MARKTANALYSE – SAMENVATTING SEMESTER 2 _ AJ 2024 - 2025
Drie economische stromingen in de theorie
1. Equilibrium denkers
2. Non-equilibrium denkers
3. Neo institutionele economie
EXAMENVRAAG : LEG DE 3 STROMINGEN UIT + WELKE VERSCHILLEN ZIJN ER?
Drie economische stromingen in de theorie (optimale markt)
1. EQUILIBRIUM DENKERS
De optimale markt
- Rationele actoren (= doel van winst dus voeren transacties uit die hun voordeel opleveren)
- Vrije toe en uittreding (= soepel proces van productie-uitbreiding en productiekrimp)
- Volledige informatie (iedereen heeft dezelfde info, alle partijen op de hoogte) :
vb = iedereen weet of er geluidsoverlast is bij aankoop / lekkage aanwezig, … )
voordeel van volledige informatie? → je kan de beste prijs vaststellen
EXAMENVRAAG : Geef een voorbeeld waar geen volledige informatie aanwezig is.
→ aankoop van een tweedehandswagen (eigenaar zegt dat deze in orde is maar geen bewijs)
- Geen transactiekosten
Dan is overheidsinterventie niet nodig – het zou alleen belemmerend werken – en tendeert de markt zelfstandig
tot een evenwicht via de invisible hand.
• Wat is de invloed van de assumpties op het functioneren van markten?
• Waarom vrije toe en uittreding? EXAMENVRAAG : Waarom is dit belangrijk?
→ om soepel in en uit de markt te stappen
• Waarom rationeel handelende actoren?
• Wat is het effect van volledige informatie?
Equilibrium denkers: nog steeds een levende theorie, waarom?
→ Als er wordt uitgegaan van deze vier uitgangspunten, is er een optimale markt en dus maximale opbrengst.
, 2) NON – EQUILIBRIUM DENKERS
Een vrije markt laat slechts enkelen ‘winnen’
- De overheid is nodig om markten beter te laten functioneren (bv Keynes, vraag creëren)
- De overheid is nodig voor herverdeling (bv Marx)
- Eindigheid van hulpbronnen is beperkt onderdeel van equilibrium theorie
Kritiek: de overheid is x-inefficient en belemmert vaak ook (en kost zelf ook geld)
Kernpunten van Keynes’ theorie
Vraag bepaalt de economie (niet alleen aanbod)
• Keynes verwierp het neoklassieke idee dat markten altijd vanzelf naar evenwicht neigen.
• Totale vraag (consumptie + investeringen + overheidsuitgaven + export - import) is bepalend.
• Als de vraag laag is, kunnen bedrijven minder produceren en mensen ontslaan, wat een vicieuze cirkel
van economische krimp veroorzaakt.
Dus: overheidsinterventie is soms noodzakelijk!
• In tijden van recessie kunnen markten falen en leidt wachten op "natuurlijke" correcties tot langdurige
werkloosheid.
• De overheid moet actief de economie stimuleren om vraag aan te jagen: meer uit geven en/of
belastingen verlagen
• Dit idee staat bekend als contracyclisch beleid: de overheid moet in slechte tijden investeren en in
goede tijden besparen.
voorbeeld = Coronacrisis
De rol van investeringen en de "animal spirits“
• Investeringen zijn niet alleen afhankelijk van rentevoeten, maar ook van ondernemersvertrouwen.
• Irrationele beslissingen: "animal spirits" - psychologische factoren en irrationele beslissingen
beinvloeden de economische dynamiek.
Kritieken op Keynes:
▪ te veel afhankelijkheid van overheidsingrijpen,
▪ Ingrijpen is inefficient, niet op de juiste plaats, niet op het juiste moment
▪ Politiek boven economisch juist
▪ Stijging van staatsschulden (nog altijd debat...)
▪ inflatiegevaar door teveel overheidsgeld
▪ Zelfs: stagflatie: hoge inflatie + hoge werkloosheid
Drie economische stromingen in de theorie
1. Equilibrium denkers
2. Non-equilibrium denkers
3. Neo institutionele economie
EXAMENVRAAG : LEG DE 3 STROMINGEN UIT + WELKE VERSCHILLEN ZIJN ER?
Drie economische stromingen in de theorie (optimale markt)
1. EQUILIBRIUM DENKERS
De optimale markt
- Rationele actoren (= doel van winst dus voeren transacties uit die hun voordeel opleveren)
- Vrije toe en uittreding (= soepel proces van productie-uitbreiding en productiekrimp)
- Volledige informatie (iedereen heeft dezelfde info, alle partijen op de hoogte) :
vb = iedereen weet of er geluidsoverlast is bij aankoop / lekkage aanwezig, … )
voordeel van volledige informatie? → je kan de beste prijs vaststellen
EXAMENVRAAG : Geef een voorbeeld waar geen volledige informatie aanwezig is.
→ aankoop van een tweedehandswagen (eigenaar zegt dat deze in orde is maar geen bewijs)
- Geen transactiekosten
Dan is overheidsinterventie niet nodig – het zou alleen belemmerend werken – en tendeert de markt zelfstandig
tot een evenwicht via de invisible hand.
• Wat is de invloed van de assumpties op het functioneren van markten?
• Waarom vrije toe en uittreding? EXAMENVRAAG : Waarom is dit belangrijk?
→ om soepel in en uit de markt te stappen
• Waarom rationeel handelende actoren?
• Wat is het effect van volledige informatie?
Equilibrium denkers: nog steeds een levende theorie, waarom?
→ Als er wordt uitgegaan van deze vier uitgangspunten, is er een optimale markt en dus maximale opbrengst.
, 2) NON – EQUILIBRIUM DENKERS
Een vrije markt laat slechts enkelen ‘winnen’
- De overheid is nodig om markten beter te laten functioneren (bv Keynes, vraag creëren)
- De overheid is nodig voor herverdeling (bv Marx)
- Eindigheid van hulpbronnen is beperkt onderdeel van equilibrium theorie
Kritiek: de overheid is x-inefficient en belemmert vaak ook (en kost zelf ook geld)
Kernpunten van Keynes’ theorie
Vraag bepaalt de economie (niet alleen aanbod)
• Keynes verwierp het neoklassieke idee dat markten altijd vanzelf naar evenwicht neigen.
• Totale vraag (consumptie + investeringen + overheidsuitgaven + export - import) is bepalend.
• Als de vraag laag is, kunnen bedrijven minder produceren en mensen ontslaan, wat een vicieuze cirkel
van economische krimp veroorzaakt.
Dus: overheidsinterventie is soms noodzakelijk!
• In tijden van recessie kunnen markten falen en leidt wachten op "natuurlijke" correcties tot langdurige
werkloosheid.
• De overheid moet actief de economie stimuleren om vraag aan te jagen: meer uit geven en/of
belastingen verlagen
• Dit idee staat bekend als contracyclisch beleid: de overheid moet in slechte tijden investeren en in
goede tijden besparen.
voorbeeld = Coronacrisis
De rol van investeringen en de "animal spirits“
• Investeringen zijn niet alleen afhankelijk van rentevoeten, maar ook van ondernemersvertrouwen.
• Irrationele beslissingen: "animal spirits" - psychologische factoren en irrationele beslissingen
beinvloeden de economische dynamiek.
Kritieken op Keynes:
▪ te veel afhankelijkheid van overheidsingrijpen,
▪ Ingrijpen is inefficient, niet op de juiste plaats, niet op het juiste moment
▪ Politiek boven economisch juist
▪ Stijging van staatsschulden (nog altijd debat...)
▪ inflatiegevaar door teveel overheidsgeld
▪ Zelfs: stagflatie: hoge inflatie + hoge werkloosheid