AI opgestelde vragen Problemen van Borst en Urogenitaal
stelsel: Gynaecologie
LES 1: inleiding
4. Wat is de normale spreiding voor de leeftijd waarop menarche optreedt
volgens de reproductieve anamnese?
a) 8-12 jaar
b) 10-16 jaar
c) 12-18 jaar
d) 14-20 jaar
5. Wat is de definitie van hypomenorroe?
a) Te ruim bloedverlies (> 80 ml)
b) Pijnlijke menstruatie
c) Gering bloedverlies (slechts enkele druppels)
d) Onregelmatig, gering bloedverlies
6. Welke graad van dysmenorroe wordt geassocieerd met heel erge pijn waarbij
men soms thuis moet blijven?
a) Graad 0
b) Graad I
c) Graad II
d) Graad III
7. Welke klacht is een abnormale vaginale afscheiding en waarbij gevraagd wordt
naar hoeveelheid, consistentie, kleur, geur en verband met de cyclus?
a) Pruritus vulvae
b) Dyspareunie
c) Fluor
d) Galactorroe
8. Pijn bij de coïtus (geslachtsgemeenschap) wordt in de bron benoemd als:
a) Vulvodynie
b) Mastodynie
c) Dyspareunie
d) Endometriose
9. Welke van de volgende is GEEN onderdeel van de urologische klachten die bij
de anamnese kunnen worden bevraagd?
a) Pollakisurie
b) Hematurie
c) Vaginale afscheiding
d) Urinaire incontinentie
10. Welke arterie ontspringt rechtstreeks uit de Aorta abdominalis en bevloeit het
ovarium?
1
, a) A. uterina
b) V. iliaca interna
c) A. ovarica
d) N. pudendus
11. Pijn afkomstig van de inwendige genitalia kan gevoeld worden in de
dermatomen van D11-L1. Waar komt deze bezenuwing vandaan?
a) N. pudendus
b) Plexus sacralis
c) Plexus hypogastricus inferior
d) Via vezels langs de ovariële vaten en OS ZS tot D10-L1 (voor cervix,
uterus, proximale tuba)
12. Welk type speculum is "ongelijkbladig" en wordt aangeduid met "bec de
canard"?
a) Gelijkbladig Collin speculum
b) Ongelijkbladig Collin speculum
c) Cusco speculum
d) Pederson speculum
13. Welk materiaal wordt gebruikt om cellen van zowel de baarmoederhals als de
transformatiezone weg te nemen bij een cervixuitstrijkje, vooral bij vrouwen na
de menopauze waarbij de endocervicale zone meer naar binnen is opgeschoven?
a) Ayre spatel
b) Wattenstokje
c) Cytobrush
d) Cervix brush
14. Welk beeld op echografie in de late folliculaire fase, net voor de eisprong
wordt omschreven als typisch voor een normaal endometrium waar geen
poliepen of abnormaliteiten zijn?
a) Een uniform wit beeld
b) Een beeld met meerdere cystes
c) Een "3 lijnen" beeld van 6-7 mm dik
d) Een beeld met brokken stolsel
15. Welke procedure wordt beschreven als een echografie met de aanwezigheid
van vocht (zoutoplossing) in het cavum uteri om intra-uteriene afwijkingen beter
te visualiseren?
a) Hysteroscopie
b) Hysterosalpingografie
c) Sonohysterografie (SIS)
d) Laparoscopie
16. Wat is een contra-indicatie voor sonohysterografie (SIS)?
a) Infertiliteit
b) Habitueel miskraam
c) Zwangerschap
d) Afwijkingen vastgesteld bij endovaginale sonografie
2
,17. Wat is een belangrijk voordeel van diagnostische hysteroscopie vergeleken
met oudere methoden?
a) Vereist altijd volledige narcose
b) Patiënte kan niet meekijken
c) Is meestal een ambulant onderzoek
d) Minder detail dan bij echografie
18. Welke diagnostische methode is het onderzoek, onder optische vergroting,
van het epitheel van de cervix, vagina en vulva, waarbij vooral naar de
transformatiezone (TZ) wordt gekeken?
a) Hysteroscopie
b) Laparoscopie
c) Colposcopie
d) Echografie
19. Wat is een indicatie voor colposcopie?
a) Vermoeden van ovariële torsie
b) Abnormale cytologie
c) Gering bloedverlies tijdens de menstruatie
d) Postmenopauzale bloeding zonder andere klachten
20. Welke procedure wordt primair gebruikt voor het aantonen van open versus
gesloten tubae (eileiders) en passagebelemmeringen?
a) Hysteroscopie
b) Laparoscopie
c) Hysterosalpingografie
d) Echografie met HyFoSo
21. Wat kan worden gezien op een Hysterosalpingografie beeld bij een vrouw met
voorgeschiedenis van Chlamydia waarbij contrast zich ophoopt in dichtgegroeide
eileiders?
a) Normale extravasatie van contrast in de buikholte
b) Een unicornuate uterus
c) Een hydrosalpinx
d) Een verkalkt myoom
22. Welke spoedindicatie bestaat voor diagnostische laparoscopie naast acute
buik en acute pelviene pijn?
a) Chronische pelviene pijn
b) Infertiliteit
c) Vermoeden van uteriene perforatie
d) Afwijking vastgesteld bij CT
23. Bij welke acute pathologie is een patiënte die "nooit stil zit" en "grote
bewegingsdrang" heeft kenmerkend, in tegenstelling tot iemand met PID?
a) Extra-uteriene zwangerschap (EUG)
b) Torsie van ovariële massa
c) Hemoperitoneum
d) Endometriose
3
, 24. Welke stelling over extra-uteriene zwangerschap (EUG) is levensbedreigend?
a) Wordt uitgesloten door een negatieve urine zwangerschapstest.
b) Iedere zwangerschap is intra-uterien tot het tegendeel bewezen is.
c) Iedere vrouw is zwanger tot het tegendeel bewezen is, en elke ZS is extra-
uterien tot het tegendeel bewezen is.
d) Is minder levensbedreigend dan een intra-uteriene zwangerschap.
25. Welke aandoening wordt geassocieerd met "Streak ovaries" die slechts een
kleine lus van bindweefsel zijn?
a) PCO (Polycysteus Ovarium Syndroom)
b) Endometriose
c) Turner syndroom
d) Prematuur Ovariëel Falen (POF)
26. Een verkalkt myoom kan zichtbaar zijn bij welk type onderzoek?
a) Echografie
b) Klassieke radiologie (RX Abdomen)
c) Hysteroscopie
d) Colposcopie
27. Wat is een indicatie voor een endometrium biopsie (Pipelle)?
a) Normale menstruatiecyclus
b) Dysfunctionele bloeding
c) Pijnloze menstruatie
d) Vermoeden van ovariële torsie
28. Bij een MRI-scan van de uterus, welk deel van het endometrium vertoont een
hoog signaal?
a) Het perifeer myometrium
b) De squamocolumnale junctie (SCJ)
c) Het endometrium tot in het cervicaal kanaal
d) De cervix (homogeen laag signaal)
29. Wat is een voordeel van laparoscopie vergeleken met laparotomie?
a) Grotere incisies
b) Langere hospitalisatie
c) Meer invasief
d) Kortere werkonbekwaamheid
30. Welk materiaal wordt gebruikt bij diagnostische laparoscopie om ruimte in het
abdomen te creëren middels CO2?
a) Uterusmanipulator
b) Trocar
c) Insufflator
d) Paktangetje
Antwoorden:
4
stelsel: Gynaecologie
LES 1: inleiding
4. Wat is de normale spreiding voor de leeftijd waarop menarche optreedt
volgens de reproductieve anamnese?
a) 8-12 jaar
b) 10-16 jaar
c) 12-18 jaar
d) 14-20 jaar
5. Wat is de definitie van hypomenorroe?
a) Te ruim bloedverlies (> 80 ml)
b) Pijnlijke menstruatie
c) Gering bloedverlies (slechts enkele druppels)
d) Onregelmatig, gering bloedverlies
6. Welke graad van dysmenorroe wordt geassocieerd met heel erge pijn waarbij
men soms thuis moet blijven?
a) Graad 0
b) Graad I
c) Graad II
d) Graad III
7. Welke klacht is een abnormale vaginale afscheiding en waarbij gevraagd wordt
naar hoeveelheid, consistentie, kleur, geur en verband met de cyclus?
a) Pruritus vulvae
b) Dyspareunie
c) Fluor
d) Galactorroe
8. Pijn bij de coïtus (geslachtsgemeenschap) wordt in de bron benoemd als:
a) Vulvodynie
b) Mastodynie
c) Dyspareunie
d) Endometriose
9. Welke van de volgende is GEEN onderdeel van de urologische klachten die bij
de anamnese kunnen worden bevraagd?
a) Pollakisurie
b) Hematurie
c) Vaginale afscheiding
d) Urinaire incontinentie
10. Welke arterie ontspringt rechtstreeks uit de Aorta abdominalis en bevloeit het
ovarium?
1
, a) A. uterina
b) V. iliaca interna
c) A. ovarica
d) N. pudendus
11. Pijn afkomstig van de inwendige genitalia kan gevoeld worden in de
dermatomen van D11-L1. Waar komt deze bezenuwing vandaan?
a) N. pudendus
b) Plexus sacralis
c) Plexus hypogastricus inferior
d) Via vezels langs de ovariële vaten en OS ZS tot D10-L1 (voor cervix,
uterus, proximale tuba)
12. Welk type speculum is "ongelijkbladig" en wordt aangeduid met "bec de
canard"?
a) Gelijkbladig Collin speculum
b) Ongelijkbladig Collin speculum
c) Cusco speculum
d) Pederson speculum
13. Welk materiaal wordt gebruikt om cellen van zowel de baarmoederhals als de
transformatiezone weg te nemen bij een cervixuitstrijkje, vooral bij vrouwen na
de menopauze waarbij de endocervicale zone meer naar binnen is opgeschoven?
a) Ayre spatel
b) Wattenstokje
c) Cytobrush
d) Cervix brush
14. Welk beeld op echografie in de late folliculaire fase, net voor de eisprong
wordt omschreven als typisch voor een normaal endometrium waar geen
poliepen of abnormaliteiten zijn?
a) Een uniform wit beeld
b) Een beeld met meerdere cystes
c) Een "3 lijnen" beeld van 6-7 mm dik
d) Een beeld met brokken stolsel
15. Welke procedure wordt beschreven als een echografie met de aanwezigheid
van vocht (zoutoplossing) in het cavum uteri om intra-uteriene afwijkingen beter
te visualiseren?
a) Hysteroscopie
b) Hysterosalpingografie
c) Sonohysterografie (SIS)
d) Laparoscopie
16. Wat is een contra-indicatie voor sonohysterografie (SIS)?
a) Infertiliteit
b) Habitueel miskraam
c) Zwangerschap
d) Afwijkingen vastgesteld bij endovaginale sonografie
2
,17. Wat is een belangrijk voordeel van diagnostische hysteroscopie vergeleken
met oudere methoden?
a) Vereist altijd volledige narcose
b) Patiënte kan niet meekijken
c) Is meestal een ambulant onderzoek
d) Minder detail dan bij echografie
18. Welke diagnostische methode is het onderzoek, onder optische vergroting,
van het epitheel van de cervix, vagina en vulva, waarbij vooral naar de
transformatiezone (TZ) wordt gekeken?
a) Hysteroscopie
b) Laparoscopie
c) Colposcopie
d) Echografie
19. Wat is een indicatie voor colposcopie?
a) Vermoeden van ovariële torsie
b) Abnormale cytologie
c) Gering bloedverlies tijdens de menstruatie
d) Postmenopauzale bloeding zonder andere klachten
20. Welke procedure wordt primair gebruikt voor het aantonen van open versus
gesloten tubae (eileiders) en passagebelemmeringen?
a) Hysteroscopie
b) Laparoscopie
c) Hysterosalpingografie
d) Echografie met HyFoSo
21. Wat kan worden gezien op een Hysterosalpingografie beeld bij een vrouw met
voorgeschiedenis van Chlamydia waarbij contrast zich ophoopt in dichtgegroeide
eileiders?
a) Normale extravasatie van contrast in de buikholte
b) Een unicornuate uterus
c) Een hydrosalpinx
d) Een verkalkt myoom
22. Welke spoedindicatie bestaat voor diagnostische laparoscopie naast acute
buik en acute pelviene pijn?
a) Chronische pelviene pijn
b) Infertiliteit
c) Vermoeden van uteriene perforatie
d) Afwijking vastgesteld bij CT
23. Bij welke acute pathologie is een patiënte die "nooit stil zit" en "grote
bewegingsdrang" heeft kenmerkend, in tegenstelling tot iemand met PID?
a) Extra-uteriene zwangerschap (EUG)
b) Torsie van ovariële massa
c) Hemoperitoneum
d) Endometriose
3
, 24. Welke stelling over extra-uteriene zwangerschap (EUG) is levensbedreigend?
a) Wordt uitgesloten door een negatieve urine zwangerschapstest.
b) Iedere zwangerschap is intra-uterien tot het tegendeel bewezen is.
c) Iedere vrouw is zwanger tot het tegendeel bewezen is, en elke ZS is extra-
uterien tot het tegendeel bewezen is.
d) Is minder levensbedreigend dan een intra-uteriene zwangerschap.
25. Welke aandoening wordt geassocieerd met "Streak ovaries" die slechts een
kleine lus van bindweefsel zijn?
a) PCO (Polycysteus Ovarium Syndroom)
b) Endometriose
c) Turner syndroom
d) Prematuur Ovariëel Falen (POF)
26. Een verkalkt myoom kan zichtbaar zijn bij welk type onderzoek?
a) Echografie
b) Klassieke radiologie (RX Abdomen)
c) Hysteroscopie
d) Colposcopie
27. Wat is een indicatie voor een endometrium biopsie (Pipelle)?
a) Normale menstruatiecyclus
b) Dysfunctionele bloeding
c) Pijnloze menstruatie
d) Vermoeden van ovariële torsie
28. Bij een MRI-scan van de uterus, welk deel van het endometrium vertoont een
hoog signaal?
a) Het perifeer myometrium
b) De squamocolumnale junctie (SCJ)
c) Het endometrium tot in het cervicaal kanaal
d) De cervix (homogeen laag signaal)
29. Wat is een voordeel van laparoscopie vergeleken met laparotomie?
a) Grotere incisies
b) Langere hospitalisatie
c) Meer invasief
d) Kortere werkonbekwaamheid
30. Welk materiaal wordt gebruikt bij diagnostische laparoscopie om ruimte in het
abdomen te creëren middels CO2?
a) Uterusmanipulator
b) Trocar
c) Insufflator
d) Paktangetje
Antwoorden:
4
