DEEL 1: DE KAPSTOKKEN VAN HET FISCAAL RECHT
HOOFDSTUK 1: INTRODUCTIE TOT HET FISCAAL RECHT
AFDELING 1: PLAATS VAN HET FISCAAL RECHT T.O.V. ANDERE RECHTSTAKKEN
Fiscaal recht = verhouding tussen de belastingplichtige (burger) en de fiscale administratie (onderdeel UM) →
de relatie tussen burger en overheid behoort tot het publiekrecht en fiscaal recht dus ook
→ gevolgen:
• De algemene beginselen van het administratief recht zijn ook van toepassing in het fiscaal recht
o De meeste voorbeelden daarvan zien we wanneer het fiscaal recht door de overheid wordt
afgedwongen bij de burger: dwz vnl. in het formeel fiscaal recht (procedure) i.t.t. het materieel
fiscaal recht (wie, hoe, wat, … belasten)
• De regels van de fiscaliteit zijn van openbare orde
o Absolute nietigheid
o Kan door iedereen worden ingeroepen, zelfs ambtshalve door de rechter
→ rol van het privaatrecht:
• Ook de overheid is soms aan het privaatrecht onderworpen, bv. bij het sluiten van overeenkomsten met
de belastingplichtige
• Privaatrecht = gemeen recht → een begrip dat niet door een fiscale wet wordt omschreven, heeft de
gemeenrechtelijke betekenis
Voorbeeld: “inkomen” heeft geen definitie in de fiscale wet, dus kijken we naar het gemeen recht voor
de definitie → die komt voort uit de rechtspraak die er volgende burgerrechtelijke betekenis aan geeft:
inkomen = alles wat een zaak periodiek aan vruchten voortbrengt, zonder haar wezen te veranderen
of haar substantie aan te tasten → gevolg: meerwaarde is geen inkomen (tenzij de fiscale wet dit
bepaalt, want niets belet de fiscale wetgever om dat in bepaalde gevallen wel zo te bepalen en die wel
te belasten)
Voorbeeld: “winst” (van een onderneming) heeft geen definitie in de fiscale wet, dus kijken we naar
het gemeen recht voor de definitie en die wordt bepaald door de regels van het boekhoud-recht en de
winst wordt zelf ook uit de boekhouding afgeleid → we spreken daarom ook van de “primauteit van
het boekhoudrecht” aangezoen het boekhoudrecht de ‘baas’ is en beslist wat winst is
AFDELING 2: BEGRIP BELASTING
Belasting = een betaling eenzijdig opgelegd door de overheid, teneinde haar middelen te verschaffen om in haar
uitgaven van alle aard te voorzien (klassieke definitie uit RS en RL)
→ twee kenmerken:
• Eenzijdig opgelegd (dwingend karakter)
• Financieel doel voor de overheid om in haar uitgaven te voorzien, niet om te voorzien in een individuele
of rechtstreekse tegenprestatie!
→ onderscheid met andere inkomsten van de overheid:
• Boetes: het is dwingend en eenzijdig opgelegd, maar het doel is niet de schatkist vullen (gebeurd wel,
maar als bijzaak) maar bestraffen
• Schenking of legaat aan de overheid: het is niet eenzijdig opgelegd, de overheid heeft het stellen die
schenking niet opgelegd, maar het komt wel in de schatkist
1
,→ onderscheid met andere “heffingen”:
• Retributies = vergoeding voor een individuele tegenprestatie (≠ belasting: vergoeding voor uitgaven van
alle aard)
o Redelijke verhouding: als een retributie een onredelijke verhouding heeft tegen de prestatie die
de overheid geeft, dan is het een belasting
o Belang: er zijn een aantal beginselen die van toepassing zijn op belastingen, retributies zijn geen
belastingen en die beginselen zijn daar dus ook niet op van toepassing
o Voorbeeld: parkeergeld → als je moet betalen voor een plekje om te parkeren, dan is dat geld dat
je aan de overheid geeft een retributie
• Sociale zekerheidsbijdragen:
o Niet de vergoeding voor uitgaven van alle aard (belasting), maar “band met sociale bescherming”
(GwH)
§ Komt in principe niet in de grote pot, de schatkist, want er is een band met de sociale
bescherming: je betaalt die bijdrage omdat je hoopt dat als je ziek wordt, je daar een
compensatie voor krijgt
→ vroeger: “ter financiering” van de sociale zekerheid + betaling doet sociale rechten
ontstaan
§ Maar!! de facto komt dat niet meer uit een apart potje, maar GwH neemt aan dat er een
band is met de sociale bescherming
→ nu: sociale zekerheidsuitgaven ook met fiscale opbrengsten gefinancierd + betaling
doet niet altijd rechten ontstaan (bv. sociale bijdrage zelfstandige in bijberoep)
o Belang: typische beginselen die strikt worden toegepast in de belastingen zijn n.v.t. op de SZB
AFDELING 3: FUNCTIES
1. Financiële functie
• Het financieel doel is een basiskenmerk van het begrip “belasting”
• Dat is in beginsel in geld om de overheidsuitgaven te bekostigen
→ opmerking: kan ook in natura met kunst-werken om de erfbelasting te betalen, om te vermijden dat de
erflaters de kunstwerken zouden verkopen en die naar het buitenland verdwijnen om hun erfbelasing te
kunnen betalen
Wat/wie dan belasten?
• Bij deze overweging spelen veel meer dan enkel financiële overwegingen mee (bv. niet gewoon zeggen
dat men 140 miljard belastingen wil en er zoveel Belgen zijn en dus dat delen door elkaar en zoveel voor
iedereen)
Voorbeeld uit actualiteit: “De Amerikaanse president Donald Trump kondigde eerder nieuwe ingrijpende
importtarieven af op alle goederen uit de 3 grootste handelspartners van de VS: China, Mexico en Canada.
Trump wil deze landen ook dwingen om de productie en de verspreiding van de drug fentanyl tegen te gaan.
Voorts wil hij Canada en Mexico onder druk zetten om de illegale migratie naar de VS terug te dringen” → de
hoofdoverweging is handelsoorlog voeren → belastingen zijn middelen om beleid te voeren, beleid dat soms
ver af staat van de intentie om de schatkist te vullen
• Overwegingen van sociale rechtvaardigheid: de hoofdoverweging bij de afgelopen regeringen sinds
WO II zijn overwegingen van sociale rechtvaardigheid, het idee dat de sterkste schouders het meest
moeten dragen, de draagkracht, de herverdeling)
→ hoe zwaar moet dat doorwegen?
o Bv. progressieve tarieven in de personenbelasting: niet allemaal aan één tarief, want dan
betaalt iedereen evenveel (verhoudingsgewijs), maar we gaan een te belasten bedrag in stukjes
2
, delen en zeggen dat de eerste schijf een lager tarief betaalt (25%) dan de tweede schijf en die
weer een lager percentage (40%) dan de derde schijf en die een lager percentage (45%) dan de
vierde schijf en de vierde schijf betaalt het grootste percentage (50%)
o Bv. vermogensbelasting die men nu een solidariteitsbijdrage noemt (let op! dit is het plan, niet
het recht): 10% belastingtarief op toekomstig gerealiseerde meerwaarden op FVA (bv. aandelen
of obligaties), maar ook incl. crypoactiva (omdat ze daar geen vat op krijgen en het enige wat we
in onze wet hebben tot nu toe is dat het belast kan worden als je kan aantonen dat je daarover
hebt gespeculeerd - nu zegt men cryptoactiva, speculatieve meerwaarden of niet)
→ voorbeeld van hoe de huidige regering het idee van “sterkere schouders meer” probeert te realiseren
o Bv. taxshift: shiften naar een andere bron en de discussie is daar ‘naar wat shiften?’: meer aan
BTW sleutelen? Vermogens belasten? …?
• Overwegingen van rechtvaardigheid: sociale rechtvaardigheid is een constante sinds WO II, maar
relatief nieuw is het verhaal niet meer van rechtvaardigheid tout court → ontstaan naar aanleiding van
schandalen die aan de oppervlak zijn gekomen door journalisten die bekend hebben gemaakt dat heel
wat bedrijven, hoewel ze vaak geen wetten overtreden, toch zeer weinig belastingen betalen → is dat nog
wel serieus? De mindset is er gekomen dat de fiscale planning van bedrijven te ver gaat (agressieve
fiscale planning door bedrijven) en ook al respecteer je de wet, het is niet genoeg, het is niet rechtvaardig
o Bv. strijd tegen agressieve fiscale planning door bedrijven:
§ Belastingen zijn een kost en bedrijven maken dan een fiscale planning op om de
belastingskost te reduceren (effective tax rate), maar we ondervinden een gewijzigd
klimaat naar aanleiding van belastingschandalen
§ Initiatieven van de OESO en EU sinds 2013 (OESO beslist een beetje hoe we naar fiscaliteit en
andere onderwerpen moeten gaan kijken, die ideeën worden door andere instanties overgenomen
(bv. EU) en vervolgens door de lidstaat)
• BEPS-plan (Base Erosion Profit Shifting-plan):
o Idee was meer transparantie: zie HC fiscale procedure
o Initiatieven tegen gebruik van agressieve structuren en gebruik van
belastingparadijzen
• 2021: BEPS 2.0 bestaande uit 2 ‘pillars’
o Pillar 1: we gaan de winsten van de grote multinationals niet meer blijven
belasten in de landen waar ze gevestigd zijn (want ze vestigen zich in
landen met lage belastingdruk), maar we gaan winsten van multinationals
belasten daar waarde afnemers en gebruikers wonen
o Pillar 2: minimumtax van 15% voor multinationals in elk land waar ze
winst realiseren (= GloBE-regels of Global Anti-Base Erosion-regels) →
als de effectieve belasting lager is dan 15%, dan heft men bij tot 15%
• Pillar 2 geldt wereldwijd door een globaal akkoord in 2021 (136 landen, incl. VS
onder Biden)
o België: Wet 19 december 2023 + bepalingen van de wetgeving worden
aangevochten voor GwH
o VS: sinds Trump is aangetreden, doet de VS niet meer mee → de specifieke
betekenis daarvan is onbekend (wil dat zeggen dat alle Amerikaanse bedrijven
uit Europa verdwijnen? Wil dat zeggen dat we in een handelsoorlog met de VS
komen? …?)
3
, 2. Niet-financiële functie
Niet-financiële functie van belastingen = als je niet de bedoeling hebt om met je belastinggeld op te brengen,
maar daar verandering met te stimuleren
• Bv. stimuleren/ontraden van gedragingen (instrumentalisme)
o Vb. Investeringsaftrek in de inkomstenbelastingen
o Vb. Beperkingen fiscale aftrek milieuvervuilende wagens, volle aftrek uitgaven voor
verplaatsingen met openbaar vervoer of fiets
o Vb. Fiscale stimuli voor onderzoek en ontwikkeling: er worden heel veel vrijstellingen verleend
voor onderzoek en ontwikkeling – het doel is daar niet opbrengen want de belastingen zullen door
de vrijstellingen zeer laag zijn
o Voorbeeld uit de actualiteit – Regeerakkoord: we schrappen de verlaagde btw-tarieven op
klimaatonvriendelijke producten:
§ Vb. Btw op levering en installatie van verbrandingsketel op fossiele brandstoffen van 6 %
naar 21 %
§ Vb. Btw op steenkool gaat van 12 % naar 21 %
• Bv. Fiscaal recht samenlevingsvormneutraal maken: gelijkschakelen alleenstaanden/alleenstaande
ouders met niet-alleenstaanden
AFDELING 4: INDELING BELASTINGEN
• In functie van de belastingheffende overheid: federale belastingen/staatsbelastingen, regionale
belastingen en lokale belastingen
• In functie van de heffingstechniek:
o Directe belastingen:
§ Geheven op een permanente of voortdurende toestand (bv. inkomstenbelasting – zolang
je inkomen verwerft, betaal je belastingen)
§ Periodes afbakenen voor het heffen van de belastingen (bv. kalenderjaar als belastbaar
tijdperk gedurende dewelke we optellen hoe het zit met de belastbare materie en dan
gaan we afrekenen)
§ De persoon die zich in de voortdurende toestand bevindt wordt belast (bv. degene die
inkomen verwerft)
§ Bv. personenbelasting
o Indirecte belastingen:
§ Geheven op toevallige of voorbijgaande gebeurtenissen
§ Wordt ter gelegenheid van die gebeurtenis geïnd
§ De persoon van de belastingplichtige wordt niet in acht genomen
§ Bv. BTW, registratierechten
• In functie van de inhoud:
o Materieel fiscaal recht: welke bestanddelen worden belast en wanneer, welk tarief, wie is de
belastingplichtige, …
o Formeel fiscaal recht: hoe het materieel fiscaal recht wordt afgedwongen tav de belasting-
plichtige met regels vna procedure, invordering, sancties, …
4