3.1 De cel en haar onderdelen
Cellen vormen weefsels en organen en bestaan uit celorganellen, die functies van organen
vervullen op celniveau. Hierdoor kan een cel in principe zelfstandig leven en wordt het
beschouwd als de basiseenheid van leven.
3.1.1 Prokaryoten versus eukaryoten
Prokaryoten: Eéncellige organismen zonder kern, waarbij het DNA in cirkelvormige
plasmiden in het cytoplasma ligt. Ze bevatten weinig organellen, enkel ribosomen zijn
frequent aanwezig. Ze verkrijgen energie via o.a. fotosynthese en chemosynthese.
Eukaryoten: Hebben een celkern en gespecialiseerde organellen. Eéncellige organismen
kunnen eukaryoot zijn, maar alle meercellige organismen bestaan uit eukaryote cellen.
3.1.2 Celorganellen bij een eukaryote cel
In meercellige organismen zijn cellen gespecialiseerd en kunnen niet zelfstandig functioneren,
maar behouden wel hun basisfuncties door de organellen.
,