Hoorcollege Introductie anatomie & fysiologie
Cellen en weefsels
Kirchmann H. 1 &2 Inleiding & cellen en weefsels
H.1.1 Anatomie
Termen
Anatomie: studie van structuur, vorm & bouw van het lichaam
- Macroscopisch; met het blote oog waar te nemen
- Microscopisch; niet met het blote oog waar te nemen
- Pathologisch; bouw/structuur van zieke cellen, weefsels en organen
- Topografisch; ligging van organen ten opzichte van elkaar
Fysiologie: studie van functie
Pathologie: ziekteleer
Cytologie: bouw en structuur van cellen
Histologie: opbouw en celstructuur van weefsels
Embryologie: studie van de vroege ontwikkeling van organismen (van bevruchting tot foetus)
H. 1.2 Fysiologie
Organisatieniveaus
- Chemisch niveau: atomen
- Celniveau: celmembraan, cytosol & organellen
- Weefselniveau: samenwerkende cellen van hetzelfde type
- Orgaanniveau: verschillende type cellen die samenwerken aan specifieke
functie
- Orgaanstelselniveau: samenwerkende organen
- Organismeniveau: de totale mens
Levensfuncties (fysiologie)
1. Homeostase; behouden van een constant intern milieu
1. Receptorwerking (organen en cellen)
2. Besturingscentrum (hersenen)
3. Effector (organen en cellen die worden aangestuurd)
Positieve terugkoppeling
Prikkel brengt reactie op gang, proces versterkt zichzelf (bijv. bloedstolling of weeën)
Negatieve terugkoppeling
Reactie bij effector dreigt door te schieten => besturing wordt geremd (bijv. progesteron bij
menstruatie)
2. Organisatie & structuur; relatie tussen bouw en functie
3. Stofwisseling; het opnemen, verwerken en uitscheiden van stoffen
4. Groei; toename in grootte en complexiteit
5. Adaptatie; aanpassen aan de omgeving. Zowel in structuur als in gedrag
6. Prikkelbaarheid; kunnen reageren op prikkels
7. Voortplanting; Zorgen voor nakomelingen en het voortbestaan van de soort
,Animale en vegetatieve functies
1. Animale functies (willekeurig)
- Voortplanting
- Beweging
- In contact staan met de omgeving (d.m.v. Zintuigen)
- Alle bewuste psychische processen (in de hersenen)
2. Vegetatieve functies (onwillekeurig)
- Stofwisseling; opname van voedingsstoffen + omzetting naar energie
- Ademhaling; O2 opnemen, CO2 afgifte
- Warmtehuishouding;
- Uitscheiding; afvalstoffen + vocht door de nieren, ontlasting via de darm
- Transport; O2, CO2 & voedingsstoffen via het bloedvatenstelsel
- Coördinatie; door autonoom zenuwstelsel & hormoonstelsel
Orgaansystemen
1. Musculoskeletale systeem; spieren & botten
- Beweging, houding, ademhaling
- Steun & bescherming van de organen
2. Gastro-intestinale systeem; maagdarmstelsel
- Voedingsstoffen afbreken en afgeven aan het bloed
- Niet- bruikbare stoffen uitscheiden via de darm
3. Respiratoire systeem; longen
- O2 opnemen en CO2 afgeven
4. Uitscheidingssysteem; nieren
- Constant houden van de bloedsamenstelling en extracellulair vocht
- Afvalstoffen uitscheiden via de urine
5. Zenuwstelsel & endocrien systeem;
- Zenuwstelsel: snelle elektrische signalen
- Endocrien systeem: werkt trager, maar langduriger
6. Cardiovasculaire systeem; hart, bloed en bloedvaten
- O2+ voedingsstoffen naar lichaamscellen vervoeren
7. Immuunsysteem; afweersysteem
- Bescherming tegen infecties
- Uitschakelen binnendringers
- Opruimen zieke & beschadigde cellen
8. Voorplantingssysteem;
- Nieuwe organisme vormen
,Terminologie
Terminologie richting:
Terminologie doorsnedevlakken:( (Belangrijke vlakken tijdens de baring
, Belangrijke elementen in het menselijk lichaam
Belangrijk om te kennen
pH-concentratie waterstofionen: zuur-base evenwicht
Menselijk lichaam is niet pH neutraal:
Bloed licht alkalisch en veel weefsel is zuur
pH neutraal = niet pH7, maar neutraal voor het betreffende weefsel
Koolhydraten = suiker/ glucose
Energiebronnen van het lichaam
C6H12O6 +6 O2 → 6 CO2 + 6H2O + 2 ATP
ATP (AdenosineTriPhosfaat) = de bron van de energie in je lichaam
Cellen en weefsels
Kirchmann H. 1 &2 Inleiding & cellen en weefsels
H.1.1 Anatomie
Termen
Anatomie: studie van structuur, vorm & bouw van het lichaam
- Macroscopisch; met het blote oog waar te nemen
- Microscopisch; niet met het blote oog waar te nemen
- Pathologisch; bouw/structuur van zieke cellen, weefsels en organen
- Topografisch; ligging van organen ten opzichte van elkaar
Fysiologie: studie van functie
Pathologie: ziekteleer
Cytologie: bouw en structuur van cellen
Histologie: opbouw en celstructuur van weefsels
Embryologie: studie van de vroege ontwikkeling van organismen (van bevruchting tot foetus)
H. 1.2 Fysiologie
Organisatieniveaus
- Chemisch niveau: atomen
- Celniveau: celmembraan, cytosol & organellen
- Weefselniveau: samenwerkende cellen van hetzelfde type
- Orgaanniveau: verschillende type cellen die samenwerken aan specifieke
functie
- Orgaanstelselniveau: samenwerkende organen
- Organismeniveau: de totale mens
Levensfuncties (fysiologie)
1. Homeostase; behouden van een constant intern milieu
1. Receptorwerking (organen en cellen)
2. Besturingscentrum (hersenen)
3. Effector (organen en cellen die worden aangestuurd)
Positieve terugkoppeling
Prikkel brengt reactie op gang, proces versterkt zichzelf (bijv. bloedstolling of weeën)
Negatieve terugkoppeling
Reactie bij effector dreigt door te schieten => besturing wordt geremd (bijv. progesteron bij
menstruatie)
2. Organisatie & structuur; relatie tussen bouw en functie
3. Stofwisseling; het opnemen, verwerken en uitscheiden van stoffen
4. Groei; toename in grootte en complexiteit
5. Adaptatie; aanpassen aan de omgeving. Zowel in structuur als in gedrag
6. Prikkelbaarheid; kunnen reageren op prikkels
7. Voortplanting; Zorgen voor nakomelingen en het voortbestaan van de soort
,Animale en vegetatieve functies
1. Animale functies (willekeurig)
- Voortplanting
- Beweging
- In contact staan met de omgeving (d.m.v. Zintuigen)
- Alle bewuste psychische processen (in de hersenen)
2. Vegetatieve functies (onwillekeurig)
- Stofwisseling; opname van voedingsstoffen + omzetting naar energie
- Ademhaling; O2 opnemen, CO2 afgifte
- Warmtehuishouding;
- Uitscheiding; afvalstoffen + vocht door de nieren, ontlasting via de darm
- Transport; O2, CO2 & voedingsstoffen via het bloedvatenstelsel
- Coördinatie; door autonoom zenuwstelsel & hormoonstelsel
Orgaansystemen
1. Musculoskeletale systeem; spieren & botten
- Beweging, houding, ademhaling
- Steun & bescherming van de organen
2. Gastro-intestinale systeem; maagdarmstelsel
- Voedingsstoffen afbreken en afgeven aan het bloed
- Niet- bruikbare stoffen uitscheiden via de darm
3. Respiratoire systeem; longen
- O2 opnemen en CO2 afgeven
4. Uitscheidingssysteem; nieren
- Constant houden van de bloedsamenstelling en extracellulair vocht
- Afvalstoffen uitscheiden via de urine
5. Zenuwstelsel & endocrien systeem;
- Zenuwstelsel: snelle elektrische signalen
- Endocrien systeem: werkt trager, maar langduriger
6. Cardiovasculaire systeem; hart, bloed en bloedvaten
- O2+ voedingsstoffen naar lichaamscellen vervoeren
7. Immuunsysteem; afweersysteem
- Bescherming tegen infecties
- Uitschakelen binnendringers
- Opruimen zieke & beschadigde cellen
8. Voorplantingssysteem;
- Nieuwe organisme vormen
,Terminologie
Terminologie richting:
Terminologie doorsnedevlakken:( (Belangrijke vlakken tijdens de baring
, Belangrijke elementen in het menselijk lichaam
Belangrijk om te kennen
pH-concentratie waterstofionen: zuur-base evenwicht
Menselijk lichaam is niet pH neutraal:
Bloed licht alkalisch en veel weefsel is zuur
pH neutraal = niet pH7, maar neutraal voor het betreffende weefsel
Koolhydraten = suiker/ glucose
Energiebronnen van het lichaam
C6H12O6 +6 O2 → 6 CO2 + 6H2O + 2 ATP
ATP (AdenosineTriPhosfaat) = de bron van de energie in je lichaam