IDENTITEIT
1. BELANGRIJK
- 1432 lams Gods jan van eik
- 1565 Stadhuis Antwerpen
- 1640 Rubens gestorven
- 1789 Franse revolutie. Zorgde voor minder kwaliteit en geen ambachten meer
- 1815 slag bij Waterloo, val napoleon en dus eind empirestijl. België hoorde bij Nederland tot
1830
- Behalve Art Nouveau geen enkele stijl ontstaan in Vlaanderen of Brussel
- Vlaanderen vaak veel later meedoen met een stijl. Gotiek 30 jaar later, renaissance 40 jaar
later..
- Ook elke stad vangt een stijl op een ander ogenblik op
- Introductie van een stijl vaak via persoonlijkheid of individu uit de Academie of via een
buitenlands bouwmeester
- Prefix “neo” : alles wat 19e eeuws is of soms zelfs 20e eeuws
2. ALGEMENE SITUERING
STIJLEN
Romaans 1000- 1200
- Rondboogvormige ramen en deuropeningen
Gotiek – 1200-1550
- Spitsboogvensters: hoe hoger de boog, hoe vroeger, hoe stomper, hoe later de gotiek
- Vroeg gotiek–1200-1300 (baksteengotiek)
-> Robuuste gotiek, dikke muren, veel natuursteen (Doorniks kalksteen)
- Hoog gotiek–1300-1400
- Laat gotiek–1400-1550 (flamboyante gotiek)
-> Traditionele bak- & zandsteenstijl
-> Baksteen in combinatie met kalksteen: deurposten,
vensterposten,kruisvenster en speklagen
Overgangsfase tussen laat gotiek en vroege renaissance–1530-1580
-> Kenmerken van gotiek als renaissance
Renaissance – 1530-1630
Basis: romeinse oudheid (Zwaarder en meer gedecoreerd)
- Vroege renaissance–1530-1560
- Hoge renaissance–1560-1600
- Late renaissance–1600-1630
17
,Barok – 1670-1720
Nauw met renaissance (2D en sober), barok (3D met zwaardere ornamenten en versieringen)
- Vroegbarok–1610-1625 (FR: Lodewijk 13e - stijl)
- Hoogbarok–1630-1670 (Rubensbarok/Jezuïetenbarok)
-> Barok: stijl van de katholieke kerk
-> Zware, exuberante gebouwen, onder de indruk van de kracht,
rijkdomen goud in interieur en exterieur (doel was om te imponeren)
- Laatbarok/classiserende barok–1655-1715 (FR: Lodewijk 14e - stijl)
-> Invloed classicisme en renaissance: zuilen en frontons
Régence – 1715-1722
- Voornamelijk interieur
Rococo – 1730-1760 (Lodewijk 15)
- Onregelmatige, asymmetrische schelpen
Transition – 1760-1775
- Beperkte en korte stijl, overgangsperiode tussen rococo naar
classicisme en Lodewijk 15 naar 16
Classicisme – 1770-1775 (Lodewijk XVI (16))
Directoire – 1790-1800
- Komaf maken met alle Lodewijk stijlen en nieuwe stijlen invoeren
- Basis van Etrusken en Pompeiiaanse oudheid
Empire – 1800-1830
- Napoleon 1 (1804 – 1815)
Restauration – 1815-1830 (laat
classicisme)
- Mengstijl van empire en classicisme, ook wel Lodewijk 16e – stijl
Biedermeier – 1820-1850
- In Oostenrijk, Duitsland en Nederland
Eclectische stijl – 1830-1848
- Mengeling van neorenaissance, neobarok, neoclassisme en neo-empire
-> Stukadoorsneogotiek, troubadours gotiek
Second empire – 1848-1870 (Napoleon 3 stijl)
- Neo Italiaanse renaissance, neobarok en neoclassicisme
Neogotiek en Vlaamse renaissance – 1860-1900
17
, - Terugkeren naar het verleden, voornamelijk in katholieke milieus
Art nouveau – 1893-1914
- Van de Velde en Horta
- Streven naar eerlijkheid in materiaalgebruik en constructie
Art Deco – 1920-1940
- Decoratieve, gestileerd en geometrisch
- Industrialisatie, mondiale stijl
Modernisme – 1945-1975
- Gebouwen met fronton
EVOLUTIE STOELEN EN KAST (zie ook p. 13 boek)
stoelpoten Kastpaneel Kastpoten Stoel rug
Gotiek 1200-1500
- Alle meubels zijn gemaakt in eik in België
- Rechte verbindingen: pen en gat verbindingen
- Geprofileerde kastdeuren, stijlenregelwerk
- Panelen zijn altijd dubbel: briefpanelen op basis van opgerold perkament
- De rug van een stoel maas of traceer werk in houtsnijwerk spitsboog
Franse Renaissance 1520-1610
- Gebaseerd op de Italiaanse
- Ronde uitgevoerde poten: draaiwerk, bolpoten
- In kast panelen: medaillons, altijd cirkelvormig, ovaal in het classisme
- Stoel rug: rondboog en kroonlijst van boven (ook terug te vinden in de kasten)
- Gebruikt materiaal: eik en notenlaar
17
, - Italiaanse renaissance
- Gebaseerd op de romeinse oudheid
- Scheerstoel of curulistoel (De curulische zetel was in het oude Rome de naam van een
erezetel met kenmerkende kruisvormige poten, lijkt op een regisseursstoel, kan je dicht
klappen)
- Panelen, klein medaillon erop
- Leeuwen poten onder de stoel
- Cartouche op de leuningen lijkt wat op gerold perkament
Duitse renaissance, 1530
- Hans Vredemans de vries
- Zwaar van opvatting
- Eigen meubelen
- Mooie metalen kasten
Spaanse renaissance
- Met messing nagels in frame
- Lederen zitting
17
1. BELANGRIJK
- 1432 lams Gods jan van eik
- 1565 Stadhuis Antwerpen
- 1640 Rubens gestorven
- 1789 Franse revolutie. Zorgde voor minder kwaliteit en geen ambachten meer
- 1815 slag bij Waterloo, val napoleon en dus eind empirestijl. België hoorde bij Nederland tot
1830
- Behalve Art Nouveau geen enkele stijl ontstaan in Vlaanderen of Brussel
- Vlaanderen vaak veel later meedoen met een stijl. Gotiek 30 jaar later, renaissance 40 jaar
later..
- Ook elke stad vangt een stijl op een ander ogenblik op
- Introductie van een stijl vaak via persoonlijkheid of individu uit de Academie of via een
buitenlands bouwmeester
- Prefix “neo” : alles wat 19e eeuws is of soms zelfs 20e eeuws
2. ALGEMENE SITUERING
STIJLEN
Romaans 1000- 1200
- Rondboogvormige ramen en deuropeningen
Gotiek – 1200-1550
- Spitsboogvensters: hoe hoger de boog, hoe vroeger, hoe stomper, hoe later de gotiek
- Vroeg gotiek–1200-1300 (baksteengotiek)
-> Robuuste gotiek, dikke muren, veel natuursteen (Doorniks kalksteen)
- Hoog gotiek–1300-1400
- Laat gotiek–1400-1550 (flamboyante gotiek)
-> Traditionele bak- & zandsteenstijl
-> Baksteen in combinatie met kalksteen: deurposten,
vensterposten,kruisvenster en speklagen
Overgangsfase tussen laat gotiek en vroege renaissance–1530-1580
-> Kenmerken van gotiek als renaissance
Renaissance – 1530-1630
Basis: romeinse oudheid (Zwaarder en meer gedecoreerd)
- Vroege renaissance–1530-1560
- Hoge renaissance–1560-1600
- Late renaissance–1600-1630
17
,Barok – 1670-1720
Nauw met renaissance (2D en sober), barok (3D met zwaardere ornamenten en versieringen)
- Vroegbarok–1610-1625 (FR: Lodewijk 13e - stijl)
- Hoogbarok–1630-1670 (Rubensbarok/Jezuïetenbarok)
-> Barok: stijl van de katholieke kerk
-> Zware, exuberante gebouwen, onder de indruk van de kracht,
rijkdomen goud in interieur en exterieur (doel was om te imponeren)
- Laatbarok/classiserende barok–1655-1715 (FR: Lodewijk 14e - stijl)
-> Invloed classicisme en renaissance: zuilen en frontons
Régence – 1715-1722
- Voornamelijk interieur
Rococo – 1730-1760 (Lodewijk 15)
- Onregelmatige, asymmetrische schelpen
Transition – 1760-1775
- Beperkte en korte stijl, overgangsperiode tussen rococo naar
classicisme en Lodewijk 15 naar 16
Classicisme – 1770-1775 (Lodewijk XVI (16))
Directoire – 1790-1800
- Komaf maken met alle Lodewijk stijlen en nieuwe stijlen invoeren
- Basis van Etrusken en Pompeiiaanse oudheid
Empire – 1800-1830
- Napoleon 1 (1804 – 1815)
Restauration – 1815-1830 (laat
classicisme)
- Mengstijl van empire en classicisme, ook wel Lodewijk 16e – stijl
Biedermeier – 1820-1850
- In Oostenrijk, Duitsland en Nederland
Eclectische stijl – 1830-1848
- Mengeling van neorenaissance, neobarok, neoclassisme en neo-empire
-> Stukadoorsneogotiek, troubadours gotiek
Second empire – 1848-1870 (Napoleon 3 stijl)
- Neo Italiaanse renaissance, neobarok en neoclassicisme
Neogotiek en Vlaamse renaissance – 1860-1900
17
, - Terugkeren naar het verleden, voornamelijk in katholieke milieus
Art nouveau – 1893-1914
- Van de Velde en Horta
- Streven naar eerlijkheid in materiaalgebruik en constructie
Art Deco – 1920-1940
- Decoratieve, gestileerd en geometrisch
- Industrialisatie, mondiale stijl
Modernisme – 1945-1975
- Gebouwen met fronton
EVOLUTIE STOELEN EN KAST (zie ook p. 13 boek)
stoelpoten Kastpaneel Kastpoten Stoel rug
Gotiek 1200-1500
- Alle meubels zijn gemaakt in eik in België
- Rechte verbindingen: pen en gat verbindingen
- Geprofileerde kastdeuren, stijlenregelwerk
- Panelen zijn altijd dubbel: briefpanelen op basis van opgerold perkament
- De rug van een stoel maas of traceer werk in houtsnijwerk spitsboog
Franse Renaissance 1520-1610
- Gebaseerd op de Italiaanse
- Ronde uitgevoerde poten: draaiwerk, bolpoten
- In kast panelen: medaillons, altijd cirkelvormig, ovaal in het classisme
- Stoel rug: rondboog en kroonlijst van boven (ook terug te vinden in de kasten)
- Gebruikt materiaal: eik en notenlaar
17
, - Italiaanse renaissance
- Gebaseerd op de romeinse oudheid
- Scheerstoel of curulistoel (De curulische zetel was in het oude Rome de naam van een
erezetel met kenmerkende kruisvormige poten, lijkt op een regisseursstoel, kan je dicht
klappen)
- Panelen, klein medaillon erop
- Leeuwen poten onder de stoel
- Cartouche op de leuningen lijkt wat op gerold perkament
Duitse renaissance, 1530
- Hans Vredemans de vries
- Zwaar van opvatting
- Eigen meubelen
- Mooie metalen kasten
Spaanse renaissance
- Met messing nagels in frame
- Lederen zitting
17