1. Gender-analyse: wat is het?
1 GENDER IN ONS LEVEN EN DENKEN?
Dagelijks leven = doordrenkt met genderthema’s en genderrollen
bv.: politiek nieuws, verkleedkleren, sparen versus beleggen…
1.1 DRAW-A-SCIENTIST TEST
De perceptie van wetenschapsbeoefening is sterk gender-gelanden
• Onderzoek op regelmatige tijdstippen naar de perceptie van iemand die wetenschap beoefent
o Evoluties doorheen de tijd waarnemen ≠ wetenschapper (mannelijk)
o Verschillen tussen jongens en meisjes waarnemen
• Resultaat
o 6 jarigen tekenen het eigen geslacht → nog geen voorstelling bij een ‘wetenschapper’
o Jongens tekenen bijna altijd een man (ongeacht leeftijd)
o Meisjes (50 jaar geleden)
▪ ± 6 jaar: meestal eigen geslacht
▪ ± 15 jaar: 75% tekent een man
• Weinig vrouwelijke rolmodellen en voorbeelden (beïnvloed studiekeuze)
• Vrouwen leggen een associatie tussen mannen en wetenschap
▪ Maar… recente evolutie waarbij 50/50 man/vrouw wordt getekend
≈ draw-a-pianist thuis (vrouw) versus concert (man)
1.2 DOING GENDER
= in alles wat je doet positioneer je je t.o.v. een maatstaf/algemeen aanvaard principe
• Gender zit voortdurend in ons denken, spreken, doen…
• Voorbeelden
o Algemeen enkelvoudig stemrecht: pas laat ook voor vrouwen
o Jongens en meisjes = ongelijke term (verkleinwoord)
• Kleine aanpassingen in taal → gendersensitief spreken bv.: de dokter… ‘hij/zij’… i.p.v. ‘hij’
Kunst van Berthe Morisot: bijzondere focus op genderrollen
• Aandacht voor huiselijke taferelen bv.: vader speelt spelletjes met de dochter
• Omdraaien van traditionele verwachtingen van de privésfeer
o Traditioneel: publieke sfeer en mannelijkheid → privésfeer en vrouwelijkheid
o Morisot: verandert de begrenzingen in het schilderij bv.: door het raam te schilderen
Besluit: gender confronteert met denken, lezen, kijken, zijn…
2 WAT IS KENMERKEND VOOR EEN GENDERBENADERING?
2.1 DEFINITIE VAN GENDER JOAN W. SCOTT (1986)
Gender is… → beiden delen van de definities zijn even belangrijk
A. Element van sociale relaties gebaseerd op waargenomen verschillen tussen geslachten
B. Primaire manier om machtsverhoudingen aan te duiden
Modale mens ‘kent’ vaak enkel het eerste deel; het tweede deel wordt meestal niet besproken
1
,2.2 RELATIONEEL CONCEPT
Gender is een relationeel aspect = de invulling/ idee van mannelijkheid, heeft een impact op de
invulling/idee van vrouwelijkheid (en omgekeerd)
Nederlandse taal → moeilijk om een onderscheid te maken tussen gender en sekse
Engelse taal → duidelijk onderscheid:
• Biologische sekse: male/female (man/vrouw)
• Gender: masculinity/femininity (mannelijkheid/vrouwelijkheid)
o In het Nederlands: ‘met mannelijkheid/vrouwelijkheid geassocieerd’ (gender)
2.3 RELATIONELE DIMENSIE & MACHT: PUBLIEKE THEMA’S
Invullingen van ‘vrouwelijkheid’ die onze samenleving toelaat zijn meer heterogeen dan de invulling
van ‘mannelijkheid’ die onze samenleving toelaat:
• Het leven van vrouwen is drastisch gewijzigd: zwangerschapscontrole, arbeidsmarktpositie…
• Maar… Is dit ook zo voor mannen?
o Masculinity studies: aandacht voor keuzemogelijkheden van mannen
o Wat is er op dit moment het dominant patroon van mannelijkheid in de SL?
▪ Zorgtaken, deeltijds werken… → aanvaard?
2.4 ONDERZOEK
1) Measuring sex stereotypes (1975) → stereotypering/waargenomen verschillen
Zou nu measuring gender stereotypes heten
• Studenten (geschoold!) krijgen een lijst met 300 adjectieven
• Associeert de SL deze adjectieve met mannelijkheid/vrouwelijkheid/neutraal?
• Resultaat: minstens 75% associeert…
o Avontuurlijk, agressief, dominant, sterk… met mannelijkheid
o Affectief, emotioneel, zwak, dromerig… met vrouwelijkheid
• Nu: verschuiving van stereotype kenmerken, MAAR… onzichtbare grens:
bv.: vrouw mag ambitieus zijn, maar niet te ambitieus → ‘te mannelijke vrouw, hard…’
Bepaalde items worden door min. 19/25 landen door 2/3 deelnemers geassocieerd met mannelijkheid
bv.: avontuurlijk… of vrouwelijkheid bv.: zwak… → kenmerken worden cross-cultureel geassocieerd
2) Kinderen en stereotypes (1977)
• Euro-Amerikaanse kinderen en Afro-Amerikaanse kinderen (± 5-9-12 jaar)
• Resultaten: stereotypering = geleidelijk proces
o 5j: er bestaan al enkele stereotypen
o 6-12j: de meeste stereotypen geraken ingesleten in de lagere school
o > 12j: er komen nog maar enkele stereotypen bij
o Algemeen: met mannelijkheid verbonden stereotypen geraken sneller aangeleerd
Het zich eigen maken van stereotypen en stereotypen verwachtingen begint op een zeer jonge leeftijd,
en zal op de leeftijd van 12 al best verankerd zijn!
2.5 KENMERKEND VAN GENDERBENADERINGEN
Nadenken over…
• De impact van de sterke tweedelingen/associaties verbonden met mannelijkheid/vrouwelijkheid
• De invloed ervan op denken, kijken, voelen, structureren… → ons evaluatief oordeel
Vervolgonderzoek moet focussen op:
• Stereotypering en minderheidsposities in-group/out-group denken
• Verinnerlijken van toegeschreven stereotypen 2
,3 TWEEDELINGEN: ZO EENVOUDIG?
Kunnen we in de huidige SL bij een eenvoudige, dichotome tweedeling blijven? NEEN
• Individu versus samenleving Genderstudies: combinatie van factoren spelen een rol
• Natuur versus cultuur bv.: genetica, opvoeding, gender stereotypen, idealen…
de mens als bio-psycho-sociaal wezen
Zie poster slide 40: idealen, belichaming, identiteit, politiek, lichaamstaal…
Ieder van deze elementen kan een plaats krijgen binnen genderstudies:
• Body als battlefield = belangrijk
• Je kan onmogelijk aan genderstudies doen zonder aandacht te hebben voor lichamelijkheid
o Het lichaam staat in veel onderzoeken centraal
• We zijn meer dan ons lichaam alleen, maar je kan mensen niet los van het lichaam bekijken
3.1 PROBLEMATISCHE TAALKWESTIE?
Onderscheid tussen sekse en gender → veel verwijzingen naar Oakley:
A. Biologische aspecten van man/vrouw zijn
B. Verwachtingen vanuit samenleving omtrent mannelijkheid en vrouwelijkheid = gender
Oakley heeft gender niet uitgevonden; het werd al eerder gebruikt door antropologen
→ ze zorgde wel voor een ruime verspreiding van het begrip
3.1.1 ROLLEN
Sekse-rollen = verbonden met biologisch man/vrouw-zijn
Gender-rollen = verbonden met cultuur toegeschreven associaties van mannelijkheid/vrouwelijkheid
• Weinig rollen worden enkel o.b.v. sekse toegekend aan mannen/vrouwen
Bv.: draagmoeder als je biologisch vrouw bent
• Veel publicaties gebruiken ‘sekse rol’ waar het ‘gender rol’ zou moeten zijn
o Meestal gaat het over wat de samenleving verwacht = gender
3.1.2 PLASTIC WORD
Sekse en gender: onderscheid?
• Soms helder af te bakenen Moeten we hier strikt aan vasthouden?
• Soms complex/moeilijk af te bakenen
Plastic word (B. Duden)
• De definitie van gender (onderscheid sekse en gender) staat meer en meer onder druk
• Gender is een plastisch woord:
o Verschillende transformaties heeft doorgegaan
o Minder eenduidig dan in beginperiode
▪ Kennis, taal, gender… → niet neutraal!
“If we take gender as a guide not simply to how men and women are being defined in relation to one
another, but also to what visions of social order are being contested, built upon, resisted, and
defended in terms of those male/ female definitions, we arrive at new insight into the various
societies, cultures, histories, and policies we want to investigate.” (J.W. Scott, 2013)
3
, 3.1.3 INTERSECTIONALITEIT
Crenshaw merkte dat er zelden rekening werd gehouden met verschillende identiteiten van mensen
• Ervaren zwarte mannen en vrouwen discriminatie (‘de’ zwarte bevolking)
• Ervaren witte en zwarte vrouwen achterstelling anders? (‘de’ vrouwen)
Intersectionaliteit = kruispunten van verschillende factoren en identiteiten van mensen
• Datgene dat iemand kwetsbaar/gepriviligeerd maakt is altijd een cluster van factoren
• Iedere maatschappelijke verschilcategorie heeft meerdere lagen of dimensies:
o Sociaal (posities en netwerken)
o Cultureel(normen, waarden, beelden en symbolen)
o Interpersoonlijk (omgangsvormen en taalspel)
o Psychische (cognities, emoties en gedragingen)
o Biologische (anatomie, hormonen, fysiologie, genen)
• Maar… de kwetsbaarheid/privilege is niet altijd enkel op gender gebaseerd!
4 GENDERSTUDIES ALS ACADEMISCHE DISCIPLINE: WANNEER EN HOE ONTSTAAN?
Genderstudies zijn gegroeid uit een samenspel tussen…
1. Kennissociologie jaren ’60
Kuhn: ‘The Structure of Scientific Revolutions’ (1962)
• Wetenschap en vernieuwd denken
• Paradigmaverschuivingen in wetenschapsbeoefening
• Jonge wetenschappers/buitenstaanders die op ‘andere’ manieren denken → vernieuwing
2. Vrouwenbeweging jaren ’70
• Aandacht voor ervaringen, perspectieven en sociale realiteit van vrouwen wetenschappelijk
onderzoeken bv.: Oakley → aandacht voor huisvrouwen
• Verandert wetenschap en politiek als het perspectief van vrouwen in acht wordt genomen?
Elk element afzonderlijk → ontbrekende dimensie
Samenspel van beiden → stimulerend
• Kennissociologie: geen aandacht voor genderfactoren
• Vrouwenbeweging: weinig aandacht voor ‘uitsluiting van vrouwen uit wetenschap’
5 ANN OAKLEY (°1944)
Vader: belangrijke persoon binnen het beleid en sociologie in Londen → inspiratie voor Oakley
Moeder: sociaal werker → Oakley: waarom is ze niet kritischer t.a.v. haar rol?
1970: onderzoek naar gender, familie en gezondheid
• Ervaringen van vrouw in kaart brengen bv.: klinische omgeving bij bevalling
• Wordt raar bekeken: waarom zouden we hier onderzoek naar doen?
1990: onderzoek naar publieke gezondheidsbeleid + methodologisch onderzoek
Discrepantie: hardnekkig en heeft lang bestaan
• Kwantitatief onderzoek (statistische data-analyse) wordt geassocieerd met mannelijkheid
• Kwalitatief onderzoek wordt geassocieerd met vrouwelijkheid
o Interviews veronderstellen goede communicatieve skills → ‘kracht van vrouwen’
2000: ‘Experiments in Knowing: gender and method in the social sciences’ (boek)
4