100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Volledige samenvatting samenleving feiten en problemen

Rating
-
Sold
-
Pages
123
Uploaded on
24-05-2025
Written in
2024/2025

Ik heb de lessen altijd aandachtig gevolgd en met behulp van de powerpoint deze samenvatting gemaakt. Alles staat er in.

Institution
Module

















Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Written for

Institution
Study
Module

Document information

Uploaded on
May 24, 2025
Number of pages
123
Written in
2024/2025
Type
Summary

Subjects

Content preview

Inhoud
Praktisch......................................................................................................3
Vooraf: Praten over beleid............................................................................4
Les 1: Inleiding: Een conceptueel kader.......................................................5
Samenlevingen.........................................................................................5
Drie basisinstituties..................................................................................6
Basisstructuur...........................................................................................9
................................................................................................................10
Sociaal contract......................................................................................11
Kernbegrippen:....................................................................................12
H2: Als markten falen: marktfaling en sociale investeringen.....................12
Onzichtbare hand....................................................................................13
Marktfalingen..........................................................................................15
Sociale investeringen..............................................................................19
Slotbeschouwing 1: overheidsfalen.....................................................20
Slotbeschouwing 2: sociale rechten.....................................................20
Kernbegrippen:....................................................................................20
H3: Sociale zekerheid – De magie van het gemiddelde.............................21
Risico en onzekerheid.............................................................................21
Informele verzekering.............................................................................22
Private verzekering.................................................................................23
Sociale verzekering.................................................................................25
Kernbegrippen.........................................................................................28
H4: Belastingen, ongelijkheid en herverdeling...........................................28
Efficiëntie en rechtvaardigheid...............................................................28
Belastingen en herverdeling...................................................................31
Inkomensongelijkheid.............................................................................34
Kernbegrippen.....................................................................................37
H5: Een vangnet voor iedereen? Sociale bijstand en armoedebestrijding. 37
Armoede.................................................................................................37
Armoedebestrijding.................................................................................40
Sociale bijstand.......................................................................................43

, Kernbegrippen:....................................................................................47
Besluit H2-H5..........................................................................................47
H6: Eenheid in Diversiteit? Types van welvaartstaten...............................48
Taxonomie van de welvaartsstaat...........................................................49
De verscheidenheid begrijpen................................................................57
Kernbegrippen.....................................................................................60
H7: De welvaartsstaat in beweging (geschiedenis)...................................60
Voor de welvaartsstaat...........................................................................61
WOII........................................................................................................64
Welvaartsstaat 1: bloei van de welvaartsstaat.......................................66
Oliecrisis.................................................................................................67
Welvaartsstaat 2: neoliberale pushback.................................................68
Val van muur...........................................................................................69
Welvaartsstaat 3: sociale investeringsstaat............................................70
Tot slot: vier generaties van welvaartsstaten.........................................71
Kernbegrippen.........................................................................................72
H8: Opgroeien in de welvaartsstaat...........................................................73
Kinderopvang (leeftijd 0-3 jaar)..............................................................74
Gezinsbeleid........................................................................................75
Kleuter, lager en secundair onderwijs (leeftijd 3-18 jaar).......................80
Hoger onderwijs (leeftijd 18-22)..............................................................83
Levenslang leren (op latere leeftijd).......................................................85
Kernbegrippen.....................................................................................86
H9: Werken in de welvaartstaat.................................................................86
Werk........................................................................................................86
Werkomstandigheden.............................................................................91
Werkloosheid..........................................................................................96
Kernbegrippen.........................................................................................98
H10: Ziekte en gezondheid in de welvaartsstaat.......................................99
Gezondheid en levensverwachting.........................................................99
Gezondheid en ziekteverzekeringen.....................................................101
Langdurige zorg....................................................................................105
Kernbegrippen...................................................................................110

,H11a: Vergrijzing in de welvaartsstaat.....................................................110
Pensioenen............................................................................................110
Pensioenhervormingen.........................................................................115
H11b: Een perfecte storm?......................................................................117
Tot slot: vier generaties welvaartsstaten..............................................121
Kernbegrippen...................................................................................122




Samenvatting: Samenleving:
feiten en problemen
Praktisch
Doel: samenleving beter begrijpen om zo problemen te kunnen oplossen

 Multidisciplinaire aanpak: vanuit verschillende wetenschapstakken
inzichten combineren: economische wetenschap, sociale, (politieke)
filosofische en de geschiedenis

Structuur van de lessen:

,Doelstellingen:

- Samenhang tussen de lessen zien
- Basisgevoel voor data
- Concepten begrijpen
- Problemen in de samenleving begrijpen


Vooraf: Praten over beleid
Positief vs. Normatief:

- Positieve (beschrijvende) analyse: richt zich op feitelijke vragen
- Normatieve (prescriptieve) analyse: richt zich op waardeoordelen,
hoe het zou moeten zijn (mensen verschillen in normatieve analyse)

Filosoof David Hume: normatieve vragen kunnen nooit afgeleid worden uit
positieve analyses.




Correlaties vs. Oorzakelijk verband:

- Correlatie: statistische associatie tussen variabelen (die samen
bewegen)
- Oorzakelijk verband: Verandering in één variabele veroorzaakt een
verandering in de andere variabele

Belangrijk: correlatie impliceert geen oorzakelijk verband

Waarom niet?

o Een derde variabele kan beide variabelen beïnvloeden (vb.
verkoop van ijsjes en zweten: warme temperaturen
veroorzaken beide variabelen apart)
o Omgekeerd oorzakelijk verband (vb. armoede en laag
zelfbeeld zijn gecorreleerd: Veroorzaakt armoede een laag
zelfbeeld of vice versa?)

,Gepast beleid voeren:

- Begrip van de samenleving is belangrijk (positieve analyse)
- Oorzakelijke verbanden belangrijk (richting kennen om te weten
welk probleem er aangepakt moet worden)
- Een gepast beleid is steeds vanuit een normatieve positie, niet
iedereen denkt er hetzelfde over

 Voorzichtigheid is geboden




Les 1: Inleiding: Een conceptueel kader
Samenlevingen
Samenlevingen hebben een meerlagige structuur:

- Lokale samenleving: bv. Antwerpen
- Regionale samenleving: bv. Vlaanderen
- Nationale samenleving (natiestaat): bv. België
- Supranationale samenleving: bv. Europese Unie
- Wereldwijde samenleving: de wereld

Een samenleving bestaat uit leden : individuen
Het lidmaatschap van de samenleving houdt rechten in:

- Burgerrechten: voor de individuele vrijheid
- Politieke rechten
- Sociale rechten: recht om een menswaardig leven te leiden (= wat
de samenleving veronderstelt menswaardig te zijn)

, We kunnen deze rechten bekijken op de verschillende lagen: vb.
Belgische grondwet, Europese pijler van de sociale rechten

Drie basisinstituties
De leden van de samenleving vormen samen sociale basisinstituties:
(hoofdrolspelers)

- Het gezin
- Het bedrijf
- De overheid

Hoe zijn deze ontstaan? Kijkend naar de macro-geschiedenis = de
geschiedenis van de mensheid

Belangrijke observatie: hoofd van de mens is groter geworden, dus
hersencapaciteit is toegenomen.



Basisinstitutie 1: het gezin

Waarom vormen mensen gezinnen?

De mens heeft vele cognitieve capaciteiten, maar toch wordt het geboren
als hulpeloos wezen. We moeten ‘opgevoed’ worden, dit wordt
georganiseerd in de vorm van een gezin. (bij andere diersoorten is het
gezin niet te vinden: de dieren worden niet geboren als hulpeloos wezen)



- Nieuwe mensen voortbrengen
- Nieuwe leden verzorgen (bewijs prehistorische zorg: iemand met
dwerggroei heeft 20 jaar overleefd)
- Hulp bieden
- Samenwerken
- …

Gezinnen zijn informeel georganiseerd.



Drie grote revoluties in het ontstaan van de mensheid:

1. De cognitieve revolutie: de mens ontwikkelt taal, dit opent nieuwe
mogelijkheden
o Samenwerken in groepen
o Creatie van verbeeldende werkelijkheid
o Ontwikkeling cultuur en religies
o Ruil en handel

,Door de ruil en handel ontstaat de markt : de markt is een plek waarop
geruild kan worden. Kan voor geld zijn, maar dit is niet essentieel. De
markt wordt niet gezien als actor/ basisinstitutie (gezinnen, bedrijven en
de overheid wel).



2. Agrarische revolutie: mens ontwikkelt landbouw


Mensen kunnen zich op dezelfde plek vestigen. Er zijn mensen die zich niet
meer bezig moeten houden met het voeden van zichzelf, ze kunnen
bijvoorbeeld nadenken over hoe ze de samenleving kunnen organiseren.

Er ontstaan sociale ongelijkheden/ hiërarchieën (historisch bewijs:
grafheuvels).

De mens ontwikkelt schrift.



Basisinstitutie 2: de overheid

Grote samenlevingen vereisen formele organisatie.

Functies:

- Wetten maken en handhaven
- Belastingen innen en uitgeven

(Historisch bewijs: Codex van Hammurabi: Babylonische wettekst)



3. Industriële revolutie: de economie groeit enorm, men wordt
productiever

BBP (= maatstaf voor totale economische output van een samenleving) en
BBP per capita groeien enorm tijdens de IR

Er komen fabrieken met stoommachines, migratie naar de grote steden
(verstedelijking)

Er is een diepgaande transformatie van de samenleving. Er ontstaan
bedrijven.



Basisinstitutie 3: bedrijven

Men gaat werken in ruil voor geld. Bedrijven gebruiken kapitaal en arbeid
(productiefactoren) om goederen te produceren.

,Commodificatie = men maakt van een product een verhandelbaar product

Commodificatie van arbeid = arbeid wordt een voor geld verhandelbaar
product

Nieuwe maatschappelijke norm: Je moet werken. De individuen worden
afhankelijk van de (arbeids)markt.



De drie basisinstituties en de markt

Bedrijven hebben productiemiddelen (arbeid en kapitaal) nodig om
goederen te produceren.

Gezinnen bezitten productiemiddelen en willen goederen consumeren.

Ruimte voor handel op de markt:

- Markt voor goederen
- Markt voor arbeid
- Markt voor kapitaal

De overheid regelt de handel en ziet toe op het naleven van contracten (in
de meeste gevallen), de overheid zet regels over hoe je je op de markt
moet gedragen.



De ongereguleerde markt = markt zonder overheid = laissez-faire markt

Dit is een theoretisch construct, een utopie. De overheid kan niet geen
macht, maar wel minder macht op de markt uitoefenen. Vb. de globale
handelsstromen hebben iets van een ongereguleerde markt




Basisinstituties overzicht:

Formeel/ Profit/ non-profit Privaat/
informeel openbaar
Gezinnen Informeel Non-profit Privaat
Bedrijven Formeel Profit Privaat
overheid Formeel Non-profit Openbaar


Een vierde basisinstitutie? Vrijwilligersorganisaties (formeel, non-profit,
privaat), zij vormen een maatschappelijk middenveld. De echte
samenleving is in feite veel te ingewikkeld, dus wij vereenvoudigen het tot
3 basisinstituties.

,Basisstructuur
Hoe gaan de basisinstituties taken verdelen?

Metafoor: Ze bakken samen een taart: Wie neemt er welke
productiemiddelen mee. Als de taart gebakken is: Wie krijgt wat?

De verdeling vereist een “rechtvaardigheidstheorie”, die is verschillend in
verschillende samenlevingen. Er zijn dus verschillende basisstructuren
over de allocatie van productiemiddelen.



Kapitalisme (extreme vorm)

Arbeid en kapitaal zijn in private handen. Vrije ruil op de markt zorgt voor
de toewijzing van de productiemiddelen. De allocatie gebeurt op een
gedecentraliseerde manier, de prijs wordt gebruikt. Het gaat om de
metafoor van de onzichtbare hand.

Marxisme (andere extreme vorm)

Collectieve eigendom van de productiemiddelen. Toewijzing van de
productiemiddelen door de overheid (centrale planning).

Tussen de twee extremen zijn er nog vele gevallen.

Corporatisme (tussenvorm)

Overleg en samenwerking tussen (vertegenwoordigers van) kapitalisten en
arbeiders. De rol van de overheid in dit geval:

- Kan een derde speler zijn, die ertussen zit
- Of de overheid zet de regels over hoe ze gaan samenwerken

Het overleg hierover wordt het sociale overleg (in België) genoemd.

Vb. Betogingen van de werknemers in Brussel, ze laten zien hoe sterk ze
zijn. Hierdoor sturen ze het sociaal overleg in richting van de werknemers.



De welvaartstaat = het instrument dat we in onze handen hebben als
samenleving om van kapitalisme naar marxisme te gaan

De samenleving start vanuit het kapitalisme, maar wordt gecorrigeerd
door de welvaartsstaat.

Omvang van de welvaartsstaat: OESO (organisatie voor economische
samenwerking en ontwikkeling) verzamelt veel data en de sociale
uitgaven van de landen en berekent zo de omvang

, Verschillende opvattingen over de welvaartstaat:

- Opvatting 1. Inkomenssteun voor de armen

Bv. Food stamps (VS), income support (VK), OCMW (België),

- Opvatting 2. + (herverdelende) belastingen

Bv. Persoonsbelastingen

- Opvatting 3. + sociale verzekering

Bv. Social insurance, Medicare (VS), NHS (VK), Sociale Zekerheid
(België),

- Opvatting 4. + sociaal-economische beleid van de overheid

Bv. arbeidsmarktbeleid, rol van de overheid bij de vormgeving van de
markten

Wij gebruiken de meest brede, allesomvattende definitie. In de volgende
lessen gaan we dieper in op de engere definities. We pellen de ui af.
$15.78
Get access to the full document:

100% satisfaction guarantee
Immediately available after payment
Both online and in PDF
No strings attached


Also available in package deal

Get to know the seller

Seller avatar
Reputation scores are based on the amount of documents a seller has sold for a fee and the reviews they have received for those documents. There are three levels: Bronze, Silver and Gold. The better the reputation, the more your can rely on the quality of the sellers work.
lorrainekustermans Universiteit Antwerpen
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
23
Member since
1 year
Number of followers
0
Documents
5
Last sold
1 day ago

5.0

1 reviews

5
1
4
0
3
0
2
0
1
0

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their exams and reviewed by others who've used these revision notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No problem! You can straightaway pick a different document that better suits what you're after.

Pay as you like, start learning straight away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and smashed it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions