Tess Martens
Rechtsfilosofie
College 1
Situering rechtsfilosofie
= behandelt de essentiële vragen over de noodzaak vh recht binnen onze samenleving, de
normatieve inhoud vh recht en zijn verhouding tot moraal de definitie en het belang v
rechtvaardigheid, de rol vd staat en v macht in het vormgeven en handhaven vh recht en de redenen
waarom het recht zou moeten worden nageleefd
intern perspectief extern perspectief
- recht continu aanwezig gronslagen
- praktische interactie structuur & principes: rechtstheorie - rationaliteit
- ervaren door deelname - bronnen en beginselen
- rechtsmethodiek
- eenheid & zelf-evidentie
- juridische argumentatieleer
- analyse van binnenuit - rechtstaalbeheersing
- denken als jurist historische context: rechtsgeschiedenis - temporaliteit
- juridische taal sociale realiteit: rechtssociologie - werkelijkheid
- institutionele context functie, kenmerken, geldigheid: rechtsfilosofie -
normativiteit
Noodzaak van het recht
conflict:
- veelheid → eenheid (collectiviteit met één leider, die beslist over schaarse middelen)
- diversiteit/verscheidenheid → consensus (goedkeuring nodig voor handelingen)
utopie
utopie
- schaarste → overvloed (opheffen schaarste = ideaal, maar niet realistisch)
- vrije toegang → recht (verhoudingen w gedefinieerd)
Interactie tussen verschillende individuen (1
persoon = geen conflict)
Mensen voelen zich meester vd schaarse
middelen (voor eigen belangen), ten nadele
van anderen
Hoeveelheden z niet onbeperkt niet
iedereen kan zijn doelstellingen tegelijk
realiseren
Meerdere personen willen materiële
middelen om diverse intenties vorm te
geven
1 vd 4 voorwaarden uitschakelen = conflict vermijden/oplossen
Enigste optie: via recht vastleggen wie toegang h tot scaarse middelen
Zo conflicten voorkomen/oplosen
,Tess Martens
Functie van het recht
1. samenleving mogelijk maken met respect voor veelheid/diversiteit in wereld v schaarste
⇒ centrale waarde v vrijheid, individualiteit, zelfrealisatie, …
2. vrijheid enkel beperken door toegang tot schaarse middelen te reguleren
⇒ iedereen kan vrij beschikken over wat hen toekomt
“Recht is het geheel van de voorwaarden waaronder de vrijheid van de ene persoon kan worden
verenigd met de vrijheid van de andere persoon.” (Kant)
3. niet nodig om vrijheid op andere wijzes nog te beperken
⇒ enkel verdeling v schaarse middelen reguleren
Verhouding tussen recht en moraal
- moraal is te vrijblijvend (afh v persoonlijke keuzes) & niet bindend
- morele opvattingen z te heterogeen & gedetailleerd -> moeilijk universeel te maken
- er zijn verschillende opvattingen over de moraal -> discussie (natuurrechtsdenker <->
rechtspositivist)
- recht creëert gemeenschappelijke basis van normen
Kenmerken vh rechtssyteem
Systeemkenmerken
recht is …
1) gericht op normatieve1 ordening in en vd samenleving WANT geen alternatief om
samenleving te ordenen
2) geheel v regels en voorschriften WANT kan enkel bepaalde vormen 2 aannemen
3) uitgevaardigd door maatschappelijk gezag WANT autoriteit legt regels op
4) afdwingbaar door maatschappelijk gezag WANT moeten gemotiveerd z tot naleving
Opbouw rechtssysteem
1. recht is enige realistische manier om mensen in schaarste te laten samenleven
2. dus vrijheid van burgers afbakenen (wat mag je doen met schaarse middelen?)
3. normen nodig (burgers zo beperken/machtigen)
4. ORGAAN 1 nodig die normen vastlegt = wetgevende macht
- personen bevoegdheid geven om wetgevende functie uit te oefenen
- normen bepalen ook manier waarop functie moet w uitgeoefend
1
normatief = aangevend wat normaal en gewenst is, iets wat een norm stelt of aangeeft wat verwacht
wordt. => reguleren v gedrag
2
Namelijk: vrijheden, verplichtingen en aanspraken
,Tess Martens
5. ORGAAN 2 nodig die normen uitvoert = uitvoerende macht
- personen bevoegdheid geven om uitvoerende functie uit te oefenen
- normen bepalen ook manier waarop functie moet w uitgeoefend
6. ORGAAN 3 nodig om naleving van normen af te dwingen = rechterlijke macht
- personen bevoegdheid geven om uitvoerende functie uit te oefenen
- normen bepalen ook manier waarop functie moet w uitgeoefend
3-6 = rechtssysteem
Dwang als basiskenmerk
Naleving v juridische normen = afdwingbaar
Niet-naleving? sanctie
Preventieve dwang Repressieve dwang
= mensen motiveren om wet vrijwillig na te = wanneer overtreding plaatsvindt
leven ! toepassing wanneer preventieve dwang
dreiging met boetes, straffen, … faalt
dwang = noodzakelijk, burgers moeten wetten zelf erkennen & naleven
College 2
Premoderne rechtsfilosofie
6e E v.C. overgang mythologisch wereldbeeld naar rationalistisch (in Griekenland)
=> contact met hoogontwikkelde beschavingen in Klein-Azië
, Tess Martens
A. Pre-socratici
Pre-socratici = vroege Griekse filosofen
- Zoektocht naar nieuwe manier om wereld te begrijpen (obv rationeel denken)
- universele orde die we met de rede kunnen begrijpen
- wereldbeeld w rationalistisch (logos = verstand)
1) wereld functioneert volgens logische principes & universele wetten
2) ontdekken door menselijke rede
- natuurlijke orde herleiden tot één oerkracht (water, vuur, lucht)
Sofisten = volgende generatie filosofen
- breuk mythologisch wereldbeeld geen universele vaststaande principes
- waarheid = subjectief, afh v menselijke perceptie & context
- menselijke samenleving & recht niet resultaat v goddelijke orde wel menselijke
creatie
- Rol in ontwikkeling v juridisch denken!
Grondslag voor rechtsfilosofische discussie tussen
1) Rechtspositivisme: “positief recht is product v menselijke afspraken”
2) Natuurrechtsdeken: “positief recht is echt recht als het overeenstemt
met universele, v natuur geldende principes”
- Recht is cultureel & historisch relatief
B. Plato
PLATO: 4e E v.C.
- Verzet tegen relativisme vd sofisten
Natuurrechtsdenken op nieuwe manier funderen
Absolute kennis v werkelijkheid, vaststellen wat rechtvaardig is wel
mogelijk, onafhankelijk v menselijke afspraken
Onderscheid tussen:
1) Waarneembare zintuiglijke wereld
2) Hogere, rationeel geordende, onveranderlijke wereld
= Ideeënwereld (z ware realiteit, vormen blauwdruk & maatstaf voor waarneembare
wereld) we kunnen individuele objecten classificeren onder & concept, we hebben een
abstract Idee in onze geest, er bestaan perfecte Ideeën die vinden hun oorsprong in een
hogere realiteit
We leven in schijnrealiteit die onvolmaakt is
Recht:
- ≠ menselijk product
- = geheel van normen die met Ideeënwereld in overeenstemming moeten z
- O.b.v. universele, onveranderlijke principesdoor menselijke rede ontdekken
- Afstemmen op Idee v rechtvaardigheid (hier wetten aan toetsen) begrepen door
koning-filosofen (kleine elite) -> moeten staat inrichten o.b.v. deze principes
Politeia = beschrijving ideale staat
Rechtsfilosofie
College 1
Situering rechtsfilosofie
= behandelt de essentiële vragen over de noodzaak vh recht binnen onze samenleving, de
normatieve inhoud vh recht en zijn verhouding tot moraal de definitie en het belang v
rechtvaardigheid, de rol vd staat en v macht in het vormgeven en handhaven vh recht en de redenen
waarom het recht zou moeten worden nageleefd
intern perspectief extern perspectief
- recht continu aanwezig gronslagen
- praktische interactie structuur & principes: rechtstheorie - rationaliteit
- ervaren door deelname - bronnen en beginselen
- rechtsmethodiek
- eenheid & zelf-evidentie
- juridische argumentatieleer
- analyse van binnenuit - rechtstaalbeheersing
- denken als jurist historische context: rechtsgeschiedenis - temporaliteit
- juridische taal sociale realiteit: rechtssociologie - werkelijkheid
- institutionele context functie, kenmerken, geldigheid: rechtsfilosofie -
normativiteit
Noodzaak van het recht
conflict:
- veelheid → eenheid (collectiviteit met één leider, die beslist over schaarse middelen)
- diversiteit/verscheidenheid → consensus (goedkeuring nodig voor handelingen)
utopie
utopie
- schaarste → overvloed (opheffen schaarste = ideaal, maar niet realistisch)
- vrije toegang → recht (verhoudingen w gedefinieerd)
Interactie tussen verschillende individuen (1
persoon = geen conflict)
Mensen voelen zich meester vd schaarse
middelen (voor eigen belangen), ten nadele
van anderen
Hoeveelheden z niet onbeperkt niet
iedereen kan zijn doelstellingen tegelijk
realiseren
Meerdere personen willen materiële
middelen om diverse intenties vorm te
geven
1 vd 4 voorwaarden uitschakelen = conflict vermijden/oplossen
Enigste optie: via recht vastleggen wie toegang h tot scaarse middelen
Zo conflicten voorkomen/oplosen
,Tess Martens
Functie van het recht
1. samenleving mogelijk maken met respect voor veelheid/diversiteit in wereld v schaarste
⇒ centrale waarde v vrijheid, individualiteit, zelfrealisatie, …
2. vrijheid enkel beperken door toegang tot schaarse middelen te reguleren
⇒ iedereen kan vrij beschikken over wat hen toekomt
“Recht is het geheel van de voorwaarden waaronder de vrijheid van de ene persoon kan worden
verenigd met de vrijheid van de andere persoon.” (Kant)
3. niet nodig om vrijheid op andere wijzes nog te beperken
⇒ enkel verdeling v schaarse middelen reguleren
Verhouding tussen recht en moraal
- moraal is te vrijblijvend (afh v persoonlijke keuzes) & niet bindend
- morele opvattingen z te heterogeen & gedetailleerd -> moeilijk universeel te maken
- er zijn verschillende opvattingen over de moraal -> discussie (natuurrechtsdenker <->
rechtspositivist)
- recht creëert gemeenschappelijke basis van normen
Kenmerken vh rechtssyteem
Systeemkenmerken
recht is …
1) gericht op normatieve1 ordening in en vd samenleving WANT geen alternatief om
samenleving te ordenen
2) geheel v regels en voorschriften WANT kan enkel bepaalde vormen 2 aannemen
3) uitgevaardigd door maatschappelijk gezag WANT autoriteit legt regels op
4) afdwingbaar door maatschappelijk gezag WANT moeten gemotiveerd z tot naleving
Opbouw rechtssysteem
1. recht is enige realistische manier om mensen in schaarste te laten samenleven
2. dus vrijheid van burgers afbakenen (wat mag je doen met schaarse middelen?)
3. normen nodig (burgers zo beperken/machtigen)
4. ORGAAN 1 nodig die normen vastlegt = wetgevende macht
- personen bevoegdheid geven om wetgevende functie uit te oefenen
- normen bepalen ook manier waarop functie moet w uitgeoefend
1
normatief = aangevend wat normaal en gewenst is, iets wat een norm stelt of aangeeft wat verwacht
wordt. => reguleren v gedrag
2
Namelijk: vrijheden, verplichtingen en aanspraken
,Tess Martens
5. ORGAAN 2 nodig die normen uitvoert = uitvoerende macht
- personen bevoegdheid geven om uitvoerende functie uit te oefenen
- normen bepalen ook manier waarop functie moet w uitgeoefend
6. ORGAAN 3 nodig om naleving van normen af te dwingen = rechterlijke macht
- personen bevoegdheid geven om uitvoerende functie uit te oefenen
- normen bepalen ook manier waarop functie moet w uitgeoefend
3-6 = rechtssysteem
Dwang als basiskenmerk
Naleving v juridische normen = afdwingbaar
Niet-naleving? sanctie
Preventieve dwang Repressieve dwang
= mensen motiveren om wet vrijwillig na te = wanneer overtreding plaatsvindt
leven ! toepassing wanneer preventieve dwang
dreiging met boetes, straffen, … faalt
dwang = noodzakelijk, burgers moeten wetten zelf erkennen & naleven
College 2
Premoderne rechtsfilosofie
6e E v.C. overgang mythologisch wereldbeeld naar rationalistisch (in Griekenland)
=> contact met hoogontwikkelde beschavingen in Klein-Azië
, Tess Martens
A. Pre-socratici
Pre-socratici = vroege Griekse filosofen
- Zoektocht naar nieuwe manier om wereld te begrijpen (obv rationeel denken)
- universele orde die we met de rede kunnen begrijpen
- wereldbeeld w rationalistisch (logos = verstand)
1) wereld functioneert volgens logische principes & universele wetten
2) ontdekken door menselijke rede
- natuurlijke orde herleiden tot één oerkracht (water, vuur, lucht)
Sofisten = volgende generatie filosofen
- breuk mythologisch wereldbeeld geen universele vaststaande principes
- waarheid = subjectief, afh v menselijke perceptie & context
- menselijke samenleving & recht niet resultaat v goddelijke orde wel menselijke
creatie
- Rol in ontwikkeling v juridisch denken!
Grondslag voor rechtsfilosofische discussie tussen
1) Rechtspositivisme: “positief recht is product v menselijke afspraken”
2) Natuurrechtsdeken: “positief recht is echt recht als het overeenstemt
met universele, v natuur geldende principes”
- Recht is cultureel & historisch relatief
B. Plato
PLATO: 4e E v.C.
- Verzet tegen relativisme vd sofisten
Natuurrechtsdenken op nieuwe manier funderen
Absolute kennis v werkelijkheid, vaststellen wat rechtvaardig is wel
mogelijk, onafhankelijk v menselijke afspraken
Onderscheid tussen:
1) Waarneembare zintuiglijke wereld
2) Hogere, rationeel geordende, onveranderlijke wereld
= Ideeënwereld (z ware realiteit, vormen blauwdruk & maatstaf voor waarneembare
wereld) we kunnen individuele objecten classificeren onder & concept, we hebben een
abstract Idee in onze geest, er bestaan perfecte Ideeën die vinden hun oorsprong in een
hogere realiteit
We leven in schijnrealiteit die onvolmaakt is
Recht:
- ≠ menselijk product
- = geheel van normen die met Ideeënwereld in overeenstemming moeten z
- O.b.v. universele, onveranderlijke principesdoor menselijke rede ontdekken
- Afstemmen op Idee v rechtvaardigheid (hier wetten aan toetsen) begrepen door
koning-filosofen (kleine elite) -> moeten staat inrichten o.b.v. deze principes
Politeia = beschrijving ideale staat