Belangrijke zaken zijn gearceerd
INLEIDING
DOEL VAN DE CURSUS
Propaedeutica - voorbereidende kundigheden (tot een wetenschap), voorbereidend onderwijs.
Leerdoel = aanleren van
- Afname anamnese: stel de juiste vragen
- Uitvoeren lichamelijk onderzoek
- Verbanden leggen tussen verschillende bevindingen (symptomen vs. bloed/urine uitslag)
- Klinische redeneren
- Diagnostisch denken
Waarom?
- Probleem van het dier en de eigenaar aanpakken/oplossen door een diagnose te stellen en
daaruitvloeiende behandeling in te stellen
- Het effect van een behandeling te leren evalueren (hercontrole)
- Diagnostische therapie
- Gerichte verzoeken van de eigenaar uitvoeren: bv. gezondheidscontrole, vaccinatie, controle op
rasgebonden afwijkingen, aankooponderzoek, import, certificering, …
Evaluatievorm
- Multiple choice examen
- 50 vragen met 4 mogelijke antwoorden
- Verhoogde cesuur (31/50 = 10/20)
Type vragen:
- Theoretische vragen: toetsen van kennis
- Toepassingen: bv. analyses van bloed en urine interpreteren,
- Klinische casus
- Herkennen van symptomen op beeldmateriaal (foto’s, film) en geluidsopnames
MATERIAAL EN METHODEN
Inspectie
Algemene inspectie
- Visuele waarneming van het gehele dier
- Goed verlichte ruimte
Lokale inspectie
- Bepaalde handelingen
- Soms focale lichtbron
1
,- Specifieke instrumenten
Palpatie
Voorzichtig tasten. Bij te hard drukken:
- Verlies van sensorisch gevoel in vingertoppen
- Wegdrukken van te onderzoeken structuren, vnl. in de buikholte
- Pijnreacties bij dier
Extra handelingen om waarneming uit te breiden: undulatieproef.
- Voor de vaststelling van vrij vocht in de buikholte (ascites)
- Uitvoering:
• Je gaat achter het dier staan
• Aan de ene zijde leg je je vlakke hand als een dectector tegen de buik
• Met de vingers van de andere hand geef je een korte tik tegen de buikwand
• Door de opgewekte drukgolf verplaatst de vloeistof zich en dit kan je met je andere
hand waarnemen.
• Let op voor vals positieven: obese hond, volle blaas, cyste,…
Beschrijving van een verdikking/massa door inspectie en palpatie.
Plaats: nauwkeurige lokalisatie kan soms anatomische herkomst vaststellen
Grootte:
- Omvang van de verdikking meten in drie dimensies
- Lineaal, schuifmaat, genummerde kralenstreng
- Bedekkende structuren worden niet meegerekend!
Vorm:
- Vaak karakteristieke vorm
- Soms diffuse orgaanvergroting zonder vormverandering
- Evolutie opvolgen: tekening maken met locatie,
- grootte en vorm. Afmetingen opschrijven!
Consistentie: variërend van zacht en fluctuerend tot steenhard
Pijnlijkheid:
- Tumoren meestal niet pijnlijk, uitz. Bottumoren
- Ontstekingsreacties vaak erg pijnlijk
Beweeglijkheid
- Nagaan of er een verbinding is met omliggende structuren zoals bot en huid
- Controleren door huidplooi op te nemen thv verdikking en te vergelijken met de huid in de
omgeving
Begrenzing en oppervlak
- Onduidelijke begrenzing: infiltrerende maligne tumor
- Duidelijke begrenzing: meestal benigne tumor
- Onregelmatig, glad of geulcereerd oppervlak
Kleur en temperatuur:
- Rood en warm: acute ontsteking
- Rood, blauw-paars, geel: hematoom
- Bruin-zwart: melanine
Verwante verdikkingen:
2
, - Multipele verdikkingen
- Betrokkenheid regionale lymfeknopen
Opmerking: resultaat van inspectie- en palpatieonderzoek hangt af van de tijd en aandacht die eraan
besteed wordt!
Percussie
Percussie = bekloppen
Pijnlijkheid lokaliseren: spieren, botten, …
Acoustische percussie:
- Onderzoek borst- en buikholte
- Door kloppen weefsel in beweging brengen → geluidsgolven
- Ieder weefsel heeft een bepaalde toon
- Indirecte vinger-vingerpercussie
- Plessimeter en percussiehamer: rund, paard, grote honden
Vinger-vingerpercussie (techniek rechtshandigen)
Met middelvinger van de rechterhand op de middelvinger van de linkerhand (thv de
articulatie met de derde falanx) kloppen. Linkerhand rust tegen dier, de middelvinger
wordt steeds met gelijke, matige druk tegen de huid gehouden. Rechterhand:
middelvinger wordt halfcirkelvormig gebogen vanaf de pols, bewegingen worden
verricht vanaf de pols.
Elke slag dient gelijk te zijn. Te zware slag geeft te lange resonantie en een te lichte slag penetreert
onvoldoende. Zwaarte van de slag hangt af van de dikte van de thoraxwand. Om grens van twee
gebieden met verschillende toon te bepalen best enkele keren heen en weer gaan. Beperkingen:
- Thorax: tot max 7 cm diepte
- Gebied met gewijzigde densiteit moet groter zijn dan 5 cm diameter
3 hoofdtonen bij percussie romp:
1) Sonore percussietoon:
- Vrij lage, sterk resonerende toon
- Gashoudendlongweefsel
2) Gedempte percussietoon:
- Kort, “afgesneden” geluid van geringe intensiteit
- Niet gas-houdende lichaamsdelen: lever, spieren
3) Tympanische percussietoon:
- Meer klank en hoger dan sonore toon
- Gashoudende maag
Auscultatie
Geluiden ontstaan door snelle fluctuaties in gasdruk of door weefseltrillingen. Geluid is meestal een
combinatie van trillingen met verschillende frequenties. Ruis: wanneer er geen samenhang is tussen
de verschillende frequenties.
Processen waarbij geluiden worden opgewekt en dus kunnen beluisterd worden:
Verplaatsing van gas of vloeistof
- Laminaire stroming: alle deeltjes bewegen in de richting van de stroom, aan buitenzijde trager
door wrijving wand. Normale toestand thv luchtwegen, hart…
3
, - Turbulente stroming: hogere stroomsnelheid à geen ordelijke stroming meer à deeltjes botsen
à drukveranderingen à trilling weefsels: ruis. Afwijkend: bv. mitralisklependocardiose
(systolisch bijgeruis), aortastenose
- Vernauwingen in bronchiën: wanden komen bijna tegen elkaar en veroorzaken trillingen bv.
astma bij katten
- Expiratoire dyspnee met klikkende geluiden: bv. tracheacollaps
Instrumenten
Zie SL voor uitgebreidere uitleg.
Percussiehamer: rubberen dop
Plessimeter: metalen plaatje met vleugels
Reflexhamer volgens Taylor
- Driehoekige rubber slagblok
- Basis → opwekken peesreflex
- Punt → opwekken spierreflexen
Oorthermometer: niet nauwkeurig
Bloeddrukmeter:
Niet-invasieve arteriële bloeddrukmeting: riva-rocci principe: elastische holle manchet/cuff rond poot
of staart à opblazen tot arteriële bloedstroom wordt onderbroken: Pcuff > Systolische arteriële druk
(SAP) à P cuff langzaam laten dalen à terug doorbloeding als Pcuff < SAP ➔ registratie SAP à P cuff
verder laten dalen à volledige doorbloeding als Pcuff < Diastolische arteriële druk (DAP) ➔
registratie DAP.
- Oscillometrie: detectie van kleine oscillaties van de arteriewand wanneer bloed terug begint te
stromen. Gedecteerd door sensoren in de manchet
• P bij beginnende oscillaties = SAP
• Maximale amplitude = gemiddelde AP
• Afname oscillaties tot constant niveau = DAP
• Voordeel: meting gebeurt automatisch. Drie waarden: SAP, MAP, DAP
• Nadeel: lagere uitslag bij dieren met hypertensie en hogere uitslag bij dieren met hypotensie
- Doppler-effect = verandering in waargenomen frequentie wanneer de afstand tussen de bron en
waarnemer verandert. Werking:
• Geluidsprobe (ultrageluid 8 MHz) wordt op huid geplaatst distaal van manchet
• Zendt geluidsimpulsen in weefsel
• Worden teruggekaatst door voorbijstromende RBC
• Door beweging RBC ontstaat verschil in teruggezonden frequentie = “doppler-effect”
• Frequentieverschil wordt hoorbaar en/of zichtbaar gemaakt
• SAP wordt afgelezen zodra bloedvat terug opent en RBC terug bewegen
• Voordeel: SAP meestal nauwkeuriger dan bij oscillometrie
• Nadeel: niet mogelijk om DAP en MAP te meten
- Registratie bloeddruk: invloed externe factoren
• Snelheid waarmee de manchet wordt afgelaten. Te snel: geen meting en te traag: pijn, dier
reageert
• Grootte van de manchet. Te breed: te lage waarden en te smal: te hoge waarden
• Richtlijn breedte van manchette: 40-60% van de omtrek lichaamsdeel (poot/staart)
4