READERS 2025
Dit is een samenvatting van alle readers in 2025, ideale essentie en kern noodzakelijk voor
het examen. Voor meer info zie documenten op ufora. …..= volledig met AI
inhoudstafel:
1) Sven Beckert - Katoen (hoofdstuk 2 - De opkomst van het oorlogskapitalisme)
2) Bell Hooks – Sexism and the black female experience, in Hooks, B. (2015 [1987]) Ain’t I a
woman. Black women and feminism
3) PODCAST - Slavernij: Lex Bohlmeijer in gesprek met Valika Smeulders
4) Gloria Wekker - Witte onschuld. Paradoxen van kolonisatie en ras (inleiding)
5) Sibo Kanobana – Witte Orde. Over ras, klasse en witheid (Deel 1 & Deel 2)
6) PODCAST – Racisme: Zwijgen Is Geen Optie (ZIGO) in gesprek met Olivia Rutazibwa
7) Koen Bogaert – Nieuwe mens (Hoofdstuk 6 In het Spoor van Fanon)
8) Frantz Fanon – De verworpenen van de aarde (inleiding van Jean-Paul Sartre, hoofdstuk 1
& 5).
9) Tarek Osman – Nasser en het Arabisch nationalisme, in: Osman, T. (2011) Egypte, een
geschiedenis van Nasser tot Mubarak
10) Jabary, Khosla & Aturi - Palestina, genocide, solidariteit en bevrijding
11) Naima Charkaoui – Het Opengrenzenmanifest (inleiding en hoofdstuk 1 ‘Gevangen in het
status quo’)
12) PODCAST - Migratie: Lex Bohlmeijer in gesprek met Hein de Haas
Tekst 1: Sven Beckert – Katoen (hoofdstuk 2 – De opkomst van het oorlogskapitalisme)
De Aziatische producenten waren lang toonaangevend in de textieltechnologie, want de
Europeanen waren niet in staat te concurreren op de overzeese markten. In de eerste plaats
omdat de kwaliteit van hun producten achterbleef bij die van India. En in 1600 droegen de
meeste Europeanen nog steeds linnen en wol. In de volgende 200 jaar verandert dat; de
Europeanen drongen steeds vaker (met geweld) de wereldwijde netwerken van de
katoenhandel binnen. Omdat ze hun vermogen en de bereidheid kapitaal en macht wouden
uitbreiden naar de overkant van de grote oceanen. De reis van Columbus in 1492 was het
startschot voor de grootste landroof in de geschiedenis. Tweede gedenkwaardige moment in
de geschiedenis van de katoen was toen Vasco da Gama triomfantelijk de haven van Calicut
binnenvoer (1497). Voor het eerst kregen de Europeanen nu toegang tot de producten van
de Indiase wevers (grootste katoenproducenten) zonder afhankelijk te zijn van alle
tussenpersonen die voor hen Indiaas textiel per schip over de Indiase Oceaan vervoerden,
dan per kameel door Arabië en vervolgens per boot naar de Europese havens.
,De Europese bewapende handelaren wisten zich een plaats te veroveren in de overzeese
handel in Indiase katoen. Maar in India zelf was de Europese macht echter beperkt; die hield
in feite op bij de buitenwijken van havensteden of de muren van de forten die deze soldaten-
handelaren in steeds grotere getale langs de kust optrokken (factorijen). Het factorijsysteem,
waarbij de afhankelijkheid van lokale handelaren en lokaal kapitaal standhield, bleef
ongeveer twee eeuwen bestaan.
De Europese handel in katoenstoffen verbond Azië, Noord-,Midden- en Zuid-Amerika, Afrika
en Europa met elkaar in een complex handelsnetwerk. De Europeanen vonden de wereld
opnieuw uit door op grote schaal over te gaan op plantagelandbouw. Zodra Europa zelf bij de
productie betrokken raakte, verbond het zijn economische lot met de slavernij. Die drie
stappen – imperiale expansie, onteigening en slavernij – stonden centraal in de nieuwe
mondiale economische orde die werd gesmeed, en op den duur in de opkomst van het
kapitalisme. Zwaarbewapende kapers-kapitalisten werden het symbool van de nieuwe, door
Europa overheerste wereld: hun schepen vol kanonnen en hun soldaten-handelaren,
gewapende privémilities en kolonisten bliezen de concurrentie letterlijk uit het water.
Geprivatiseerd geweld was een van hun kerncompetenties. O Het oorlogskapitalisme: dit
beruste op het vermogen van rijke en machtige Europeanen om de wereld te verdelen in een
‘binnen’ en een ‘buiten’. ‘Binnen’ omvatte de wetten, instellingen en gebruiken van een
moederland, waar een door de staat afgedwongen orde heerste. ‘Buiten’ daarentegen werd
gekenmerkt door imperiale overheersing, grootschalige onteigening, uitroeiing van inheemse
volkeren, diefstal van hun middelen, slavernij en het gegeven dat kapitalisten hele stukken
land controleerden zonder dat in het verre Europa de staat toezicht hield. In de overzeese
gebiedsdelen golden de regels van ‘binnen’ niet. Een multipolaire wereld werd in
toenemende mate unipolair. Europa had zowel economische als politieke macht en
versterkte daardoor hun controle op de productie van textiel (enorme greep op de wevers).
Het uiteindelijke, nooit helemaal bereikte doel was de wevers tot loonarbeiders te maken –
naar het voorbeeld van wat kooplieden in dezelfde tijd op het Engelse platteland wel wisten
te doen. Men nam grote aantallen Indiërs in dienst om de nieuwe regels een voorschriften in
te voeren en er toezicht op te houden, waarmee de stoffenmarkt in feite werd
gebureaucratiseerd. Op deze manier waren de wevers juridisch verbonden aan de
compagnie, waardoor ze hun stoffen niet langer op de vrije markt konden verkopen. Er kwam
een nieuwe belastingsysteem met een boeteclausule. De compagnie nam ook steeds vaker
haar toevlucht tot geweld, zoals lijfstraffen. Dit beleid sorteerde het gewenste effect: het
inkomen van de Indiase wevers daalde. Aan het einde van de 17de eeuw zou maximaal een
derde van de prijs van stoffen naar een wever zijn gegaan. Tegen het einde van de 18de
eeuw was het aandeel van de producent naar ongeveer 6 procent. In 1795 constateerde de
compagnie zelf een ‘ongekende sterfte onder de wevers’.
De Europese overgang naar het zelf vervaardigen van katoenstoffen was in feite gebaseerd
op wat men zou kunnen beschouwen als een van de sterkste voorbeelden van
bedrijfsspionage uit de geschiedenis. Het streven werd om de Indiase katoenstoffen te
,vervangen door binnenlandse producten, zowel voor de exportmarkt als voor lokaal gebruik.
Het oorlogskapitalisme voedde ook de opkomende secundaire sectoren van de economie,
zoals verzekeringen, financiën een transport: sectoren die van uitzonderlijk belang zouden
worden voor de nieuw ontstane Britse katoenindustrie, maar ook voor openbare diensten,
zoals overheidskrediet, het geld zelf en de nationale defensie. India is de bron waaruit we
indirect onze ideeën over handel ontvangen hebben; het waren de producten uit dat land en
uit China die bij onze voorvaderen het verlangen hebben gewekt naar luxe in
overeenstemming met de gangbare ideeën van die tijd. Door deze uitgestrekte invloedssfeer
van oorlogskapitalisme te creëren, waar regels werden gevolgd die zo anders waren dan die
in Europa zelf, ontstonden niet alleen de voorwaarden voor de ‘great divergence’ en de
industriële revolutie, maar ook een verdere versterking van de staat in Europa zelf, die op
haar beurt van cruciaal belang zou zijn voor de vorming van een katoenimperium.
Interpretatie van ChatGPT
In "Katoen" onderzoekt Sven Beckert de rol van katoen in de geschiedenis van het mondiale
kapitalisme. Hoofdstuk 2, getiteld "De opkomst van het oorlogskapitalisme", belicht hoe de
wereldwijde katoenindustrie zich ontwikkelde door middel van brute kracht en gewelddadige
methoden, wat Beckert "oorlogskapitalisme" noemt.
De oorsprong van het oorlogskapitalisme
Beckert begint met te beschrijven hoe katoenproductie in de premoderne wereld lokaal en
gedecentraliseerd was. Het was voornamelijk een huisnijverheid, met kleinschalige productie
die bedoeld was voor lokale markten. De situatie veranderde drastisch met de komst van
Europese expansie in de 15e en 16e eeuw. Europeanen, met name de Portugezen en de
Nederlanders, zochten naar nieuwe handelsroutes en markten, wat leidde tot de
globalisering van de katoenhandel.
Europese expansie en kolonialisme
Met de ontdekking van Amerika en de kolonisatie van grote delen van Azië en Afrika, begon
de Europese dominantie in de katoenhandel vorm te krijgen. Beckert legt uit hoe Europese
mogendheden zoals Spanje, Portugal, Nederland en later Engeland, militaire macht
gebruikten om toegang te krijgen tot katoen producerende regio's en markten. Deze landen
vestigden handelsnetwerken die door middel van geweld werden afgedwongen, waardoor ze
monopolies op katoen en andere handelsgoederen konden vestigen.
De rol van slavernij
Een van de centrale thema's in dit hoofdstuk is de rol van slavernij in de opkomst van het
oorlogskapitalisme. Beckert beschrijft hoe de vraag naar goedkope arbeid leidde tot de trans-
Atlantische slavenhandel, waarbij miljoenen Afrikanen gedwongen werden tot arbeid op
katoenplantages in de Amerika's. Deze gedwongen arbeid was cruciaal voor de productie van
, goedkope katoen, wat de Europese textielindustrie van grondstoffen voorzag en zo bijdroeg
aan de industriële revolutie.
Technologische en organisatorische innovaties
Naast brute macht en slavernij, wijst Beckert ook op technologische en organisatorische
innovaties die het oorlogskapitalisme kenmerkten. Europese handelaren en ondernemers
ontwikkelden nieuwe manieren om de productie en distributie van katoen te organiseren. Ze
creëerden complexe handelsnetwerken en introduceerden nieuwe technologieën, zoals
verbeterde spin- en weefmachines, die de productiviteit aanzienlijk verhoogden. Deze
innovaties waren niet alleen technologisch, maar ook organisatorisch, met de opkomst van
joint-stock companies en andere vormen van bedrijfsstructuren die risicodeling en
kapitaalverzameling mogelijk maakten.
De gevolgen voor de mondiale economie
Beckert benadrukt dat het oorlogskapitalisme enorme gevolgen had voor de mondiale
economie. Door geweld, slavernij en exploitatie van natuurlijke hulpbronnen, werden
enorme hoeveelheden rijkdom gecreëerd die de basis legden voor de moderne
kapitalistische economie. De integratie van verre regio's in één wereldwijd economisch
systeem veranderde de verhoudingen van macht en rijkdom drastisch, waarbij Europese
mogendheden een dominante positie innamen.
Kritiek op het oorlogskapitalisme
Tot slot bekritiseert Beckert de destructieve aspecten van het oorlogskapitalisme. Hij wijst op
de enorme menselijke en ecologische kosten van deze vorm van kapitalisme. Miljoenen
mensen werden tot slaaf gemaakt, gemeenschappen werden verwoest en natuurlijke
hulpbronnen werden uitgeput. Deze donkere kant van de economische groei vormt een
belangrijk onderdeel van Beckerts betoog: de welvaart die het moderne kapitalisme bracht,
kwam vaak voort uit geweld en onderdrukking.
Conclusie
Hoofdstuk 2 van "Katoen" door Sven Beckert biedt een diepgaande analyse van hoe de
katoenindustrie, door middel van wat hij "oorlogskapitalisme" noemt, een centrale rol
speelde in de opkomst van het moderne kapitalisme. Beckert toont aan hoe geweld, slavernij
en technologische innovaties samenwerkten om een wereldwijde katoenhandel te creëren
die de basis legde voor de industriële revolutie en de huidige mondiale economie. Zijn
kritische benadering onthult de complexe en vaak donkere geschiedenis achter de
economische systemen die vandaag de dag nog steeds van invloed zijn.
Extra aantekeningen bij deze tekst;
Dit is een samenvatting van alle readers in 2025, ideale essentie en kern noodzakelijk voor
het examen. Voor meer info zie documenten op ufora. …..= volledig met AI
inhoudstafel:
1) Sven Beckert - Katoen (hoofdstuk 2 - De opkomst van het oorlogskapitalisme)
2) Bell Hooks – Sexism and the black female experience, in Hooks, B. (2015 [1987]) Ain’t I a
woman. Black women and feminism
3) PODCAST - Slavernij: Lex Bohlmeijer in gesprek met Valika Smeulders
4) Gloria Wekker - Witte onschuld. Paradoxen van kolonisatie en ras (inleiding)
5) Sibo Kanobana – Witte Orde. Over ras, klasse en witheid (Deel 1 & Deel 2)
6) PODCAST – Racisme: Zwijgen Is Geen Optie (ZIGO) in gesprek met Olivia Rutazibwa
7) Koen Bogaert – Nieuwe mens (Hoofdstuk 6 In het Spoor van Fanon)
8) Frantz Fanon – De verworpenen van de aarde (inleiding van Jean-Paul Sartre, hoofdstuk 1
& 5).
9) Tarek Osman – Nasser en het Arabisch nationalisme, in: Osman, T. (2011) Egypte, een
geschiedenis van Nasser tot Mubarak
10) Jabary, Khosla & Aturi - Palestina, genocide, solidariteit en bevrijding
11) Naima Charkaoui – Het Opengrenzenmanifest (inleiding en hoofdstuk 1 ‘Gevangen in het
status quo’)
12) PODCAST - Migratie: Lex Bohlmeijer in gesprek met Hein de Haas
Tekst 1: Sven Beckert – Katoen (hoofdstuk 2 – De opkomst van het oorlogskapitalisme)
De Aziatische producenten waren lang toonaangevend in de textieltechnologie, want de
Europeanen waren niet in staat te concurreren op de overzeese markten. In de eerste plaats
omdat de kwaliteit van hun producten achterbleef bij die van India. En in 1600 droegen de
meeste Europeanen nog steeds linnen en wol. In de volgende 200 jaar verandert dat; de
Europeanen drongen steeds vaker (met geweld) de wereldwijde netwerken van de
katoenhandel binnen. Omdat ze hun vermogen en de bereidheid kapitaal en macht wouden
uitbreiden naar de overkant van de grote oceanen. De reis van Columbus in 1492 was het
startschot voor de grootste landroof in de geschiedenis. Tweede gedenkwaardige moment in
de geschiedenis van de katoen was toen Vasco da Gama triomfantelijk de haven van Calicut
binnenvoer (1497). Voor het eerst kregen de Europeanen nu toegang tot de producten van
de Indiase wevers (grootste katoenproducenten) zonder afhankelijk te zijn van alle
tussenpersonen die voor hen Indiaas textiel per schip over de Indiase Oceaan vervoerden,
dan per kameel door Arabië en vervolgens per boot naar de Europese havens.
,De Europese bewapende handelaren wisten zich een plaats te veroveren in de overzeese
handel in Indiase katoen. Maar in India zelf was de Europese macht echter beperkt; die hield
in feite op bij de buitenwijken van havensteden of de muren van de forten die deze soldaten-
handelaren in steeds grotere getale langs de kust optrokken (factorijen). Het factorijsysteem,
waarbij de afhankelijkheid van lokale handelaren en lokaal kapitaal standhield, bleef
ongeveer twee eeuwen bestaan.
De Europese handel in katoenstoffen verbond Azië, Noord-,Midden- en Zuid-Amerika, Afrika
en Europa met elkaar in een complex handelsnetwerk. De Europeanen vonden de wereld
opnieuw uit door op grote schaal over te gaan op plantagelandbouw. Zodra Europa zelf bij de
productie betrokken raakte, verbond het zijn economische lot met de slavernij. Die drie
stappen – imperiale expansie, onteigening en slavernij – stonden centraal in de nieuwe
mondiale economische orde die werd gesmeed, en op den duur in de opkomst van het
kapitalisme. Zwaarbewapende kapers-kapitalisten werden het symbool van de nieuwe, door
Europa overheerste wereld: hun schepen vol kanonnen en hun soldaten-handelaren,
gewapende privémilities en kolonisten bliezen de concurrentie letterlijk uit het water.
Geprivatiseerd geweld was een van hun kerncompetenties. O Het oorlogskapitalisme: dit
beruste op het vermogen van rijke en machtige Europeanen om de wereld te verdelen in een
‘binnen’ en een ‘buiten’. ‘Binnen’ omvatte de wetten, instellingen en gebruiken van een
moederland, waar een door de staat afgedwongen orde heerste. ‘Buiten’ daarentegen werd
gekenmerkt door imperiale overheersing, grootschalige onteigening, uitroeiing van inheemse
volkeren, diefstal van hun middelen, slavernij en het gegeven dat kapitalisten hele stukken
land controleerden zonder dat in het verre Europa de staat toezicht hield. In de overzeese
gebiedsdelen golden de regels van ‘binnen’ niet. Een multipolaire wereld werd in
toenemende mate unipolair. Europa had zowel economische als politieke macht en
versterkte daardoor hun controle op de productie van textiel (enorme greep op de wevers).
Het uiteindelijke, nooit helemaal bereikte doel was de wevers tot loonarbeiders te maken –
naar het voorbeeld van wat kooplieden in dezelfde tijd op het Engelse platteland wel wisten
te doen. Men nam grote aantallen Indiërs in dienst om de nieuwe regels een voorschriften in
te voeren en er toezicht op te houden, waarmee de stoffenmarkt in feite werd
gebureaucratiseerd. Op deze manier waren de wevers juridisch verbonden aan de
compagnie, waardoor ze hun stoffen niet langer op de vrije markt konden verkopen. Er kwam
een nieuwe belastingsysteem met een boeteclausule. De compagnie nam ook steeds vaker
haar toevlucht tot geweld, zoals lijfstraffen. Dit beleid sorteerde het gewenste effect: het
inkomen van de Indiase wevers daalde. Aan het einde van de 17de eeuw zou maximaal een
derde van de prijs van stoffen naar een wever zijn gegaan. Tegen het einde van de 18de
eeuw was het aandeel van de producent naar ongeveer 6 procent. In 1795 constateerde de
compagnie zelf een ‘ongekende sterfte onder de wevers’.
De Europese overgang naar het zelf vervaardigen van katoenstoffen was in feite gebaseerd
op wat men zou kunnen beschouwen als een van de sterkste voorbeelden van
bedrijfsspionage uit de geschiedenis. Het streven werd om de Indiase katoenstoffen te
,vervangen door binnenlandse producten, zowel voor de exportmarkt als voor lokaal gebruik.
Het oorlogskapitalisme voedde ook de opkomende secundaire sectoren van de economie,
zoals verzekeringen, financiën een transport: sectoren die van uitzonderlijk belang zouden
worden voor de nieuw ontstane Britse katoenindustrie, maar ook voor openbare diensten,
zoals overheidskrediet, het geld zelf en de nationale defensie. India is de bron waaruit we
indirect onze ideeën over handel ontvangen hebben; het waren de producten uit dat land en
uit China die bij onze voorvaderen het verlangen hebben gewekt naar luxe in
overeenstemming met de gangbare ideeën van die tijd. Door deze uitgestrekte invloedssfeer
van oorlogskapitalisme te creëren, waar regels werden gevolgd die zo anders waren dan die
in Europa zelf, ontstonden niet alleen de voorwaarden voor de ‘great divergence’ en de
industriële revolutie, maar ook een verdere versterking van de staat in Europa zelf, die op
haar beurt van cruciaal belang zou zijn voor de vorming van een katoenimperium.
Interpretatie van ChatGPT
In "Katoen" onderzoekt Sven Beckert de rol van katoen in de geschiedenis van het mondiale
kapitalisme. Hoofdstuk 2, getiteld "De opkomst van het oorlogskapitalisme", belicht hoe de
wereldwijde katoenindustrie zich ontwikkelde door middel van brute kracht en gewelddadige
methoden, wat Beckert "oorlogskapitalisme" noemt.
De oorsprong van het oorlogskapitalisme
Beckert begint met te beschrijven hoe katoenproductie in de premoderne wereld lokaal en
gedecentraliseerd was. Het was voornamelijk een huisnijverheid, met kleinschalige productie
die bedoeld was voor lokale markten. De situatie veranderde drastisch met de komst van
Europese expansie in de 15e en 16e eeuw. Europeanen, met name de Portugezen en de
Nederlanders, zochten naar nieuwe handelsroutes en markten, wat leidde tot de
globalisering van de katoenhandel.
Europese expansie en kolonialisme
Met de ontdekking van Amerika en de kolonisatie van grote delen van Azië en Afrika, begon
de Europese dominantie in de katoenhandel vorm te krijgen. Beckert legt uit hoe Europese
mogendheden zoals Spanje, Portugal, Nederland en later Engeland, militaire macht
gebruikten om toegang te krijgen tot katoen producerende regio's en markten. Deze landen
vestigden handelsnetwerken die door middel van geweld werden afgedwongen, waardoor ze
monopolies op katoen en andere handelsgoederen konden vestigen.
De rol van slavernij
Een van de centrale thema's in dit hoofdstuk is de rol van slavernij in de opkomst van het
oorlogskapitalisme. Beckert beschrijft hoe de vraag naar goedkope arbeid leidde tot de trans-
Atlantische slavenhandel, waarbij miljoenen Afrikanen gedwongen werden tot arbeid op
katoenplantages in de Amerika's. Deze gedwongen arbeid was cruciaal voor de productie van
, goedkope katoen, wat de Europese textielindustrie van grondstoffen voorzag en zo bijdroeg
aan de industriële revolutie.
Technologische en organisatorische innovaties
Naast brute macht en slavernij, wijst Beckert ook op technologische en organisatorische
innovaties die het oorlogskapitalisme kenmerkten. Europese handelaren en ondernemers
ontwikkelden nieuwe manieren om de productie en distributie van katoen te organiseren. Ze
creëerden complexe handelsnetwerken en introduceerden nieuwe technologieën, zoals
verbeterde spin- en weefmachines, die de productiviteit aanzienlijk verhoogden. Deze
innovaties waren niet alleen technologisch, maar ook organisatorisch, met de opkomst van
joint-stock companies en andere vormen van bedrijfsstructuren die risicodeling en
kapitaalverzameling mogelijk maakten.
De gevolgen voor de mondiale economie
Beckert benadrukt dat het oorlogskapitalisme enorme gevolgen had voor de mondiale
economie. Door geweld, slavernij en exploitatie van natuurlijke hulpbronnen, werden
enorme hoeveelheden rijkdom gecreëerd die de basis legden voor de moderne
kapitalistische economie. De integratie van verre regio's in één wereldwijd economisch
systeem veranderde de verhoudingen van macht en rijkdom drastisch, waarbij Europese
mogendheden een dominante positie innamen.
Kritiek op het oorlogskapitalisme
Tot slot bekritiseert Beckert de destructieve aspecten van het oorlogskapitalisme. Hij wijst op
de enorme menselijke en ecologische kosten van deze vorm van kapitalisme. Miljoenen
mensen werden tot slaaf gemaakt, gemeenschappen werden verwoest en natuurlijke
hulpbronnen werden uitgeput. Deze donkere kant van de economische groei vormt een
belangrijk onderdeel van Beckerts betoog: de welvaart die het moderne kapitalisme bracht,
kwam vaak voort uit geweld en onderdrukking.
Conclusie
Hoofdstuk 2 van "Katoen" door Sven Beckert biedt een diepgaande analyse van hoe de
katoenindustrie, door middel van wat hij "oorlogskapitalisme" noemt, een centrale rol
speelde in de opkomst van het moderne kapitalisme. Beckert toont aan hoe geweld, slavernij
en technologische innovaties samenwerkten om een wereldwijde katoenhandel te creëren
die de basis legde voor de industriële revolutie en de huidige mondiale economie. Zijn
kritische benadering onthult de complexe en vaak donkere geschiedenis achter de
economische systemen die vandaag de dag nog steeds van invloed zijn.
Extra aantekeningen bij deze tekst;