Leerdoelen – week 1
- Traditionele media, grootschalige sociale media & massacommunicatie definiëren
- Verschillen in werking van natuur- & sociale wetenschappen uitleggen
- Beschrijf relatie tussen wetenschappelijke methode & causaliteit
- Definieer ‘theorie’
- Stel criteria vast voor het beoordelen van de theorie
- Maak onderscheid tussen 4 trends in de mediatheorie: massamaatschappij &
massacultuur, media-effecten, kritische cultuur & trends op het gebied van
betekenisgeving
H1 – Begrijpen & evalueren van de massacommunicatietheorie
Het ontwikkelen van massacommunicatietheorie kan worden gebruikt om grootschalig
gebruik van sociale media beter te begrijpen.
Massacommunicatie = het verzenden van informatie en boodschappen aan een groot
publiek door middel van verschillende media, zoals televisie, radio, kranten, tijdschriften,
internet en sociale media.
Sociale wetenschappen = de studie van mensen: als individuen, gemeenschappen en
samenlevingen; hun gedrag en interacties.
Massacommunicatie definiëren & herdefiniëren
Grote toename massacommunicatietheorieën.
Ontwikkeling mediatechnologieën heeft --> manier waarop media gebruikt wordt veranderd
Waardoor --> nieuwe theorieën & ontwikkeling bestaande theorieën
Soorten massa
1. Traditionele/erfenis/legacy media:
Verwijst naar --> oudere vormen van massamedia; krant, tijdschrift, radio, films, televisie
Media beheerd door --> grote, complexe organisaties; zijn rechtstreeks verantwoordelijk..
Daardoor --> grote aantallen berichten makkelijk & goedkoop naar groot publiek
Entertainen & informeren.
2. Grootschalige sociale media
Nieuwste vorm van massamedia. Afhankelijk van internettechnologie.
Media beheerd door --> grote, complexe organisaties. Proberen met strategieën aandacht
groot publiek te trekken. Bieden toegang tot --> routinematig berichten openen, maken,
delen, aantrekkelijke inhoud in behoeften gebruikers, entertainen & informeren. Organisaties
afhankelijk van --> advertentie-inkomsten, inkomsten maximaliseren (ook als dit ten koste
gaat van bruikbaarheid) Gebonden aan weinig sociale normen.
Eerst massacommunicatie = vond plaats wanneer een grote organisatie een technologie als
medium gebruikte om met groot, geografisch verspreid publiek te communiceren.
(Sociale media heeft deze definitie aangepast.)
--- Massacommunicatie = bij dit is de afzender een complexe organisatie die
gestandaardiseerde praktijken gebruikt om boodschappen te verspreiden, terwijl ze zichzelf
actief promoot om zoveel mogelijk publiek te trekken en het publiek vervolgens conditioneert
voor herhaalde blootstelling. Publiek is wereldwijd. Kanalen voor verspreiding berichten zijn
,technologische apparaten die berichten openbaar maken en het publiek in korte tijd
bereiken. ~ Potters
Massacommunicatie vindt plaats bij --> grote organisaties
Of het nu gaat om traditionele media of sociale media, mediatechnologie wordt gebruikt om
grote aantallen mensen aan te trekken en hun te leiden naar routinematig/frequent gebruik
maken van. Winst maken door verkoop berichten of advertenties. Ze concurreren op -->
marktplaats van aandacht. Big data wordt gebruikt om gedrag van publiek te begrijpen &
domineren. Mediagebruikers hebben beperkt/geen invloed op productie mediacontent.
Berichten worden zo gemaakt dat ze zonder veel nadenken worden gebruikt/bekeken
--> opzettelijke automatisering = automatisch inhoud van boodschap opnemen en reageren
zonder nadenken.
Volgens Potters als youtuber bv. Geen massacommunicator (want geen grote organisatie),
YouTube is de massacommunicator. Door beleid te accepteren --> lid van organisatie.
Met traditionele media --> functie, vast salaris. Sociale media niet.
Wilden met sociale media --> individuen, creativiteit, vrij je ding doen
Werd --> complexe grote organisaties
James Webster – Marktplaats van aandacht
‘marktplaats van aandacht’ --> concurreren sociale media & traditionele media om aandacht
mensen. Gebruikers zien sociale media als --> vrijheid delen, creëren, kiezen
Volgens Webster --> deze ideeën door sociale media zelf verminderd:
Sociale media zijn hun gebruikers juist gaan domineren. Gebruikers niet rationele keuzes
maken over media-inhoud; is te veel inhoud. Vertrouwen op algoritmes om hen naar inhoud
te sturen. Gevolg --> goed voor adverteerders.
Big data = gigantische data, levert inzichten in gedrag gebruikers, waardoor grootschalige
sociale media steeds meer controle over gebruikers krijgt.
De massale sociale media kan je beter zien als andere massamedia vorm & niet als
transformerende kracht. Je keuzes op gebied van media-inhoud worden gedomineerd &
gestuurd (Bij alle soorten media).
Gemedieerde communicatie & mediatisering
Gemedieerde communicatie = media oefent invloed uit op vrijwel alle terreinen van de
samenleving. Invloed op alle instituten. Centraal in elk onderdeel samenleving. Media zijn
meer dan info overbrengen --> invloedrijke instituten met eigen doelen & belangen.
Mediatisering is de manier waarop andere instellingen zich aanpassen aan de logica van de
media: je moet het spel spelen volgens de regels van de media. Alle maatschappelijke
instituten ervaren deze druk van mediatisering, en proberen er ook hun voordeel mee te
doen.
Interpersoonlijke communicatie VS massacommunicatie
Interpersoonlijke communicatie staat tegenover de massacommunicatie.
Interpersoonlijke communicatie = de directe communicatie tussen twee personen. Dit omvat
zowel verbale als non-verbale signalen. Bij interpersoonlijke communicatie dus --> controle
zelf, gesprek is van hen, zij bepalen inhoud, willekeurig eigen moment.
Bij bv. Film (massacommunicatie) --> kijkers beperkte controle over communicatie, mensen
,wel eigen interpretatie op inhoud, kunnen aandacht zelf bepalen (actief of passief), maar hun
controle & betrokkenheid kunnen inhoud van bericht niet direct veranderen.
Sociale media leek bij introductie tussen interpersoonlijk en massa communicatie te zitten.
Individuen die invloed zouden kunnen hebben op inhoud, creativiteit, etc. Meer macht voor
individuen. Maar --> sociale media andere vorm massacommunicatie geworden.
--> diverser, afgestemd op persoonlijke interesse, beperkte controle over berichten,
productie & betrokkenheid. Sociale mediabedrijven bieden zelfde inhoud als traditionele
media, maar makkelijker toegankelijk & modern verpakt.
Wetenschap & menselijk gedrag
Theorieën van wetenschappers (fysieke wereld) worden nuttiger gezien dan die van sociale
wetenschappers (sociale wereld).
Waarom niet bevindingen sociale wetenschappers aanvaarden? --> logica van causaliteit;
wij begrijpen dit makkelijk. Bv. water; kookt bij 100 graden, overal waar je ook bent. Bij
herhaalde observatie. = causaal verband. In studie menselijk gedrag moeilijk causaliteit
meten & zien. Menselijk gedrag is complex, ingewikkeld, doelgericht.
Doel communicatiewetenschappers
Rol media & communicatie in samenleving in kaart brengen.
Bestaande theorieën te heroverwegen en nieuwe te ontwikkelen om de gevolgen voor
individuen, groepen en samenlevingen te begrijpen.
Exacte wetenschappers --> variabelen te controleren, blijft stabiel
Sociale wetenschappers --> kan niet. Zijn mensen. Variabelen moeilijk te meten. Veel
factoren.
De wetenschappelijke methode
Sommige sociale onderzoekers probeerden de wetenschappelijke methode toe te passen op
sociale studie (gedrag mens & samenleving). Toepassing hiervan op sociale wereld is
ingewikkeld. Karl Popper = basislegger wetenschappelijke methode.
Sociaal onderzoekers willen graag empirische observaties, anders beweringen door
sommigen niet geaccepteerd. De wetenschappelijke methode = een systematische manier
om kennis te vergaren. De wetenschappelijke methode is een constant proces: één
ontdekking kan tot veel meer vragen leiden die, wanneer ze worden onderzocht, tot meer
antwoorden kunnen leiden. Twee belangrijke pijlers zijn theorie & observatie.
Observaties kunnen gebruikt worden om deze theorie te bevestigen of te ontkrachten. Een
wetenschappelijke theorie kan dus nooit bewezen worden door observatie, maar kan wel
ontkracht worden door observatie. Dit is het falsificatieprincipe van de wetenschapsfilosoof
Karl Popper (1902-1994).
Sommige wetenschappers zeggen --> enige manier om causaliteit aan te tonen is door
toepassing wetenschappelijke methode. = Identificeren van een probleem, verzamelen van
gegevens in hoop het probleem op te lossen, aanbieden van hypothesen & testen van die
hypothese. Zoektocht naar de waarheid door middel van observatie & interpretatie van
feiten. Herhaalde observatie onder gecontroleerde omstandigheden = de wetenschappelijke
methode = verzamelen van gegevens in hoop probleem op te lossen, empirisch testen van
hypothese door gegevens verwerken & interpreteren om te zien of het de vraag zal oplossen
die aanleiding gaf tot het onderzoek.
, 4 redenen wetenschappelijke methode lastig voor sociale wereld bestuderen:
1. Meest belangrijke & interessante vormen van menselijk gedrag zijn moeilijk te meten
--> Watertemperatuur kan je meten, maar hoe meet je iets als burgerplicht? Hoe
meet je agressie? Hoe meet je een houding?
2. Menselijk gedrag is buitengewoon complex
--> Menselijk gedrag leent zich slecht voor causaliteit. Niet te doen om alle factoren
te weten voor bepaald menselijk gedrag. Factoren veroorzaken samen
waarneembare acties. Hoe hou je rekening met deze factoren? Hoe weten we zeker
wat de oorzaak is van wat? (afhankelijk van vele factoren --> bv. Jeugd, opleiding,
karakter, omgeving, etc.)
3. Mensen hebben doelen & zijn zelfreflexief
--> We gedragen ons niet altijd als reactie op iets dat is gebeurd, maar vaak op wat
we hopen of verwachten dat zal gebeuren. We herzien voortdurend onze doelen,
subjectieve beslissingen nemen. Wij denken na over ons handelen, we reflecteren op
onze houding & keuzes. Maken daden vaak afhankelijk van verwachting dat er iets
zal gebeuren. Albert Bandura: Mensen denken na, doen waar ze over na hebben
gedacht.
4. Het simpele idee van causaliteit is verontrustend als het op ons wordt toegepast
--> Causale verklaringen in fysieke wereld zijn goed. Hekel aan causale verklaringen
als het op onszelf wordt toegepast. We zien onszelf, je weet wat jijzelf doet, waarom
moeten experts ons vertellen of uitleggen waarom we dingen doen? ‘We laten ons
niet gemakkelijk beïnvloeden door de media’. Mensen denken vaak dat andere
mensen sneller worden beïnvloed door de media, dan de persoon zelf
= the third-person effect = het derde persoonseffect
Anderen wel beïnvloed ik niet, echt niet door bv. Mac reclame, ik had gwn zin in Mac.
Problemen toepassen wetenschappelijke methode op sociale wereld:
- Kan geen herhaalde observatie plaatsvinden.
Bv. Geen 2 verkiezingen zijn hetzelfde. Sociale wereld/gebeurtenissen zijn niet stabiel. Zelfs
als je zelfde groep mensen wel steeds zelfde fragment laat zien, kan uitkomst anders zijn.
Want --> geleerd van eerdere confrontatie, veranderd als persoon, zeggen wat onderzoeker
wilt horen. Enige manier om dit wel te kunnen doen --> mensen opsluiten in lab &
controleren met wie ze zijn, wat ze doen & wat ze zien.
Definiëren van ‘theorie’
Theorieën zijn verhalen over hoe & waarom gebeurtenissen plaatsvinden.
Een goede theorie verduidelijkt dingen, helpt ons begrijpen. Theorie bestaat uit verklaringen
- Traditionele media, grootschalige sociale media & massacommunicatie definiëren
- Verschillen in werking van natuur- & sociale wetenschappen uitleggen
- Beschrijf relatie tussen wetenschappelijke methode & causaliteit
- Definieer ‘theorie’
- Stel criteria vast voor het beoordelen van de theorie
- Maak onderscheid tussen 4 trends in de mediatheorie: massamaatschappij &
massacultuur, media-effecten, kritische cultuur & trends op het gebied van
betekenisgeving
H1 – Begrijpen & evalueren van de massacommunicatietheorie
Het ontwikkelen van massacommunicatietheorie kan worden gebruikt om grootschalig
gebruik van sociale media beter te begrijpen.
Massacommunicatie = het verzenden van informatie en boodschappen aan een groot
publiek door middel van verschillende media, zoals televisie, radio, kranten, tijdschriften,
internet en sociale media.
Sociale wetenschappen = de studie van mensen: als individuen, gemeenschappen en
samenlevingen; hun gedrag en interacties.
Massacommunicatie definiëren & herdefiniëren
Grote toename massacommunicatietheorieën.
Ontwikkeling mediatechnologieën heeft --> manier waarop media gebruikt wordt veranderd
Waardoor --> nieuwe theorieën & ontwikkeling bestaande theorieën
Soorten massa
1. Traditionele/erfenis/legacy media:
Verwijst naar --> oudere vormen van massamedia; krant, tijdschrift, radio, films, televisie
Media beheerd door --> grote, complexe organisaties; zijn rechtstreeks verantwoordelijk..
Daardoor --> grote aantallen berichten makkelijk & goedkoop naar groot publiek
Entertainen & informeren.
2. Grootschalige sociale media
Nieuwste vorm van massamedia. Afhankelijk van internettechnologie.
Media beheerd door --> grote, complexe organisaties. Proberen met strategieën aandacht
groot publiek te trekken. Bieden toegang tot --> routinematig berichten openen, maken,
delen, aantrekkelijke inhoud in behoeften gebruikers, entertainen & informeren. Organisaties
afhankelijk van --> advertentie-inkomsten, inkomsten maximaliseren (ook als dit ten koste
gaat van bruikbaarheid) Gebonden aan weinig sociale normen.
Eerst massacommunicatie = vond plaats wanneer een grote organisatie een technologie als
medium gebruikte om met groot, geografisch verspreid publiek te communiceren.
(Sociale media heeft deze definitie aangepast.)
--- Massacommunicatie = bij dit is de afzender een complexe organisatie die
gestandaardiseerde praktijken gebruikt om boodschappen te verspreiden, terwijl ze zichzelf
actief promoot om zoveel mogelijk publiek te trekken en het publiek vervolgens conditioneert
voor herhaalde blootstelling. Publiek is wereldwijd. Kanalen voor verspreiding berichten zijn
,technologische apparaten die berichten openbaar maken en het publiek in korte tijd
bereiken. ~ Potters
Massacommunicatie vindt plaats bij --> grote organisaties
Of het nu gaat om traditionele media of sociale media, mediatechnologie wordt gebruikt om
grote aantallen mensen aan te trekken en hun te leiden naar routinematig/frequent gebruik
maken van. Winst maken door verkoop berichten of advertenties. Ze concurreren op -->
marktplaats van aandacht. Big data wordt gebruikt om gedrag van publiek te begrijpen &
domineren. Mediagebruikers hebben beperkt/geen invloed op productie mediacontent.
Berichten worden zo gemaakt dat ze zonder veel nadenken worden gebruikt/bekeken
--> opzettelijke automatisering = automatisch inhoud van boodschap opnemen en reageren
zonder nadenken.
Volgens Potters als youtuber bv. Geen massacommunicator (want geen grote organisatie),
YouTube is de massacommunicator. Door beleid te accepteren --> lid van organisatie.
Met traditionele media --> functie, vast salaris. Sociale media niet.
Wilden met sociale media --> individuen, creativiteit, vrij je ding doen
Werd --> complexe grote organisaties
James Webster – Marktplaats van aandacht
‘marktplaats van aandacht’ --> concurreren sociale media & traditionele media om aandacht
mensen. Gebruikers zien sociale media als --> vrijheid delen, creëren, kiezen
Volgens Webster --> deze ideeën door sociale media zelf verminderd:
Sociale media zijn hun gebruikers juist gaan domineren. Gebruikers niet rationele keuzes
maken over media-inhoud; is te veel inhoud. Vertrouwen op algoritmes om hen naar inhoud
te sturen. Gevolg --> goed voor adverteerders.
Big data = gigantische data, levert inzichten in gedrag gebruikers, waardoor grootschalige
sociale media steeds meer controle over gebruikers krijgt.
De massale sociale media kan je beter zien als andere massamedia vorm & niet als
transformerende kracht. Je keuzes op gebied van media-inhoud worden gedomineerd &
gestuurd (Bij alle soorten media).
Gemedieerde communicatie & mediatisering
Gemedieerde communicatie = media oefent invloed uit op vrijwel alle terreinen van de
samenleving. Invloed op alle instituten. Centraal in elk onderdeel samenleving. Media zijn
meer dan info overbrengen --> invloedrijke instituten met eigen doelen & belangen.
Mediatisering is de manier waarop andere instellingen zich aanpassen aan de logica van de
media: je moet het spel spelen volgens de regels van de media. Alle maatschappelijke
instituten ervaren deze druk van mediatisering, en proberen er ook hun voordeel mee te
doen.
Interpersoonlijke communicatie VS massacommunicatie
Interpersoonlijke communicatie staat tegenover de massacommunicatie.
Interpersoonlijke communicatie = de directe communicatie tussen twee personen. Dit omvat
zowel verbale als non-verbale signalen. Bij interpersoonlijke communicatie dus --> controle
zelf, gesprek is van hen, zij bepalen inhoud, willekeurig eigen moment.
Bij bv. Film (massacommunicatie) --> kijkers beperkte controle over communicatie, mensen
,wel eigen interpretatie op inhoud, kunnen aandacht zelf bepalen (actief of passief), maar hun
controle & betrokkenheid kunnen inhoud van bericht niet direct veranderen.
Sociale media leek bij introductie tussen interpersoonlijk en massa communicatie te zitten.
Individuen die invloed zouden kunnen hebben op inhoud, creativiteit, etc. Meer macht voor
individuen. Maar --> sociale media andere vorm massacommunicatie geworden.
--> diverser, afgestemd op persoonlijke interesse, beperkte controle over berichten,
productie & betrokkenheid. Sociale mediabedrijven bieden zelfde inhoud als traditionele
media, maar makkelijker toegankelijk & modern verpakt.
Wetenschap & menselijk gedrag
Theorieën van wetenschappers (fysieke wereld) worden nuttiger gezien dan die van sociale
wetenschappers (sociale wereld).
Waarom niet bevindingen sociale wetenschappers aanvaarden? --> logica van causaliteit;
wij begrijpen dit makkelijk. Bv. water; kookt bij 100 graden, overal waar je ook bent. Bij
herhaalde observatie. = causaal verband. In studie menselijk gedrag moeilijk causaliteit
meten & zien. Menselijk gedrag is complex, ingewikkeld, doelgericht.
Doel communicatiewetenschappers
Rol media & communicatie in samenleving in kaart brengen.
Bestaande theorieën te heroverwegen en nieuwe te ontwikkelen om de gevolgen voor
individuen, groepen en samenlevingen te begrijpen.
Exacte wetenschappers --> variabelen te controleren, blijft stabiel
Sociale wetenschappers --> kan niet. Zijn mensen. Variabelen moeilijk te meten. Veel
factoren.
De wetenschappelijke methode
Sommige sociale onderzoekers probeerden de wetenschappelijke methode toe te passen op
sociale studie (gedrag mens & samenleving). Toepassing hiervan op sociale wereld is
ingewikkeld. Karl Popper = basislegger wetenschappelijke methode.
Sociaal onderzoekers willen graag empirische observaties, anders beweringen door
sommigen niet geaccepteerd. De wetenschappelijke methode = een systematische manier
om kennis te vergaren. De wetenschappelijke methode is een constant proces: één
ontdekking kan tot veel meer vragen leiden die, wanneer ze worden onderzocht, tot meer
antwoorden kunnen leiden. Twee belangrijke pijlers zijn theorie & observatie.
Observaties kunnen gebruikt worden om deze theorie te bevestigen of te ontkrachten. Een
wetenschappelijke theorie kan dus nooit bewezen worden door observatie, maar kan wel
ontkracht worden door observatie. Dit is het falsificatieprincipe van de wetenschapsfilosoof
Karl Popper (1902-1994).
Sommige wetenschappers zeggen --> enige manier om causaliteit aan te tonen is door
toepassing wetenschappelijke methode. = Identificeren van een probleem, verzamelen van
gegevens in hoop het probleem op te lossen, aanbieden van hypothesen & testen van die
hypothese. Zoektocht naar de waarheid door middel van observatie & interpretatie van
feiten. Herhaalde observatie onder gecontroleerde omstandigheden = de wetenschappelijke
methode = verzamelen van gegevens in hoop probleem op te lossen, empirisch testen van
hypothese door gegevens verwerken & interpreteren om te zien of het de vraag zal oplossen
die aanleiding gaf tot het onderzoek.
, 4 redenen wetenschappelijke methode lastig voor sociale wereld bestuderen:
1. Meest belangrijke & interessante vormen van menselijk gedrag zijn moeilijk te meten
--> Watertemperatuur kan je meten, maar hoe meet je iets als burgerplicht? Hoe
meet je agressie? Hoe meet je een houding?
2. Menselijk gedrag is buitengewoon complex
--> Menselijk gedrag leent zich slecht voor causaliteit. Niet te doen om alle factoren
te weten voor bepaald menselijk gedrag. Factoren veroorzaken samen
waarneembare acties. Hoe hou je rekening met deze factoren? Hoe weten we zeker
wat de oorzaak is van wat? (afhankelijk van vele factoren --> bv. Jeugd, opleiding,
karakter, omgeving, etc.)
3. Mensen hebben doelen & zijn zelfreflexief
--> We gedragen ons niet altijd als reactie op iets dat is gebeurd, maar vaak op wat
we hopen of verwachten dat zal gebeuren. We herzien voortdurend onze doelen,
subjectieve beslissingen nemen. Wij denken na over ons handelen, we reflecteren op
onze houding & keuzes. Maken daden vaak afhankelijk van verwachting dat er iets
zal gebeuren. Albert Bandura: Mensen denken na, doen waar ze over na hebben
gedacht.
4. Het simpele idee van causaliteit is verontrustend als het op ons wordt toegepast
--> Causale verklaringen in fysieke wereld zijn goed. Hekel aan causale verklaringen
als het op onszelf wordt toegepast. We zien onszelf, je weet wat jijzelf doet, waarom
moeten experts ons vertellen of uitleggen waarom we dingen doen? ‘We laten ons
niet gemakkelijk beïnvloeden door de media’. Mensen denken vaak dat andere
mensen sneller worden beïnvloed door de media, dan de persoon zelf
= the third-person effect = het derde persoonseffect
Anderen wel beïnvloed ik niet, echt niet door bv. Mac reclame, ik had gwn zin in Mac.
Problemen toepassen wetenschappelijke methode op sociale wereld:
- Kan geen herhaalde observatie plaatsvinden.
Bv. Geen 2 verkiezingen zijn hetzelfde. Sociale wereld/gebeurtenissen zijn niet stabiel. Zelfs
als je zelfde groep mensen wel steeds zelfde fragment laat zien, kan uitkomst anders zijn.
Want --> geleerd van eerdere confrontatie, veranderd als persoon, zeggen wat onderzoeker
wilt horen. Enige manier om dit wel te kunnen doen --> mensen opsluiten in lab &
controleren met wie ze zijn, wat ze doen & wat ze zien.
Definiëren van ‘theorie’
Theorieën zijn verhalen over hoe & waarom gebeurtenissen plaatsvinden.
Een goede theorie verduidelijkt dingen, helpt ons begrijpen. Theorie bestaat uit verklaringen
