,Het toetsen van toekomstige gebeurtenissen
De toekomst kan vanuit vijf invalshoeken worden bekeken:
1. Tijd
Het tijdsverschil bepaalt voor een groot deel hoe we de mate van
verandering en onzekerheid schatten. De mate van onzekerheid
neemt toe naarmate je verder in de toekomst kijkt.
Mensen gebruiken hun ervaring, logica en creativiteit om
toekomstbeelden te vormen. Dit doen ze zowel bij dagelijkse
beslissingen als bij langetermijnkeuzes, zoals het kiezen van een
studie of woning. Hoewel tijd subjectief wordt ervaren, bepaalt het
sterk hoeveel verandering en onzekerheid er in scenario’s een rol
speelt.
2. Relevantie
Toekomstbeelden zijn altijd contextgebonden. Alleen informatie die relevant is binnen de specifieke context wordt meegenomen;
andere informatie wordt uitgefilterd.
Toch is het belangrijk om buiten de bekende kaders te denken. Zelfs onwaarschijnlijke gebeurtenissen kunnen relevant zijn, mits je
kunt aantonen hoe ze verbonden zijn met het heden. De context bepaalt dus mede welke gebeurtenissen zinvol zijn om op te nemen
in scenario’s.
3. Verandering
Toekomstige gebeurtenissen kunnen worden vergeleken met het heden op basis van hoe ze veranderen. Er zijn drie soorten
verandering:
Trends
Geleidelijke discontinuïteiten
Abrupte discontinuïteiten
Als een toekomstige ontwikkeling in lijn ligt met het verleden en heden, dan spreek je over een trend. Als de toekomst echt anders
verloopt, dan spreek je over een discontinuïteit, ook wel een trendbreuk genoemd. Loopt de verandering zodanig dat je er nog op in
kunt spelen, dan spreken we over een geleidelijke discontinuïteit. Loopt de verandering zeer snel, dan spreken we over een abrupte
discontinuïteit.
-Een trend is een consistente ontwikkeling over een langere periode, zoals groei, afname of cycli. De tijdsduur die nodig is om iets als
trend te beschouwen varieert per domein (bijvoorbeeld technologisch, economisch, maatschappelijk).
-Een discontinuïteit is een onverwachte breuk in een dominante trend of conditie binnen een systeem. Dit leidt tot een
paradigmaverschuiving: het loslaten van bestaande opvattingen en deze vervangen door nieuwe denkkaders.
Geleidelijke discontinuïteiten (ook wel early warning signals): veranderingen die zich langzaam ontwikkelen, waardoor er nog
op kan worden ingespeeld.
Abrupte discontinuïteiten (wildcards): veranderingen die plotseling
plaatsvinden, waardoor systemen niet kunnen stabiliseren.
Cascade Discontinuity Sets (CDS): een reeks van kleinere, geleidelijke
veranderingen die samen leiden tot een abrupte wending.
Daarnaast bestaan er:
Patronen: herhalende combinaties van trends en discontinuïteiten.
Hypes: ontwikkelingen met overdreven verwachtingen.
Rages: tijdelijke trends in gedrag of producten die plotseling populair
zijn.
4. Onzekerheden
Zekerheden zijn gebeurtenissen die vrijwel vaststaan.
Onzekerheden zijn gebeurtenissen waarbij de uitkomst twijfelachtig is.
Maximale zekerheden: onoverkomelijke elementen (pre-determined elements)
Gebeurtenissen die al in gang zijn gezet en waarvan de uitkomst onvermijdelijk is, ook al zijn de gevolgen nog niet zichtbaar.
Denk aan actie-reactiepatronen.
Maximale onzekerheden: controversies
Dit zijn zuivere onzekerheden. Een gebeurtenis of ontwikkeling heeft een kans van ongeveer 50% om zich voor te doen, maar
net zo goed om níét plaats te vinden. In scenarioplanning worden dit vaak kernonzekerheden genoemd.
, 5. Informatiekwaliteit
De kwaliteit van informatie die we gebruiken om scenario’s te bouwen varieert. Scenario’s op basis van persoonlijke intuïtie
verschillen in kwaliteit van scenario’s die gebaseerd zijn op data en modellen.
Er zijn drie informatiebronnen:
Metingen
Feitelijke, kwantitatieve gegevens uit het verleden. Betrouwbaar, maar de relevantie neemt af naarmate je verder
vooruitkijkt.
Modellen
Deze bevatten gestructureerde weergaven van systemen en zijn bruikbaar voor de middellange termijn. Ze bieden beperkte
complexiteit.
Mensen
Informatie op basis van menselijke kennis varieert van bewezen tot speculatief. Deze informatie is kwalitatief en biedt een
holistisch perspectief.
Vraag: benoem minimaal twee gebeurtenissen/ontwikkelingen vanuit de invalshoeken:
Trends
Geleidelijke discontinuïteiten
Abrupte discontinuïteiten
Zekerheden
Onzekerheden
De toekomst kan vanuit vijf invalshoeken worden bekeken:
1. Tijd
Het tijdsverschil bepaalt voor een groot deel hoe we de mate van
verandering en onzekerheid schatten. De mate van onzekerheid
neemt toe naarmate je verder in de toekomst kijkt.
Mensen gebruiken hun ervaring, logica en creativiteit om
toekomstbeelden te vormen. Dit doen ze zowel bij dagelijkse
beslissingen als bij langetermijnkeuzes, zoals het kiezen van een
studie of woning. Hoewel tijd subjectief wordt ervaren, bepaalt het
sterk hoeveel verandering en onzekerheid er in scenario’s een rol
speelt.
2. Relevantie
Toekomstbeelden zijn altijd contextgebonden. Alleen informatie die relevant is binnen de specifieke context wordt meegenomen;
andere informatie wordt uitgefilterd.
Toch is het belangrijk om buiten de bekende kaders te denken. Zelfs onwaarschijnlijke gebeurtenissen kunnen relevant zijn, mits je
kunt aantonen hoe ze verbonden zijn met het heden. De context bepaalt dus mede welke gebeurtenissen zinvol zijn om op te nemen
in scenario’s.
3. Verandering
Toekomstige gebeurtenissen kunnen worden vergeleken met het heden op basis van hoe ze veranderen. Er zijn drie soorten
verandering:
Trends
Geleidelijke discontinuïteiten
Abrupte discontinuïteiten
Als een toekomstige ontwikkeling in lijn ligt met het verleden en heden, dan spreek je over een trend. Als de toekomst echt anders
verloopt, dan spreek je over een discontinuïteit, ook wel een trendbreuk genoemd. Loopt de verandering zodanig dat je er nog op in
kunt spelen, dan spreken we over een geleidelijke discontinuïteit. Loopt de verandering zeer snel, dan spreken we over een abrupte
discontinuïteit.
-Een trend is een consistente ontwikkeling over een langere periode, zoals groei, afname of cycli. De tijdsduur die nodig is om iets als
trend te beschouwen varieert per domein (bijvoorbeeld technologisch, economisch, maatschappelijk).
-Een discontinuïteit is een onverwachte breuk in een dominante trend of conditie binnen een systeem. Dit leidt tot een
paradigmaverschuiving: het loslaten van bestaande opvattingen en deze vervangen door nieuwe denkkaders.
Geleidelijke discontinuïteiten (ook wel early warning signals): veranderingen die zich langzaam ontwikkelen, waardoor er nog
op kan worden ingespeeld.
Abrupte discontinuïteiten (wildcards): veranderingen die plotseling
plaatsvinden, waardoor systemen niet kunnen stabiliseren.
Cascade Discontinuity Sets (CDS): een reeks van kleinere, geleidelijke
veranderingen die samen leiden tot een abrupte wending.
Daarnaast bestaan er:
Patronen: herhalende combinaties van trends en discontinuïteiten.
Hypes: ontwikkelingen met overdreven verwachtingen.
Rages: tijdelijke trends in gedrag of producten die plotseling populair
zijn.
4. Onzekerheden
Zekerheden zijn gebeurtenissen die vrijwel vaststaan.
Onzekerheden zijn gebeurtenissen waarbij de uitkomst twijfelachtig is.
Maximale zekerheden: onoverkomelijke elementen (pre-determined elements)
Gebeurtenissen die al in gang zijn gezet en waarvan de uitkomst onvermijdelijk is, ook al zijn de gevolgen nog niet zichtbaar.
Denk aan actie-reactiepatronen.
Maximale onzekerheden: controversies
Dit zijn zuivere onzekerheden. Een gebeurtenis of ontwikkeling heeft een kans van ongeveer 50% om zich voor te doen, maar
net zo goed om níét plaats te vinden. In scenarioplanning worden dit vaak kernonzekerheden genoemd.
, 5. Informatiekwaliteit
De kwaliteit van informatie die we gebruiken om scenario’s te bouwen varieert. Scenario’s op basis van persoonlijke intuïtie
verschillen in kwaliteit van scenario’s die gebaseerd zijn op data en modellen.
Er zijn drie informatiebronnen:
Metingen
Feitelijke, kwantitatieve gegevens uit het verleden. Betrouwbaar, maar de relevantie neemt af naarmate je verder
vooruitkijkt.
Modellen
Deze bevatten gestructureerde weergaven van systemen en zijn bruikbaar voor de middellange termijn. Ze bieden beperkte
complexiteit.
Mensen
Informatie op basis van menselijke kennis varieert van bewezen tot speculatief. Deze informatie is kwalitatief en biedt een
holistisch perspectief.
Vraag: benoem minimaal twee gebeurtenissen/ontwikkelingen vanuit de invalshoeken:
Trends
Geleidelijke discontinuïteiten
Abrupte discontinuïteiten
Zekerheden
Onzekerheden