Hoofdstuk 7: chemische reacties: energie &
evenwicht
1 Energetische aspecten van chemische reacties: energie & warmte
Kracht: F = m*a (1N = 1kg * 1m/s²)
Arbeid = transfer van energie waarbij in de omgeving de beweging van deeltjes, atomen of moleculen
op een uniforme manier verandert
W= F*dr (1J= 1N*1m= 1kg*(m²/s²))
Energie= het vermogen om arbeid uit te oefenen en/of warmte te produceren
Warmte= transfer van energie waarbij in de omgeving de beweging van deeltjes op een chaotische of
wanordelijke manier verandert
2 Cellen zetten 1 type van energie om in een ander type
Metabolisme
Anabole processen: eenvoudige moleculen worden omgezet in meer complexe en grotere
moleculen
Katabole processen: afbraakreacties van voedsel
o Afbraak van suikers
o Afbraak van vetten
Regulatie van lichaamstemperatuur
Hypothermie: bij een daling van de lichaamstemp zorgt het lichaam voor warmtevrijstelling
door de spieren snel te bewegen
o Te veel afkoeling: bewustzijnsverlies en dood
Hyperthermie: zelf teveel warmte produceren
o Dodelijk
3 Wet van behoud van energie
2 klassen
Kinetische energie: bepaald door massa en snelheid van het object
Potentiële energie: bepaald door plaats of samenstelling
Thermodynamica: studie van de energie en haar omzetting in diverse vormen
Wet van behoud van energie/ 1ste hoofdwet van thermodynamica: energie kan worden omgezet in
een andere vorm maar kan niet verdwijnen of gecreëerd worden
Energie = toestandsfunctie → afhankelijk van de huidige toestand
Bepaald door
Chemische identiteit
Fysisch voorkomen van de stof
#mol van elke component
Intensieve eigenschappen zoals P en T
Toestandsvergelijking = verband tussen de diverse toestandsfuncties van het systeem
Voor een ideaal gas: P .V =n . R . T
Inwendige energie (U): de som van de kinetische en potentiële energie van alle deeltjes waaruit een
systeem is opgebouwd
evenwicht
1 Energetische aspecten van chemische reacties: energie & warmte
Kracht: F = m*a (1N = 1kg * 1m/s²)
Arbeid = transfer van energie waarbij in de omgeving de beweging van deeltjes, atomen of moleculen
op een uniforme manier verandert
W= F*dr (1J= 1N*1m= 1kg*(m²/s²))
Energie= het vermogen om arbeid uit te oefenen en/of warmte te produceren
Warmte= transfer van energie waarbij in de omgeving de beweging van deeltjes op een chaotische of
wanordelijke manier verandert
2 Cellen zetten 1 type van energie om in een ander type
Metabolisme
Anabole processen: eenvoudige moleculen worden omgezet in meer complexe en grotere
moleculen
Katabole processen: afbraakreacties van voedsel
o Afbraak van suikers
o Afbraak van vetten
Regulatie van lichaamstemperatuur
Hypothermie: bij een daling van de lichaamstemp zorgt het lichaam voor warmtevrijstelling
door de spieren snel te bewegen
o Te veel afkoeling: bewustzijnsverlies en dood
Hyperthermie: zelf teveel warmte produceren
o Dodelijk
3 Wet van behoud van energie
2 klassen
Kinetische energie: bepaald door massa en snelheid van het object
Potentiële energie: bepaald door plaats of samenstelling
Thermodynamica: studie van de energie en haar omzetting in diverse vormen
Wet van behoud van energie/ 1ste hoofdwet van thermodynamica: energie kan worden omgezet in
een andere vorm maar kan niet verdwijnen of gecreëerd worden
Energie = toestandsfunctie → afhankelijk van de huidige toestand
Bepaald door
Chemische identiteit
Fysisch voorkomen van de stof
#mol van elke component
Intensieve eigenschappen zoals P en T
Toestandsvergelijking = verband tussen de diverse toestandsfuncties van het systeem
Voor een ideaal gas: P .V =n . R . T
Inwendige energie (U): de som van de kinetische en potentiële energie van alle deeltjes waaruit een
systeem is opgebouwd