GRONDWETTELIJK RECHT NOTITIES
INHOUDSTAFEL
HOOFDSTUK I. DE STAAT BELGIË (PPT 1) 5
1. Publiek vs. Privaatrecht 5
2. Soorten staten 5
2.1. Constitutieve elementen 5
2.2. Soorten staten 6
a) Unitaire staat/ Eenheidsstaat 6
b) Federale staat/ Bondsstaat 7
c) Confederale staat/ Statenbond 7
2.3. België? 7
2.4. Staten en hun autonomie 8
2.5. De Belgische Staat 8
a) Ontstaan van België 8
b) Kenmerken van Belgische staatsinrichting 9
HOOFDSTUK II. ONTSTAAN EN EVOLUTIE SINDS 1830 (PPT 2) 11
1. De Belgische revolutie 11
1.1. Evolutie grondgebied 11
1.2. Evolutie bevolking 12
1.3. Evolutie gezag 13
2. Federalisering (Kenmerk 1) 13
2.1. Een unitaire staat (1830) 13
2.2. Een taalstrijd 13
2.3. Aanleidingen staatshervormingen 15
2.4. 1ste staatshervorming (1970) 15
2 staatshervorming (1980)
de
16
2.5. 3de staatshervorming (1988) 16
2.6. 4de staatshervorming (1993) 16
2.7. 5de staatshervorming (2001-2003) 17
2.8. 6de staatshervorming (2011-2014) 17
3. Verzorgingsstaat (Kenmerk 2) 18
4. Internationale rechtsorde (Kenmerk 3) 18
Pagina 1 van 73
, Ilana Hubrecht
HOOFDSTUK III. DE FEDERALE OVERHEID (PPT 3) 19
1. De wetgevende macht 19
1.1. Samenstelling 19
1.2. Werking 23
2. De uitvoerende macht 28
2.1. Samenstelling 28
2.2. Werking 31
HOOFDSTUK IV. GEMEENSCHAPPEN EN GEWESTEN (PPT 4) 33
1. Bevoegdheden in België 33
1.1. Basisregels inzake bevoegdheidsverdeling 33
1.2. Verdelingsprincipes 33
1.3. Wie is waarvoor bevoegd? 34
1.4. Constitutieve autonomie 34
1.5. Conflicten en samenwerking 35
2. Wetgevende macht 36
2.1. Samenstelling & Statuut 36
2.2. Bevoegdheden van Gemeenschaps- en Gewestparlementen 37
2.3. Werkwijze totstandkoming decreten/ ordonnanties 37
3. Uitvoerende macht 38
3.1. Samenstelling & Statuut 38
3.2. Bevoegdheden 38
3.3. Werkwijze 38
4. Brussel: Een geval apart 39
4.1. Gewestbevoegdheden 39
4.2. Gemeenschapsbevoegdheden Brussel 39
4.3. Brusselse instellingen 40
4.4. Provinciale- en agglomeratiebevoegdheden 42
5. Asymmetrische staatsstructuur 42
5.1. Uitgangspunt 42
5.2. Fédération Wallonie-Bruxelles? 43
HOOFDSTUK V. DE PROVINCIALE OVERHEID (GEEN PPT) 44
1. Bevoegdheid 44
1.1. Soorten bevoegdheden van provincies 45
2. Organen 46
2.1. Provincieraad 46
2.2. Deputatie 47
2.3. Provinciegouverneur 47
2.4. Provinciegriffier 48
Pagina 2 van 73
, Ilana Hubrecht
HOOFDSTUK VI. DE GEMEENTELIJKE OVERHEID (GEEN PPT) 49
1. Bevoegdheid 49
1.1. Historiek 49
1.2. Organisatie en werking van gemeenten 50
2. Organen 50
2.1. Gemeenteraad 50
2.2. College van burgemeester en schepenen 51
2.3. Burgemeester 52
2.4. Algemeen directeur 52
HOOFDSTUK VII. HET OCMW (GEEN PPT) 53
1. Bevoegdheid 53
2. Organen 53
2.1. Raad voor maatschappelijk welzijn 53
2.2. Vast bureau 54
2.3. Bijzonder comité voor sociale dienst 54
HOOFDSTUK VIII. BIJZONDERE RECHTSCOLLEGES (PPT 5) 55
1. Inleiding 55
2. Grondwettelijk Hof 2
2.1. Historiek 2
2.2. Bevoegdheid 3
2.3. Samenstelling 3
2.4. Werking 4
3. Raad van State 5
3.1. Afdeling Bestuursrechtspraak 5
3.2. Afdeling Wetgeving 8
HOOFDSTUK IX. HIËRARCHIE EN TOETSING VAN RECHTSNORMEN (PPT 6) 9
1. Hiërarchie van rechtsnormen 9
2. Toetsing van rechtsnormen 9
HOOFDSTUK X. FUNDAMENTELE RECHTEN EN VRIJHEDEN (PPT 7) 10
1. Grondrechten 10
1.1. Ontstaan 10
1.2. Soorten grondrechten 10
1.3. Afdwingbaarheid van grondrechten 11
1.4. Beperking van grondrechten 13
1.5. Gelijkheid en non-discriminatie 14
Pagina 3 van 73
, Ilana Hubrecht
HOOFDSTUK XI. DE TAALWETGEVING (PPT 8) 16
1. Uitgangspunten 16
1.1. Vrijheid van taalgebruik 16
1.2. Vier taalgebieden 16
1.3. Territorialiteitsbeginsel 16
2. Bevoegdheid 16
3. Taalregeling 17
3.1. Taalregeling in bestuurszaken 17
3.2. Taalregeling in sociale betrekkingen 18
3.3. Taalregeling in onderwijs 19
3.4. De Vaste Commissie voor Taaltoezicht (VCT) 19
Pagina 4 van 73
, Ilana Hubrecht
HOOFDSTUK I. DE STAAT BELGIË (PPT 1)
1. PUBLIEK VS. PRIVAATRECHT
Publiekrecht = tussen overheid en burgers
Privaatrecht = tussen burgers onderling
2. SOORTEN STATEN
Constitutie = grondwet (= samenstellende elementen om van een staat te kunnen spreken)
2.1. Constitutieve elementen
1) Grondgebied
= Territorium: omvat ook luchtruim, ondergrond, wateren...
Bv. Nu veel interesse in Groenland door rijke ondergrond
2) Bevolking
= (Staats)burgers
à Wanneer volk of natie? à Na toekenning nationaliteit
o Verkrijging Belgische nationaliteit? à Bloedverwantschap: geboren door Belgische
ouders (maakt niet uit waar je bent geboren)
o Verkrijging Amerikaanse nationaliteit? à Geboren op Amerikaans grondgebied
(maakt niet uit wat nationaliteit ouders is)
DUS: Mogelijkheid op dubbele nationaliteit
3) Gezag
o Soeverein (= Niet onderworpen aan hoger gezag)
o Georganiseerd à 3 staatsmachten
§ Wetgevende macht
§ Uitvoerende macht
§ Rechterlijke macht
o Cf. Geweldsmonopolie = Enkel staat mag fysiek geweld gebruiken (bv. wapens, ...)
o Erkenning door andere landen
§ Soms moeilijk à Bv. Kosovo door Servië, Cyprus: Grieks en Turks gedeelte,
Palestina, ...
Pagina 5 van 73
, Ilana Hubrecht
2.2. Soorten staten
a) Unitaire staat/ Eenheidsstaat
= Eén centraal gezagsniveau, één bron van gezag en soevereiniteit
à In praktijk: afzwakking door deconcentratie en decentralisatie
Bv. Frankrijk, Nederland, ...
1) Deconcentratie
= Delegatie van macht aan lagere instanties (zonder rechtspersoonlijkheid: kunnen niet
optreden in rechtsverkeer)
à Sneller en efficiënter beslissen op lager niveau conform nationale richtlijnen
Bv. Belastingdienst, inspectie, ...
MAAR: Hiërarchisch toezicht
= Bevelen, hervorming, indeplaatsstelling door hogere overheid (vrij streng)
2) Decentralisatie
= Toewijzing van bevoegdheden aan autonome organen (met rechtspersoonlijkheid)
à Ruimte voor een eigen beleid. 2 VORMEN:
o Territoriale decentralisatie
§ Algemeen omschreven autonomie en territoriaal beperkt
§ Door eigen politiek verkozen organen
Bv. Gemeenten en provincies
o Functionele decentralisatie
§ Inhoudelijk/ functioneel omschreven autonomie en territoriaal onbeperkt
§ Door openbare instellingen
Bv. NMBS, RSZ, Orde van Advocaten, ...
HIER: Bestuurlijk/ Administratief toezicht
= Schorsing of vernietiging door voogdijoverheid als strijdig met hogere norm of schending
algemeen belang (maar geen bevelen, hervorming of indeplaatsstelling)
Verschil deconcentratie en decentralisatie?
- Deconcentratie: delegatie binnen overheid, zonder beleidsvrijheid
- Decentralisatie: overdracht naar autonome organen, met beleidsvrijheid
Pagina 6 van 73
, Ilana Hubrecht
b) Federale staat/ Bondsstaat
= Soevereiniteit is verdeeld tussen één centraal gezag en deelstaten
Bv. België
- Bevoegdheidsverdeling zonder hiërarchische band
- Basisprincipes:
o Autonomie: Deelstaten hebben eigen staatsmachten/ eigen rechtsorde
Bv. Regeringen hebben elk eigen bevoegdheden
o Participatie: Deelstaten beslissen mee over federale staatsordening
Bv. Senaat kan meebeslissen over wetgeving
o Coöperatie: Deelstaten doen aan samenwerking (meestal noodzakelijk en voorzien)
Bv. Klimaatbeleid door alle deelstaten
- Extern: 1 staat (BONDsstaat)
- Intern: Meerdere rechtsordes
- Ontstaan:
o Centripetaal = Ontstaan door samenvoeging van meerdere onafhankelijke staten
Bv. Verenigde Staten
o Centrifugaal = Ontstaan door decentralisatie van een unitaire staat
Bv. België ging van unitaire staat naar federale staat
c) Confederale staat/ Statenbond
= Samenwerkingsverband via een verdrag tussen soevereine staten
Bv. Vroegere Zwitserland (Losse unie van verschillende kantons)
- Samenwerkingsverband
o Beperkt aantal materies (bv. defensie)
o Nieuw gezagsniveau à Diplomatiek beraadslagend orgaan
- Extern: Meerdere staten (STATENbond)
- Niet zo stabiel à Tussenstap naar federatie/ onafhankelijkheid
2.3. België?
= Centrifugaal proces
- Van unitaire staat naar federale staat veranderd à Staatshervormingen (1970-2014)
- Bevoegdheden steeds meer naar deelstaten verschoven
- Federalisme (huidige situatie)
o BE heeft federale regering met deelstaatregeringen met bevoegdheidsverdelingen
MAAR: Federale overheid blijft bestaan
o Samenwerking tussen verschillende niveaus nodig
à Federale overheid, Gemeenschappen & Gewesten
- Confederalisme (mogelijke toekomst?)
o Vlaanderen en Wallonië quasi-onafhankelijk (slechts enkele bevoegdheden
samenwerken bv. defensie)
o N-VA pleit hiervoor à Stap dichter bij ontbinding België
Pagina 7 van 73
, Ilana Hubrecht
2.4. Staten en hun autonomie
- Federatie: Deelstaten à Soevereine autonomie
o Deelstaten zijn niet ondergeschikt aan federale overheid en hebben vaak eigen
parlementen/ regeringen
- Centraal gezag:
o Deconcentratie à Beperkte autonomie (Hiërarchisch toezicht)
o Decentralisatie à Beperkte autonomie, maar meer beslissingsmacht (Geen
hiërarchisch toezicht)
2.5. De Belgische Staat
a) Ontstaan van België
https://www.youtube.com/watch?v=mG5pk_50krg
- Nederlaag Napoleon
- 1815: Congres van Wenen
o Oprichting Verenigd Koninkrijk der Nederlanden als bufferstaat tegen FR
- Redenen scheiding
o Taal en cultuur: Vlaanderen Nederlands, maar bestuur etc. in Frans
à Willem I verbood Frans à Veel verzet à 1830 ingetrokken
o Religie: Zuiden katholiek, Noorden protestants
à Willem I bemoeide zich ook veel
o Economie
§ Oneerlijke verdeling staatsschuld
à NL: 1800 miljoen gulden
à BE: 27 miljoen gulden
§ Politieke achterstelling
à 60% woonde in zuiden, maar evenveel zetels als noorden
o Sociale onvrede
§ Hoge werkloosheid
§ Franse revolutie
- 25 augustus 1830: Opstanden tijdens opera ‘Stomme van Portici’ en vernielen veel
- Voorlopig Bewind opgericht à 4 dagen strijd in Brussel à NL leger kreeg geen controle
- 4 oktober 1830: België roept onafhankelijkheid uit à Int. erkenning nog niet zeker
- Conferentie van Londen: Grootmachten erkennen Belgische onafhankelijkheid
- 10 november 1830: Nationaal Congres van België opgericht (= Voorlopige
volksvertegenwoordiging)
o Onafhankelijkheid België bevestigen
o Grondwet opstellen
o Staatsvorm kiezen (monarchie/ republiek)
- 7 februari 1831: Nationaal Congres keurde Belgische grondwet goed
o Scheiding der machten vastgelegd
o België werd constitutionele monarchie
o Fundamentele rechten en vrijheden werden erkend
- 21 juli 1831: Eedaflegging koning Leopold I
- 1839: Verdrag van Londen à Willem I erkent onafhankelijkheid van België
Pagina 8 van 73