAD...................39
1
,DEEL 7: BIJZONDERE OVEREENKOMSTEN............................................ 40
1. KOOP.............................................................................................40
2. HUUR.............................................................................................42
DEEL 8: ZEKERHEDEN........................................................................ 44
DEEL 9: BEWIJS................................................................................. 45
DEEL 10: VERJARING.......................................................................... 47
DEEL 1: INLEIDING TOT HET RECHT
1. AGLEMENE INLEIDING
2
, Recht is een normenstelsel
o Wordt altijd door de overheid (staat) opgelegd
Staat = een entiteit met een eigen bevolking, een eigen regering en
een eigen grondgebied
Vaak binnen staat ook nog bevoegdheden ie eigen regels kunnen
uitvaardigen
o Niet naleven -> sancties
o Maatschappij ordenen
o <-> moraal: wordt niet opgelegd door een staat
Het is je eigen geweten/je zal er niet voor gesanctioneerd worden
Vallen vaak samen met recht, maar niet altijd
Vb. abortus
o <-> godsdienstige regels: opgelegd door een ‘god’, dus niet door een staat
Niet bedoelt om de maatschappij te ordenen
Vallen ook vaak samen met het recht
Vb. wettige feestdagen
Wat is recht?
o Algemeen geldende normatieve regels -> iedereen die zich in dezelfde
feitelijke situatie bevindt wordt onderworpen aan dezelfde regels
o De meeste regels zijn gedragsregels -> zeggen hoe mensen zich moeten
gedragen
3 soorten gedragsregels
Verbod -> je mag iets niet doen
Gebod -> je moet iets doen
Toelating -> je mag iets doen
o Organieke regels (<-> gedragsregels) -> regelen dingen
Vb. samenstelling van het parlement of werking van de rechtbank
Dwingend recht <-> aanvullend recht
o Aanvullend recht -> kan je naast je neerleggen
Je kan een contract sluiten waarin je van deze regels afwijkt
Zijn van toepassing wanneer er in het contract niet van afgeweken
wordt
Vb. betalingstermijn van 30 dagen
Je kan onderling bepalen dat er geen betalingstermijn is,
maar als er niks afgesproken is dan geldt termijn van 30
dagen
o Dwingende recht -> kan je niet van afwijken
Wijk je er toch vanaf dan is het contract nietig
Vb. arbeidsrecht
Regels omtrent de verhouding tussen werknemer en
werkgever -> arbeidscontract moet in lijn zijn met alle regels
van het arbeidsrecht
Onderscheid
Regels van openbare orde en goede zeden
o Beschermen volledige maatschappij
o Vb. strafrecht
o Iedereen kan nietigheid vorderen
Regels van louter dwingend recht/ter bescherming van een
zwakkere persoon
o Vb. arbeidsrecht/huurrecht
Algemene <-> individuele normen
3
, o Heel uitzonderlijk zijn er individuele normen, normen specifiek voor 1
persoon
o Vb. regels die betrekking hebben op de koning
2. INDELINGEN VAN HET RECHT
Privaat recht <-> publiek recht
o Privaat recht -> regelt verhouding tussen burgers onderling
Vb. regels rond koop/huur contracten
o Publiek recht -> regelt de algemene belangen en heeft betrekking op de
inrichting, de werking en de onderlinge verhouding van de
overheidsorganen en de verhouding van de overheid tov burgers
o Gemengde rechtstakken
Deels privaat en deels publiek recht
Privaat recht
o Burgerlijk recht -> belangrijkste rechtstak binnen het privaat recht
‘Gemeen’ privaat recht: geld voor iedereen
BW
Regelt de courante verhouding tussen mensen
Op te delen in verschillende rechtstakken
Personenrecht -> regelt de persoon als enkeling
o Naamgeving, bekwaamheid, burgerlijke stand…
Goederenrecht -> regelt de verhouding
rechtssubject/rechtsobject (welke rechten we hebben op
goederen)
o Eigendom, vruchtgebruik, erfdienstbaarheden…
Familierecht -> regelt de verhouding tussen verwante
personen
o Huwelijk, ouderlijk gezag, echtscheiding…
Familiaal vermogensrecht -> regelt de vermogensverdeling
tussen verwanten
o Erfrecht, huwelijksvermogensrecht…
Verbintenissenrecht -> regelt ontstaan en tenietgaan van
contracten
Benoemde contracten/bijzondere overeenkomsten -> koop,
huur en lening…
o Internationaal privaatrecht (IPR)
Nationaal recht
Bepaalt het toepasselijke recht en de bevoegde rechtbank bij
internationale geschillen
Bij een internationaal geschil moet je aan de hand van
verwijsregels nagaan welk nationaal recht de regels zal
bieden om het geschil op te lossen
Publiek recht
o Grondwettelijk recht -> inrichting en verhouding staatsmachten +
grondrechten en fundamentele rechten en vrijheden van Belgische burgers
Alles wat in de grondwet staat
o Administratief recht -> inrichting en werking van het bestuur +
onteigening, ruimtelijke ordening. & stedenbouw, milieurecht en onderwijs
o Strafrecht -> misdrijven en straffen
4
Inhoudsopgave
DEEL 1: INLEIDING TOT HET RECHT...................................................... 2
1. AGLEMENE INLEIDING............................................................................2
2. INDELINGEN VAN HET RECHT...................................................................4
3. BRONNEN VAN HET RECHT......................................................................7
4. STRUCTUREN EN INSTELLING..................................................................10
5. RECHTSHANDHAVING...........................................................................13
DEEL 2: PERSONEN, FAMILIE- EN RELATIEVERMOGENSRECHT...............17
1. PERSONENRECHT..........................................................................17
2. FAMILIERECHT...................................................................................22
3. RELATIEVERMOGENSRECHT....................................................................25
DEEL 3: GOEDERENRECHT.................................................................. 28
1. GOEDERENRECHT: SOORTEN EN BELANG....................................................28
2. ZAKELIJKE RECHTEN............................................................................30
DEEL 4: NALATENSCHAPPEN, SCHENKINGEN EN TESTAMENTEN............32
1. DE WETTELIJKE ERFOPVOLGING...............................................................32
2. SCHENKINGEN EN TESTAMENTEN.............................................................33
DEEL 5: VERBINTENISSEN.................................................................. 35
1. DEFINITIE – NATUURLIJKE VERBINTENIS – AANVULLEND RECHT.........................35
2. BRONNEN VAN VERBINTENISSEN.............................................................35
3. ALGEMEEN REGIME VAN DE VERBINTENIS..................................................38
DEEL 6: DE ONRECHTMATIGE DAAD.................................................... 39
1. TERMINOLOGIE EN OVERZICHT VAN DE MATERIE..........................................39
2. VERANTWOORDELIJKHEID VOOR EIGEN ONRECHTMATIGE DAAD.........................39
3. UITGEBREIDE AANSPRAKELIJKHEID WEGENS ONRECHTMATIGE DAAD...................39
1
,DEEL 7: BIJZONDERE OVEREENKOMSTEN............................................ 40
1. KOOP.............................................................................................40
2. HUUR.............................................................................................42
DEEL 8: ZEKERHEDEN........................................................................ 44
DEEL 9: BEWIJS................................................................................. 45
DEEL 10: VERJARING.......................................................................... 47
DEEL 1: INLEIDING TOT HET RECHT
1. AGLEMENE INLEIDING
2
, Recht is een normenstelsel
o Wordt altijd door de overheid (staat) opgelegd
Staat = een entiteit met een eigen bevolking, een eigen regering en
een eigen grondgebied
Vaak binnen staat ook nog bevoegdheden ie eigen regels kunnen
uitvaardigen
o Niet naleven -> sancties
o Maatschappij ordenen
o <-> moraal: wordt niet opgelegd door een staat
Het is je eigen geweten/je zal er niet voor gesanctioneerd worden
Vallen vaak samen met recht, maar niet altijd
Vb. abortus
o <-> godsdienstige regels: opgelegd door een ‘god’, dus niet door een staat
Niet bedoelt om de maatschappij te ordenen
Vallen ook vaak samen met het recht
Vb. wettige feestdagen
Wat is recht?
o Algemeen geldende normatieve regels -> iedereen die zich in dezelfde
feitelijke situatie bevindt wordt onderworpen aan dezelfde regels
o De meeste regels zijn gedragsregels -> zeggen hoe mensen zich moeten
gedragen
3 soorten gedragsregels
Verbod -> je mag iets niet doen
Gebod -> je moet iets doen
Toelating -> je mag iets doen
o Organieke regels (<-> gedragsregels) -> regelen dingen
Vb. samenstelling van het parlement of werking van de rechtbank
Dwingend recht <-> aanvullend recht
o Aanvullend recht -> kan je naast je neerleggen
Je kan een contract sluiten waarin je van deze regels afwijkt
Zijn van toepassing wanneer er in het contract niet van afgeweken
wordt
Vb. betalingstermijn van 30 dagen
Je kan onderling bepalen dat er geen betalingstermijn is,
maar als er niks afgesproken is dan geldt termijn van 30
dagen
o Dwingende recht -> kan je niet van afwijken
Wijk je er toch vanaf dan is het contract nietig
Vb. arbeidsrecht
Regels omtrent de verhouding tussen werknemer en
werkgever -> arbeidscontract moet in lijn zijn met alle regels
van het arbeidsrecht
Onderscheid
Regels van openbare orde en goede zeden
o Beschermen volledige maatschappij
o Vb. strafrecht
o Iedereen kan nietigheid vorderen
Regels van louter dwingend recht/ter bescherming van een
zwakkere persoon
o Vb. arbeidsrecht/huurrecht
Algemene <-> individuele normen
3
, o Heel uitzonderlijk zijn er individuele normen, normen specifiek voor 1
persoon
o Vb. regels die betrekking hebben op de koning
2. INDELINGEN VAN HET RECHT
Privaat recht <-> publiek recht
o Privaat recht -> regelt verhouding tussen burgers onderling
Vb. regels rond koop/huur contracten
o Publiek recht -> regelt de algemene belangen en heeft betrekking op de
inrichting, de werking en de onderlinge verhouding van de
overheidsorganen en de verhouding van de overheid tov burgers
o Gemengde rechtstakken
Deels privaat en deels publiek recht
Privaat recht
o Burgerlijk recht -> belangrijkste rechtstak binnen het privaat recht
‘Gemeen’ privaat recht: geld voor iedereen
BW
Regelt de courante verhouding tussen mensen
Op te delen in verschillende rechtstakken
Personenrecht -> regelt de persoon als enkeling
o Naamgeving, bekwaamheid, burgerlijke stand…
Goederenrecht -> regelt de verhouding
rechtssubject/rechtsobject (welke rechten we hebben op
goederen)
o Eigendom, vruchtgebruik, erfdienstbaarheden…
Familierecht -> regelt de verhouding tussen verwante
personen
o Huwelijk, ouderlijk gezag, echtscheiding…
Familiaal vermogensrecht -> regelt de vermogensverdeling
tussen verwanten
o Erfrecht, huwelijksvermogensrecht…
Verbintenissenrecht -> regelt ontstaan en tenietgaan van
contracten
Benoemde contracten/bijzondere overeenkomsten -> koop,
huur en lening…
o Internationaal privaatrecht (IPR)
Nationaal recht
Bepaalt het toepasselijke recht en de bevoegde rechtbank bij
internationale geschillen
Bij een internationaal geschil moet je aan de hand van
verwijsregels nagaan welk nationaal recht de regels zal
bieden om het geschil op te lossen
Publiek recht
o Grondwettelijk recht -> inrichting en verhouding staatsmachten +
grondrechten en fundamentele rechten en vrijheden van Belgische burgers
Alles wat in de grondwet staat
o Administratief recht -> inrichting en werking van het bestuur +
onteigening, ruimtelijke ordening. & stedenbouw, milieurecht en onderwijs
o Strafrecht -> misdrijven en straffen
4