Hoofdstuk 25: Economische activiteit & Conjunctuur
1. Inleiding
Vreemde observaties (Corona-crisis)
Globalisering → afhankelijkheid van internationale handel (China voor mondmaskers…) →
nu negatieve gevolgen daarvan duidelijk
Gevolgen berekening CPI
Hoe inflatie meten als we niet meer op café,… kunnen gaan?
Oplossing: cijfers vorige maand meerekenen
2. Cijfermateriaal interpreteren
• Vele variabelen, vele grootheden
o In euro (bv. BBP)
o Percentage (bv. inflatie)
o Indexcijfer (bv. CPI)
o in aantallen of eenheden (bv. aantal werklozen)
• Toename of afname
o In euro (bv. BBP per capita stijgt met 100 euro)
o In procent (bv. De economische groei bedraagt 1,3%)
o In procent-punt (bv. Werkloosheid daalt met 1 procent-punt)
o In aantallen of eenheden (bv. het aantal werklozen daalt met 11 000)
• Belangrijk: precieze uitspraken doen
• Niveau Qt in jaar t
• Toename
o Absoluut
▪ ΔQt = Qt (dit jaar) - Qt-1(vorig jaar)
▪ In eenheden
o Relatief
▪ ΔQt /Qt-1=(Qt - Qt-1)/Qt-1
▪ In procent, groeivoet Van 7,0% → 7,7%
• Onderscheid!
o Procent toename of verschil = percentage stijgt met 0,7 procentpunt
o Procentpunt toename of verschil (niet van 70 000 → 77 000; want is 10%
stijging)
• Indexcijfer =(Qt/Qbasisjaar)*100
Voorbeeld:
o Absoluut: Werkloosheid stijgt met 7000 werklozen:
ΔQt = 77000-70000 = 7000
o Relatief: Werkloosheid stijgt met 10%:
ΔQt /Qt-1 = = 0,10
, Verschil tussen de
2 percentages = in
procent-punt
uitgedrukt
2,32% → 1,77%
(verschil = 0,55
procent-punt)
Economische groei
van 4 jaar van
2,21% → jaarlijks
gemiddelde groei
van 0,55
procentpunt
Grootheden weergegeven als indexcijfers: bepaald basisjaar w gekozen waar de index 100
bedraagt en worden alle andere jaren berekend als verhouding t.o.v. dat basisjaar (kolom 5)
3. Recessie en conjunctuur
Als outputgap + is → hoogconjunctuur
Als outputgap – is → laagconjunctuur
Zelfde grafiek ingezoomd:
Grillige verloop heeft te maken met
seizoenschommelingen: economische activiteit is
groter in herfst & lente dan tijdens zomer-of
wintermaanden, wegens vakantieperioden
Probleem: moeilijk oordeel vellen over reële bbp (stijgt of daalt)
Oplossing: seizoenszuivering
= reeks waarin pieken & dalen w weggelaten
(soort gemiddelde evolutie v/d bestaande punten)
Bv. rode lijn hier
1. Inleiding
Vreemde observaties (Corona-crisis)
Globalisering → afhankelijkheid van internationale handel (China voor mondmaskers…) →
nu negatieve gevolgen daarvan duidelijk
Gevolgen berekening CPI
Hoe inflatie meten als we niet meer op café,… kunnen gaan?
Oplossing: cijfers vorige maand meerekenen
2. Cijfermateriaal interpreteren
• Vele variabelen, vele grootheden
o In euro (bv. BBP)
o Percentage (bv. inflatie)
o Indexcijfer (bv. CPI)
o in aantallen of eenheden (bv. aantal werklozen)
• Toename of afname
o In euro (bv. BBP per capita stijgt met 100 euro)
o In procent (bv. De economische groei bedraagt 1,3%)
o In procent-punt (bv. Werkloosheid daalt met 1 procent-punt)
o In aantallen of eenheden (bv. het aantal werklozen daalt met 11 000)
• Belangrijk: precieze uitspraken doen
• Niveau Qt in jaar t
• Toename
o Absoluut
▪ ΔQt = Qt (dit jaar) - Qt-1(vorig jaar)
▪ In eenheden
o Relatief
▪ ΔQt /Qt-1=(Qt - Qt-1)/Qt-1
▪ In procent, groeivoet Van 7,0% → 7,7%
• Onderscheid!
o Procent toename of verschil = percentage stijgt met 0,7 procentpunt
o Procentpunt toename of verschil (niet van 70 000 → 77 000; want is 10%
stijging)
• Indexcijfer =(Qt/Qbasisjaar)*100
Voorbeeld:
o Absoluut: Werkloosheid stijgt met 7000 werklozen:
ΔQt = 77000-70000 = 7000
o Relatief: Werkloosheid stijgt met 10%:
ΔQt /Qt-1 = = 0,10
, Verschil tussen de
2 percentages = in
procent-punt
uitgedrukt
2,32% → 1,77%
(verschil = 0,55
procent-punt)
Economische groei
van 4 jaar van
2,21% → jaarlijks
gemiddelde groei
van 0,55
procentpunt
Grootheden weergegeven als indexcijfers: bepaald basisjaar w gekozen waar de index 100
bedraagt en worden alle andere jaren berekend als verhouding t.o.v. dat basisjaar (kolom 5)
3. Recessie en conjunctuur
Als outputgap + is → hoogconjunctuur
Als outputgap – is → laagconjunctuur
Zelfde grafiek ingezoomd:
Grillige verloop heeft te maken met
seizoenschommelingen: economische activiteit is
groter in herfst & lente dan tijdens zomer-of
wintermaanden, wegens vakantieperioden
Probleem: moeilijk oordeel vellen over reële bbp (stijgt of daalt)
Oplossing: seizoenszuivering
= reeks waarin pieken & dalen w weggelaten
(soort gemiddelde evolutie v/d bestaande punten)
Bv. rode lijn hier