Staats- en bestuursrecht
Open Universiteit
Werkcollege 1
,Algemene opmerkingen bestuursrecht
Doel en centrale missie.
Democratische rechtsstaat.
- ‘de Gw waarborgt de grondrechten en de democratische rechtsstaat’.
- Wet versterking waarborgfunctie Awb dienstbaarheidsbeginsel.
ABBB’s
Awb
Besluit/bestuursorgaan/belanghebbende (vergelijk art. 1:3 lid 1 jo. 8:1 Awb)
Vragen
Is in de onderstaande gevallen sprake van bestuursorgaan, een a-orgaan, b-
orgaan of een uitgezonderd orgaan, persoon of college in de zin van artikel 1:1,
eerste en tweede lid Awb?
Vraag 1: Het college van B&W van de gemeente Renswoude is:
Een a-orgaan. Rechtspersoon ingesteld krachtens publiekrecht (zie
gemeentewet). College is een orgaan van de gemeente.
Vraag 2: Een ouder die als verkeersregelaar voor de plaatselijke basisschool de
verkeersstromen in goede banen leidt. De verkeersregelaar is:
Een b-orgaan. De verkeersregelaar heeft gezag verkregen op grond van de wet
verkeersregelaars.
Vraag 3: een examinator van de faculteit Rechtswetenschappen (OU) die het
resultaat van een tentamen vaststelt. De examinator is:
Een a-orgaan. De OU is bij wet opgericht.
Vraag 4: De Procureur-generaal bij de HR der Nederlanden is:
Een uitgezonderd bestuursorgaan.
Vraag 5: de stichting calamiteitenfonds Mijn(water)schade Limburg is opgericht
om op geld waardeerbare voorzieningen te verstrekken aan inwoners van Zuid-
Limburg die menen dat hun woning mijnbouwschade heeft opgelopen. Het
vaststellen, wijzigen of opheffen van de schaderegeling is onderwerpen aan
goedkeuring van het college van GS Limburg, en de verstrekking wordt volledig
gefinancierd met overheidsbijdragen. Het bestuur van de stichting is, wanneer zij
een aanvraag voor een verstrekking honoreert is:
B-orgaan. Stichting is bekleed met openbaar gezag.
Vraag 6: beoordeel ten aanzien van de onderstaande casus of er sprake is van
belanghebbendheid (art. 1:2, eerste, tweede of derde lid Awb). Motiveer uw
antwoord.
Frans Janssen werkt als arts in het ziekenhuis. Na een avonddienst rijdt hij met
snelheid van 140 km/u naar huis. Hij wordt geflitst op de A2 en ontvangt hij een
boetebeschikking thuis. Hij wil tegen de boetebeschikking administratief beroep
instellen bij de OvJ. Frans is:
a. Direct-belanghebbende (art. 1:2 lid 1 Awb);
b. Derde-belanghebbende (art. 1:2 lid 1 Awb);
c. Direct-belanghebbende (art. 1:2 lid 2 Awb);
d. Geen belanghebbende in de zin van art. 1:2 Awb).
Antwoord A is juist. Frans heeft de beschikking ontvangen.
,Vraag 7: Kees Dubbeldam wil zijn woning uitbreiden met een dakopbouw en
vraagt in dat kader bij het college van B&W van zijn woonplaats een
omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit en voor een (binnenplanse)
omgevingsplanactiviteit aan (art. 5.1 lid 2 sub a en 5.1 lid 1 sub a Ow). De
benodigde vergunningen worden verleend. De buren van Dubbeldam – Ad en
Rietje – zijn bang dat het bouwontwerp leidt tot aanzienlijke schaduwperiode op
hun geplaatste zonnepanelen en dienen bezwaar in. De buren van Kees zijn.
a. Geen belanghebbende in de zin van art. 1:2 Awb.
b. Derde-belanghebbende in de zin van art. 1:2 lid 3 Awb.
c. Direct-belanghebbende in de zin van art. 1:2 lid 1 Awb.
d. Derde-belanghebbende in de zin van art. 1:2 lid 1 Awb.
Antwoord D is juist.
Vraag 8: het college van B&W van de gemeente Amersfoort dient een
bezwaarschrift in tegen de vergunning die door het college van B&W van de
buurgemeente Bunschoten-Spakenburg is verleend ten behoeve van de realisatie
en exploitatie een intensieve veehouderrij in de buurt van de buitenwijk
Amersfoort-Vathorst. Het college is van mening dat de komst van de nieuwe
veehouderrij – wegens de geldende milieuregels – ten koste gaat van de
mogelijkheden om de woonwijk Amersfoort-Waterrijk te realiseren. Het college
van B&W van de gemeente Amersfoort is:
a. Direct-belanghebbende op basis van art. 1:2 lid 3 Awb;
b. Derde-belanghebbende op basis van art. 1:2 lid 2 Awb;
c. Direct-belanghebbende op basis van art. 1:2 lid 2 Awb;
d. Geen belanghebbende op basis van art. 1:2 van de Awb.
Antwoord B is juist.
Vraag 9: Berend van Susteren vraagt bij het bevoegd gezag een aantal
benodigde omgevingsvergunningen aan om zijn varkensmesterij uit te breiden.
Het bevoegd gezag kent de gevraagde omgevingsvergunning toe. Op ca. 2,5 km
afstand van de varkensmesterij woont Johan de Vries. Johan is bang dat een
uitbreiding van de varkensmesterij leidt tot nog meer geuroverlast en dient een
bezwaarschrift in. In een eerdere vergunningsprocedure ten aanzien van
dezelfde varkensmesterij heeft een deskundige vastgesteld dat de geuroverlast
bij Johan aanwezig is, maar verwaarloosbaar is. waarom is Johan geen
belanghebbende?
a. Er is geen sprake van een feitelijk belang.
b. Er is geen sprake van een objectief bepaalbaar belang;
c. Er is geen sprake van een persoonlijk belang.
d. Er is geen sprake van een actueel belang.
Antwoord C is juist.
Vraag 10: De vereniging ‘recreatiebelang Texel’ is een belangenorganisatie
waarbij veel plaatselijke horeca-exploitanten zijn aangesloten. Zij stelt zich onder
meer tot doel om de gemeenschappelijke bedrijfseconomische belangen van de
aangesloten ondernemers te behartigen. Het college van B&W van Texel besluit
vanwege de coronapandemie om een groot deel van de (smalle) wandelpaden in
het Nationale Park Duinen van Texel voor een periode van 3 maanden af te
sluiten. de vereniging kan zich hier niet mee verenigen en dient een
bezwaarschrift in tegen deze beslissing. De vereniging is:
a. Derde-belanghebbende op basis van art. 1:2 lid 3 Awb (collectief belang).
b. Direct-belanghebbende op basis van art. 1:2 lid 1 Awb (collectief belang).
c. Derde-belanghebbende op basis van art. 1:2 lid 3 Awb (algemeen belang).
d. Geen belanghebbende in de zin van art. 1:2 Awb (algemeen belang).
, Antwoord A is juist. Er is geen publiek maatschappelijk belang.
Werkcollege 2
Uitleg over het besluitbegrip (en 8:1 jo. 8:2 Awb).
Vraag 1: Steven Hooijman wil graag het woongedeelte van zijn boerderij
uitbreiden en vraagt daartoe bij de gemeente Westerkwartier een
omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit aan. Het college van B&W
verleend de aangevraagde vergunning. Steven krijgt bericht dat e vergunning op
donderdag 28 november 2024 per post wordt verstuurd. Voornoemde beslissing
is:
a. Geen besluit in de zin van art. 1:3 lid 1 jo. Art. 1:3 lid 2 Awb;
b. Een besluit in de zin van art. 1:3 lid 2 Awb jo. Art. 1:3 lid 1 Awb;
c. Een besluit in de zin van art. 1:3 lid 3 jo. 1:3 lid 1 Awb;
d. Een besluit in de zin van art. 1:3 lid 4 Awb jo. Art. 1:3 lid 1 Awb.
Antwoord B is juist.
Vraag 2: Steven Hooijman wil graag het woongedeelte van zijn boerderij
uitbreiden en vraagt daartoe bij de gemeente Westerkwartier een
omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit aan. Het college van B&W weigert
om de gevraagde vergunning te verlenen. de beslissing van het college van B&W
is:
a. Geen besluit in de zin van art. 1:3 lid 1 Awb;
b. Een besluit in de zin van art. 1:3 lid 2 Awb;
c. Een besluit in de zin van art. 1:3 lid 3 Awb;
d. Een besluit in de zin van art. 6:2 sub a Awb.
Antwoord B is juist.
Vraag 3: Steven Hooijman wil graag het woongedeelte van zijn boerderij
uitbreiden en vraagt daartoe bij de gemeente Westerkwartier een
omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit aan. Het college van B&W neemt
binnen de wettelijke beslistermijn geen beslissing op de aanvraag van Steven.
De handelswijze van het college van B&W is:
a. Een besluit in de zin van art. 1:3 lid 1 Awb;
b. Een besluit in de zin van art. 1:3 lid 2 Awb;
c. Een besluit in de zin van art. 1:3 lid 3 Awb;
d. Een besluit in de zin van art. 6:2 sub b Awb.
Antwoord D is juist.
Vraag 4: is in de onderstaande gevallen sprake van een besluit in de zin van art.
1:3 lid 1 van de Awb?
a. Een politieagent geeft een stopteken. Nee, niet voldaan aan
schriftelijkheidsvereiste en geen bestuursorgaan.
b. Een email waarin de aanvraag voor een subsidie wordt toegekend. Ja,
schriftelijk (wet elektronisch verkeer).
c. Het college van B&W laat weten dat voor de verbouwing van de woning
een omgevingsvergunning om te bouwen nodig is. Nee, betreft een
bestuurlijk rechtsoordeel.
d. De gemeenteraad neemt een beslissing om nieuw meubilair voor de
raadszaal aan te schaffen. Nee, art. 8:2 lid 2 sub b Awb.
e. De aanvraag voor een omgevingsvergunning om te bouwen wordt
afgewezen. Ja
Vraag 5: is in onderstaande gevallen sprake van een feitelijke handeling, een
publiek- of privaatrechtelijke rechtshandeling?
Open Universiteit
Werkcollege 1
,Algemene opmerkingen bestuursrecht
Doel en centrale missie.
Democratische rechtsstaat.
- ‘de Gw waarborgt de grondrechten en de democratische rechtsstaat’.
- Wet versterking waarborgfunctie Awb dienstbaarheidsbeginsel.
ABBB’s
Awb
Besluit/bestuursorgaan/belanghebbende (vergelijk art. 1:3 lid 1 jo. 8:1 Awb)
Vragen
Is in de onderstaande gevallen sprake van bestuursorgaan, een a-orgaan, b-
orgaan of een uitgezonderd orgaan, persoon of college in de zin van artikel 1:1,
eerste en tweede lid Awb?
Vraag 1: Het college van B&W van de gemeente Renswoude is:
Een a-orgaan. Rechtspersoon ingesteld krachtens publiekrecht (zie
gemeentewet). College is een orgaan van de gemeente.
Vraag 2: Een ouder die als verkeersregelaar voor de plaatselijke basisschool de
verkeersstromen in goede banen leidt. De verkeersregelaar is:
Een b-orgaan. De verkeersregelaar heeft gezag verkregen op grond van de wet
verkeersregelaars.
Vraag 3: een examinator van de faculteit Rechtswetenschappen (OU) die het
resultaat van een tentamen vaststelt. De examinator is:
Een a-orgaan. De OU is bij wet opgericht.
Vraag 4: De Procureur-generaal bij de HR der Nederlanden is:
Een uitgezonderd bestuursorgaan.
Vraag 5: de stichting calamiteitenfonds Mijn(water)schade Limburg is opgericht
om op geld waardeerbare voorzieningen te verstrekken aan inwoners van Zuid-
Limburg die menen dat hun woning mijnbouwschade heeft opgelopen. Het
vaststellen, wijzigen of opheffen van de schaderegeling is onderwerpen aan
goedkeuring van het college van GS Limburg, en de verstrekking wordt volledig
gefinancierd met overheidsbijdragen. Het bestuur van de stichting is, wanneer zij
een aanvraag voor een verstrekking honoreert is:
B-orgaan. Stichting is bekleed met openbaar gezag.
Vraag 6: beoordeel ten aanzien van de onderstaande casus of er sprake is van
belanghebbendheid (art. 1:2, eerste, tweede of derde lid Awb). Motiveer uw
antwoord.
Frans Janssen werkt als arts in het ziekenhuis. Na een avonddienst rijdt hij met
snelheid van 140 km/u naar huis. Hij wordt geflitst op de A2 en ontvangt hij een
boetebeschikking thuis. Hij wil tegen de boetebeschikking administratief beroep
instellen bij de OvJ. Frans is:
a. Direct-belanghebbende (art. 1:2 lid 1 Awb);
b. Derde-belanghebbende (art. 1:2 lid 1 Awb);
c. Direct-belanghebbende (art. 1:2 lid 2 Awb);
d. Geen belanghebbende in de zin van art. 1:2 Awb).
Antwoord A is juist. Frans heeft de beschikking ontvangen.
,Vraag 7: Kees Dubbeldam wil zijn woning uitbreiden met een dakopbouw en
vraagt in dat kader bij het college van B&W van zijn woonplaats een
omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit en voor een (binnenplanse)
omgevingsplanactiviteit aan (art. 5.1 lid 2 sub a en 5.1 lid 1 sub a Ow). De
benodigde vergunningen worden verleend. De buren van Dubbeldam – Ad en
Rietje – zijn bang dat het bouwontwerp leidt tot aanzienlijke schaduwperiode op
hun geplaatste zonnepanelen en dienen bezwaar in. De buren van Kees zijn.
a. Geen belanghebbende in de zin van art. 1:2 Awb.
b. Derde-belanghebbende in de zin van art. 1:2 lid 3 Awb.
c. Direct-belanghebbende in de zin van art. 1:2 lid 1 Awb.
d. Derde-belanghebbende in de zin van art. 1:2 lid 1 Awb.
Antwoord D is juist.
Vraag 8: het college van B&W van de gemeente Amersfoort dient een
bezwaarschrift in tegen de vergunning die door het college van B&W van de
buurgemeente Bunschoten-Spakenburg is verleend ten behoeve van de realisatie
en exploitatie een intensieve veehouderrij in de buurt van de buitenwijk
Amersfoort-Vathorst. Het college is van mening dat de komst van de nieuwe
veehouderrij – wegens de geldende milieuregels – ten koste gaat van de
mogelijkheden om de woonwijk Amersfoort-Waterrijk te realiseren. Het college
van B&W van de gemeente Amersfoort is:
a. Direct-belanghebbende op basis van art. 1:2 lid 3 Awb;
b. Derde-belanghebbende op basis van art. 1:2 lid 2 Awb;
c. Direct-belanghebbende op basis van art. 1:2 lid 2 Awb;
d. Geen belanghebbende op basis van art. 1:2 van de Awb.
Antwoord B is juist.
Vraag 9: Berend van Susteren vraagt bij het bevoegd gezag een aantal
benodigde omgevingsvergunningen aan om zijn varkensmesterij uit te breiden.
Het bevoegd gezag kent de gevraagde omgevingsvergunning toe. Op ca. 2,5 km
afstand van de varkensmesterij woont Johan de Vries. Johan is bang dat een
uitbreiding van de varkensmesterij leidt tot nog meer geuroverlast en dient een
bezwaarschrift in. In een eerdere vergunningsprocedure ten aanzien van
dezelfde varkensmesterij heeft een deskundige vastgesteld dat de geuroverlast
bij Johan aanwezig is, maar verwaarloosbaar is. waarom is Johan geen
belanghebbende?
a. Er is geen sprake van een feitelijk belang.
b. Er is geen sprake van een objectief bepaalbaar belang;
c. Er is geen sprake van een persoonlijk belang.
d. Er is geen sprake van een actueel belang.
Antwoord C is juist.
Vraag 10: De vereniging ‘recreatiebelang Texel’ is een belangenorganisatie
waarbij veel plaatselijke horeca-exploitanten zijn aangesloten. Zij stelt zich onder
meer tot doel om de gemeenschappelijke bedrijfseconomische belangen van de
aangesloten ondernemers te behartigen. Het college van B&W van Texel besluit
vanwege de coronapandemie om een groot deel van de (smalle) wandelpaden in
het Nationale Park Duinen van Texel voor een periode van 3 maanden af te
sluiten. de vereniging kan zich hier niet mee verenigen en dient een
bezwaarschrift in tegen deze beslissing. De vereniging is:
a. Derde-belanghebbende op basis van art. 1:2 lid 3 Awb (collectief belang).
b. Direct-belanghebbende op basis van art. 1:2 lid 1 Awb (collectief belang).
c. Derde-belanghebbende op basis van art. 1:2 lid 3 Awb (algemeen belang).
d. Geen belanghebbende in de zin van art. 1:2 Awb (algemeen belang).
, Antwoord A is juist. Er is geen publiek maatschappelijk belang.
Werkcollege 2
Uitleg over het besluitbegrip (en 8:1 jo. 8:2 Awb).
Vraag 1: Steven Hooijman wil graag het woongedeelte van zijn boerderij
uitbreiden en vraagt daartoe bij de gemeente Westerkwartier een
omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit aan. Het college van B&W
verleend de aangevraagde vergunning. Steven krijgt bericht dat e vergunning op
donderdag 28 november 2024 per post wordt verstuurd. Voornoemde beslissing
is:
a. Geen besluit in de zin van art. 1:3 lid 1 jo. Art. 1:3 lid 2 Awb;
b. Een besluit in de zin van art. 1:3 lid 2 Awb jo. Art. 1:3 lid 1 Awb;
c. Een besluit in de zin van art. 1:3 lid 3 jo. 1:3 lid 1 Awb;
d. Een besluit in de zin van art. 1:3 lid 4 Awb jo. Art. 1:3 lid 1 Awb.
Antwoord B is juist.
Vraag 2: Steven Hooijman wil graag het woongedeelte van zijn boerderij
uitbreiden en vraagt daartoe bij de gemeente Westerkwartier een
omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit aan. Het college van B&W weigert
om de gevraagde vergunning te verlenen. de beslissing van het college van B&W
is:
a. Geen besluit in de zin van art. 1:3 lid 1 Awb;
b. Een besluit in de zin van art. 1:3 lid 2 Awb;
c. Een besluit in de zin van art. 1:3 lid 3 Awb;
d. Een besluit in de zin van art. 6:2 sub a Awb.
Antwoord B is juist.
Vraag 3: Steven Hooijman wil graag het woongedeelte van zijn boerderij
uitbreiden en vraagt daartoe bij de gemeente Westerkwartier een
omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit aan. Het college van B&W neemt
binnen de wettelijke beslistermijn geen beslissing op de aanvraag van Steven.
De handelswijze van het college van B&W is:
a. Een besluit in de zin van art. 1:3 lid 1 Awb;
b. Een besluit in de zin van art. 1:3 lid 2 Awb;
c. Een besluit in de zin van art. 1:3 lid 3 Awb;
d. Een besluit in de zin van art. 6:2 sub b Awb.
Antwoord D is juist.
Vraag 4: is in de onderstaande gevallen sprake van een besluit in de zin van art.
1:3 lid 1 van de Awb?
a. Een politieagent geeft een stopteken. Nee, niet voldaan aan
schriftelijkheidsvereiste en geen bestuursorgaan.
b. Een email waarin de aanvraag voor een subsidie wordt toegekend. Ja,
schriftelijk (wet elektronisch verkeer).
c. Het college van B&W laat weten dat voor de verbouwing van de woning
een omgevingsvergunning om te bouwen nodig is. Nee, betreft een
bestuurlijk rechtsoordeel.
d. De gemeenteraad neemt een beslissing om nieuw meubilair voor de
raadszaal aan te schaffen. Nee, art. 8:2 lid 2 sub b Awb.
e. De aanvraag voor een omgevingsvergunning om te bouwen wordt
afgewezen. Ja
Vraag 5: is in onderstaande gevallen sprake van een feitelijke handeling, een
publiek- of privaatrechtelijke rechtshandeling?