Nederlands 4
Didactiek taalbeschouwing
Wat is het?
= reflecteren over taalgebruik en taalsystematiek
Taalgebruikers zijn (soms onbewust) voortdurend bezig met taalbeschouwing en reflectie
op eigen taal en taalgedrag
Nadenken over
- Taalgebruik
- Belangrijke aspecten van het taalsysteem
Vertrekkend vanuit waarneming van bepaald taalverschijnsel
- Interpreteren en beoordelen
- Conclusies trekken = eigen taalgedrag: aanpassen, veranderen of bestendigen
!! Nieuwe realiteit door corona zijn er veel nieuwe woorden ontstaan
Taalgebruik Taalsysteem
Nadenken over de communicatieve Taalkundige competentie
competentie - Zinsleer (syntaxis)
- Gebruik van synoniemen - Nadenken over teksten
- Eufemismen (= - Woorden en woordopbouw
verzachten/verbloemen) (morfologie)
- Dialecten, vaktaal - Nadenken over betekenissen
- Spreekwoorden (semantiek)
- … - Nadenken over spelling
(orthografie)
- Nadenken over klanken (fonologie)
1
,Nederlands 4
Waarom?
Situaties zelfstandiger en beter aanpakken
- Taalbeschouwing leert lln. Het eigen en andermans taalgebruik te beschouwen
Taalvaardiger worden
- Lln. Worden taalvaardiger door te reflecteren op hun taalgebruik en de semantiek
van het nederlands.
Openstaan voor culturele verschillen
- Nadenken over taal leert dat nederlands talloze varianten kan hebben en die
verscheidenheid een bron van rijkdom is.
- Nederlands een bron van rijkdom is.
- Nederlands een taal in evolutie is er zijn overeenkomsten en verschillen met
andere talen
- Verschillende culturen hebben verschillende taalgedragconventies hebben.
o Respect hebben voor mensen met een ander taalgebruik of andere taal
hanteren
Culturele kennis vergroten
- Vergroten van kennis van de taal, maar ook over onze en andere culturen.
o Waar komt de naam antwerpen vandaan?
Beter inzicht in het taalsysteem
- Lln. Leren hoe nederlands in elkaar zit
o Opbouw van zinnen
o Hoe teksten rijker maken
Verbeteren van spelvaardigheden
Inzicht in systematiek van moderne, vreemde talen
- Verschijnselen, termen en begrippen koppelen aan gelijkaardige verschijnselen in
vreemde taal
Uitgangspunten
Doel = taalvaardigheid van de leerlingen verbeteren
- Impliciete kennis aan de oppervlakte brengen
- Vanuit rijke contexten werken, vanuit echte communicatieve gebruiksituaties
- Taal in haar geheel bekijken
- Met ook voor meertaligheid
- Correcte terminologie
- Inductief onderwijs
- Motiverend en uitdagend
- Onderzoeksactiviteit ligt bij de leerlingen
- Met de leerkracht als ervaren gids
Hoge eisen voor lkr.
- Soepelheid om creatief in te spelen op opvallende taalverschijnselen die lln
aanbrengen
- Vindigrijkheid en verwondering om wisselende werkvormen het verschijnsel taal
voortdurend in vraag te stellen
2
,Nederlands 4
Situering in taalonderwijs
Speerpunten nederlands
Talige grondhouding Aandacht voor expliciet en impliciet leren
- Inzet van thuistaal - Taalleerstrategieën
- Veilige taalomgeving - Verankerling
- Transfer
Kansen tot reflectie
- Product en proces
Functioneel
Ondersteuning - Bepalen en verduidelijken van
- Feedback, feedup, feedforward doel
- Differentiatie - Communicatieve situatie
(inter)actief Contextrijk
- Open (denk)vragen - Actueel materiaal
- Ruimte voor taalproductie - Aansluiten bij interesse
- Rijk (taal)aanbod
Taal leer je niet alleen door te gebruiken, maar ook door er over na te denken
- taalbeschouwing en taalgebruik 2 pijlers waarop taalontwikkeling steunt
o taalbeschouwing: nadenken over taalgebruik + taalsysteem
taalontwikkeling
o taalgebruik: mondelinge en schriftelijke communicatie
Spreken + luisteren lezen + schrijven
Nadenken over taalsymantiek = hoe zit taal in elkaar?
- Nadenken over de klanken
- Nadenken over woorden (opbouw + soorten)
- Nadenken over woordcombinaties (zinsdelen, zinnen, alinea’s, tekststructuur …)
- Nadenken over betekenissen
- Nadenken over spellingsvormen
!! Nadenken over !!
=
Metalinguïstisch bewustzijn nodig om te kunnen reflecteren op taal
= zichzelf spontaan verbeteren
= op taal van een ander letten + opmerkingen over maken
Komt rond de kleutertijd
- In de klas actief inzetten op spelen met rijm
- Kindere gebruiken fantasiewoorden + verbeteren elkaars taalgebruik
3
, Nederlands 4
In de praktijk
Taalbeschouwing komt voor in alle vakken en in verschillende vormen.
- Het draait om zelfontdekkend en probleemoplossend leren.
- Twee mogelijke aanpakken:
o Intentionele aanpak: vertrekt vanuit een probleemstelling van de
leerkracht.
o Incidentele (occasionele) aanpak: ontstaat spontaan, bv. Bij een
grappige naam of reclamezin.
Voorbeelden van incidentele taalreflectie:
- Een merkwaardige familienaam leidt tot een gesprek over namen.
- Rijmpjes of raadsels zetten aan tot nadenken over klanken of betekenissen.
- Reclame kan reflectie uitlokken over woordgebruik (bv. Bijvoeglijke
naamwoorden).
Sommige taalonderwerpen vragen expliciete instructie
- Werkwoorden.
- Overeenkomsten tussen onderwerp en persoonsvorm.
Doel van taalbeschouwing:
- Inzicht in taal ontwikkelen, niet enkel kennis over taal.
- Reflectie is belangrijker dan automatisering.
Kritiek op traditionele (deductieve) aanpak:
- Leerkracht legt uit, leerlingen oefenen.
- Leidt niet tot diep inzicht of reflectie.
- Is tijdrovend en betekenisarm.
- Leerlingen leren ‘trucjes’ in plaats van echt taalbegrip.
Het lusmodel PETER DEKKERS
vijfstappenplan:
Stap 1: signaleren
- Leerkracht merkt een opvallend taalverschijnsel op, vaak toevallig.
- Voorbeeld: “pfff, wat een hitte!” → reflectie op klanknabootsing.
Stap 2: voorbeelden verzamelen
- Samen met de klas worden meer voorbeelden
Gezocht (bv. Brrr, psst, grr).
- Dit kan ook op een later moment opnieuw opgepakt worden.
Stap 3: voorbeelden ordenen
- Vergelijken en groeperen van vondsten.
- Onderscheid maken tussen klanknabootsingen, afkortingen, etc.
Stap 4: regel formuleren
- Samen taalregels opstellen op basis van de geordende voorbeelden.
- Voorbeeldregels:
o Gewone woorden bevatten meestal klinkers en medeklinkers.
o Afkortingen van namen worden zonder puntjes geschreven.
Stap 5: check
- Regels worden getoetst aan het eerste voorbeeld.
4
Didactiek taalbeschouwing
Wat is het?
= reflecteren over taalgebruik en taalsystematiek
Taalgebruikers zijn (soms onbewust) voortdurend bezig met taalbeschouwing en reflectie
op eigen taal en taalgedrag
Nadenken over
- Taalgebruik
- Belangrijke aspecten van het taalsysteem
Vertrekkend vanuit waarneming van bepaald taalverschijnsel
- Interpreteren en beoordelen
- Conclusies trekken = eigen taalgedrag: aanpassen, veranderen of bestendigen
!! Nieuwe realiteit door corona zijn er veel nieuwe woorden ontstaan
Taalgebruik Taalsysteem
Nadenken over de communicatieve Taalkundige competentie
competentie - Zinsleer (syntaxis)
- Gebruik van synoniemen - Nadenken over teksten
- Eufemismen (= - Woorden en woordopbouw
verzachten/verbloemen) (morfologie)
- Dialecten, vaktaal - Nadenken over betekenissen
- Spreekwoorden (semantiek)
- … - Nadenken over spelling
(orthografie)
- Nadenken over klanken (fonologie)
1
,Nederlands 4
Waarom?
Situaties zelfstandiger en beter aanpakken
- Taalbeschouwing leert lln. Het eigen en andermans taalgebruik te beschouwen
Taalvaardiger worden
- Lln. Worden taalvaardiger door te reflecteren op hun taalgebruik en de semantiek
van het nederlands.
Openstaan voor culturele verschillen
- Nadenken over taal leert dat nederlands talloze varianten kan hebben en die
verscheidenheid een bron van rijkdom is.
- Nederlands een bron van rijkdom is.
- Nederlands een taal in evolutie is er zijn overeenkomsten en verschillen met
andere talen
- Verschillende culturen hebben verschillende taalgedragconventies hebben.
o Respect hebben voor mensen met een ander taalgebruik of andere taal
hanteren
Culturele kennis vergroten
- Vergroten van kennis van de taal, maar ook over onze en andere culturen.
o Waar komt de naam antwerpen vandaan?
Beter inzicht in het taalsysteem
- Lln. Leren hoe nederlands in elkaar zit
o Opbouw van zinnen
o Hoe teksten rijker maken
Verbeteren van spelvaardigheden
Inzicht in systematiek van moderne, vreemde talen
- Verschijnselen, termen en begrippen koppelen aan gelijkaardige verschijnselen in
vreemde taal
Uitgangspunten
Doel = taalvaardigheid van de leerlingen verbeteren
- Impliciete kennis aan de oppervlakte brengen
- Vanuit rijke contexten werken, vanuit echte communicatieve gebruiksituaties
- Taal in haar geheel bekijken
- Met ook voor meertaligheid
- Correcte terminologie
- Inductief onderwijs
- Motiverend en uitdagend
- Onderzoeksactiviteit ligt bij de leerlingen
- Met de leerkracht als ervaren gids
Hoge eisen voor lkr.
- Soepelheid om creatief in te spelen op opvallende taalverschijnselen die lln
aanbrengen
- Vindigrijkheid en verwondering om wisselende werkvormen het verschijnsel taal
voortdurend in vraag te stellen
2
,Nederlands 4
Situering in taalonderwijs
Speerpunten nederlands
Talige grondhouding Aandacht voor expliciet en impliciet leren
- Inzet van thuistaal - Taalleerstrategieën
- Veilige taalomgeving - Verankerling
- Transfer
Kansen tot reflectie
- Product en proces
Functioneel
Ondersteuning - Bepalen en verduidelijken van
- Feedback, feedup, feedforward doel
- Differentiatie - Communicatieve situatie
(inter)actief Contextrijk
- Open (denk)vragen - Actueel materiaal
- Ruimte voor taalproductie - Aansluiten bij interesse
- Rijk (taal)aanbod
Taal leer je niet alleen door te gebruiken, maar ook door er over na te denken
- taalbeschouwing en taalgebruik 2 pijlers waarop taalontwikkeling steunt
o taalbeschouwing: nadenken over taalgebruik + taalsysteem
taalontwikkeling
o taalgebruik: mondelinge en schriftelijke communicatie
Spreken + luisteren lezen + schrijven
Nadenken over taalsymantiek = hoe zit taal in elkaar?
- Nadenken over de klanken
- Nadenken over woorden (opbouw + soorten)
- Nadenken over woordcombinaties (zinsdelen, zinnen, alinea’s, tekststructuur …)
- Nadenken over betekenissen
- Nadenken over spellingsvormen
!! Nadenken over !!
=
Metalinguïstisch bewustzijn nodig om te kunnen reflecteren op taal
= zichzelf spontaan verbeteren
= op taal van een ander letten + opmerkingen over maken
Komt rond de kleutertijd
- In de klas actief inzetten op spelen met rijm
- Kindere gebruiken fantasiewoorden + verbeteren elkaars taalgebruik
3
, Nederlands 4
In de praktijk
Taalbeschouwing komt voor in alle vakken en in verschillende vormen.
- Het draait om zelfontdekkend en probleemoplossend leren.
- Twee mogelijke aanpakken:
o Intentionele aanpak: vertrekt vanuit een probleemstelling van de
leerkracht.
o Incidentele (occasionele) aanpak: ontstaat spontaan, bv. Bij een
grappige naam of reclamezin.
Voorbeelden van incidentele taalreflectie:
- Een merkwaardige familienaam leidt tot een gesprek over namen.
- Rijmpjes of raadsels zetten aan tot nadenken over klanken of betekenissen.
- Reclame kan reflectie uitlokken over woordgebruik (bv. Bijvoeglijke
naamwoorden).
Sommige taalonderwerpen vragen expliciete instructie
- Werkwoorden.
- Overeenkomsten tussen onderwerp en persoonsvorm.
Doel van taalbeschouwing:
- Inzicht in taal ontwikkelen, niet enkel kennis over taal.
- Reflectie is belangrijker dan automatisering.
Kritiek op traditionele (deductieve) aanpak:
- Leerkracht legt uit, leerlingen oefenen.
- Leidt niet tot diep inzicht of reflectie.
- Is tijdrovend en betekenisarm.
- Leerlingen leren ‘trucjes’ in plaats van echt taalbegrip.
Het lusmodel PETER DEKKERS
vijfstappenplan:
Stap 1: signaleren
- Leerkracht merkt een opvallend taalverschijnsel op, vaak toevallig.
- Voorbeeld: “pfff, wat een hitte!” → reflectie op klanknabootsing.
Stap 2: voorbeelden verzamelen
- Samen met de klas worden meer voorbeelden
Gezocht (bv. Brrr, psst, grr).
- Dit kan ook op een later moment opnieuw opgepakt worden.
Stap 3: voorbeelden ordenen
- Vergelijken en groeperen van vondsten.
- Onderscheid maken tussen klanknabootsingen, afkortingen, etc.
Stap 4: regel formuleren
- Samen taalregels opstellen op basis van de geordende voorbeelden.
- Voorbeeldregels:
o Gewone woorden bevatten meestal klinkers en medeklinkers.
o Afkortingen van namen worden zonder puntjes geschreven.
Stap 5: check
- Regels worden getoetst aan het eerste voorbeeld.
4