Farmacologie deel 1 De Hoon
1. Absorptie; transport over membranen
Farmaceutische fase= na orale inname wordt het geneesmiddel
vrijgesteld in de maag alvorens het ter beschikking is voor absorptie
(duur = 1u)
Desintegratie (verbrokkelen)
Disolutie (oplossen) ; waterig en zuur milieu
↑↑Indien met WATER ingenomen
!!Bruistablet => deze fase gebeurt op voorhand ih glas =>
absorptie wordt versneld
Kauwen? Actieve stoffen komen te snel vrij => ongewenste effecten
of verlies van effect
Absorptie gebeurt voornamelijk in het duodenum, maag is een soort
‘doorgeefluik’.
1.1Mechanismen van opname van stoffen over membranen
Paracellulair transport
=Transport tussen de cellen, doorheen poriën
=>Enkel kleine, goed wateroplosbare farmaca
Transcellulair transport
= stoffen doorheen de celmembraan
Passieve diffusie = drijvende kracht is de
concentratiegradiënt van hoog naar laag.
WET VAN FICK
De absorptie verloopt sneller indien;
1) Molecule klein is, D is groot
2) Oppervlakte groot is; dunnedarm> maag
3) Lipofiele stof (maar wateroplosbaarheid wel beperkt
dus dissolutie in waterig milieu wordt beperkende
factor)
4) Grote concentratiegradiënt
Dissolutie in maag verloopt beter indien hydrofiel,
maar absorptie in dunne darm verloopt beter indien
lipofiel !!
Dit is nuttig voor vb selectieve darmdecontaminatie
Vb; aminoglycoside AB => giftig voor de GI-bacterie,
wordt niet
opgenomen en dus
geen bijwerkingen.
, Lipofiele medicatie (Hele grote P), best inname met
VOEDSEL => anders opstapeling in
lipidendubbellaag.
Fysicochemische eigenschappen die dissolutie en
opname beïnvloeden;
- Molecuulgrootte
- Vetoplosbaarheid
- pKa vh geneesmiddel
- Omgevings pH
=>Verhouding is bepalend voor de ionisatiegraad
vh farmacon
pH-partitietheorie = een farmacon hoopt zich op
aan de zijde vh membraan waar overwegend de
geïoniseerde vorm (meest wateroplosbare vorm)
aanwezig is. = ‘ion trapping’ in de bloedbaan
Enkel de ongeladen vorm kan diffunderen over de
membranen
Een zwak zuur in de zure omgeving van de
maag = snelle absorptie (vb Aspirine)
Een zwakke base = slechte absorptie
HENDERSON-HASSELBACH
Vb; Lokale anesthetica =zwakke basen
Base moet in de zenuw raken, indien zuur
milieu (vb abces) => dan zal de base snel
geïoniseerd raken en kan deze niet meer
binnendringen!
Transporteiwitten =Carrier-gemedieerd actief
transport
=Gepolariseerd transport tegen de
concentratiegradiënt in => ENERGIE !!
Vb;Glucose, galzouten, aminozuren.. (hydrofiele stoffen)
Vb; L-Dopa, penicillinen, cefalosporinen, ACE-
inhibitoren, methotrexaat..
!!Onderhevig aan competitie => NUCHTER inname
verreist
WET VAN MICHAËLIS-MENTEN
, Km= Michaëlis constante =
substraat
concentratie waarbij
de helft van Vmax
bereikt wordt
C= concentratiesubstraat
Vmax= snelheid indien alle enzymen
verzadigd zijn
We geven beter frequent kleinere dosissen => dosis
verdubbelen heeft weinig invloed op de opname
snelheid.
1.2Mechanismen die de opname van stoffen
beïnvloeden/tegenwerken
Effluxmechanismen & transportmoleculen
1) P-glycoproteïne (P-gp)
=Gen product van een MDR-gen (resistentie tegen
cytostatica!!)
=>Via verbruik van ATP kunnen ze stoffen over de
celmembraan transporteren.
=>Aanwezig op vb de brush border => beperkt de
opname van sommige GM
DUS parenterale toediening is nodig!
=>Efficiënt verwijderen van GM uit het lichaam.
P-gp inhibitoren; Verapamil, Diltiazem, Cyclosporine =>
soms toxisch!!
P-gp inductoren; Sint-Janskruid, Rifampicine,
Carbamazepine
Vb; Digoxine inname samen met Rifampicine => P-gp
inductie => minder digoxine opname
Metabole enzymen
=CYP-enzymen (CYP3A4)beperken de systemische
beschikbaarheid thv darmwand.
=>Breken de GM af alvorens ze de portaalcirculatie
bereiken
=>’first-pass-effect’ => biologische beschikbaarheid ↓
Vb; Felodipine (slechts 30% gaat over de enterocyten omv
CYP-oxidatie)
1.3Opname vanuit het GI-stelsel: interfererende factoren
=>Gewijzigde opname snelheid of kwantiteit
Zuurtegraad of pH
↑pH vd maag door vb voedsel,medicijnen.. => oplosbaarheid
↓
Vooral een probleem voor zwakke basen
(vb itraconazol)
Cave; PPI
=>Azoles nemen we best in met ‘zuurdere’ dranken (vb Cola)
1. Absorptie; transport over membranen
Farmaceutische fase= na orale inname wordt het geneesmiddel
vrijgesteld in de maag alvorens het ter beschikking is voor absorptie
(duur = 1u)
Desintegratie (verbrokkelen)
Disolutie (oplossen) ; waterig en zuur milieu
↑↑Indien met WATER ingenomen
!!Bruistablet => deze fase gebeurt op voorhand ih glas =>
absorptie wordt versneld
Kauwen? Actieve stoffen komen te snel vrij => ongewenste effecten
of verlies van effect
Absorptie gebeurt voornamelijk in het duodenum, maag is een soort
‘doorgeefluik’.
1.1Mechanismen van opname van stoffen over membranen
Paracellulair transport
=Transport tussen de cellen, doorheen poriën
=>Enkel kleine, goed wateroplosbare farmaca
Transcellulair transport
= stoffen doorheen de celmembraan
Passieve diffusie = drijvende kracht is de
concentratiegradiënt van hoog naar laag.
WET VAN FICK
De absorptie verloopt sneller indien;
1) Molecule klein is, D is groot
2) Oppervlakte groot is; dunnedarm> maag
3) Lipofiele stof (maar wateroplosbaarheid wel beperkt
dus dissolutie in waterig milieu wordt beperkende
factor)
4) Grote concentratiegradiënt
Dissolutie in maag verloopt beter indien hydrofiel,
maar absorptie in dunne darm verloopt beter indien
lipofiel !!
Dit is nuttig voor vb selectieve darmdecontaminatie
Vb; aminoglycoside AB => giftig voor de GI-bacterie,
wordt niet
opgenomen en dus
geen bijwerkingen.
, Lipofiele medicatie (Hele grote P), best inname met
VOEDSEL => anders opstapeling in
lipidendubbellaag.
Fysicochemische eigenschappen die dissolutie en
opname beïnvloeden;
- Molecuulgrootte
- Vetoplosbaarheid
- pKa vh geneesmiddel
- Omgevings pH
=>Verhouding is bepalend voor de ionisatiegraad
vh farmacon
pH-partitietheorie = een farmacon hoopt zich op
aan de zijde vh membraan waar overwegend de
geïoniseerde vorm (meest wateroplosbare vorm)
aanwezig is. = ‘ion trapping’ in de bloedbaan
Enkel de ongeladen vorm kan diffunderen over de
membranen
Een zwak zuur in de zure omgeving van de
maag = snelle absorptie (vb Aspirine)
Een zwakke base = slechte absorptie
HENDERSON-HASSELBACH
Vb; Lokale anesthetica =zwakke basen
Base moet in de zenuw raken, indien zuur
milieu (vb abces) => dan zal de base snel
geïoniseerd raken en kan deze niet meer
binnendringen!
Transporteiwitten =Carrier-gemedieerd actief
transport
=Gepolariseerd transport tegen de
concentratiegradiënt in => ENERGIE !!
Vb;Glucose, galzouten, aminozuren.. (hydrofiele stoffen)
Vb; L-Dopa, penicillinen, cefalosporinen, ACE-
inhibitoren, methotrexaat..
!!Onderhevig aan competitie => NUCHTER inname
verreist
WET VAN MICHAËLIS-MENTEN
, Km= Michaëlis constante =
substraat
concentratie waarbij
de helft van Vmax
bereikt wordt
C= concentratiesubstraat
Vmax= snelheid indien alle enzymen
verzadigd zijn
We geven beter frequent kleinere dosissen => dosis
verdubbelen heeft weinig invloed op de opname
snelheid.
1.2Mechanismen die de opname van stoffen
beïnvloeden/tegenwerken
Effluxmechanismen & transportmoleculen
1) P-glycoproteïne (P-gp)
=Gen product van een MDR-gen (resistentie tegen
cytostatica!!)
=>Via verbruik van ATP kunnen ze stoffen over de
celmembraan transporteren.
=>Aanwezig op vb de brush border => beperkt de
opname van sommige GM
DUS parenterale toediening is nodig!
=>Efficiënt verwijderen van GM uit het lichaam.
P-gp inhibitoren; Verapamil, Diltiazem, Cyclosporine =>
soms toxisch!!
P-gp inductoren; Sint-Janskruid, Rifampicine,
Carbamazepine
Vb; Digoxine inname samen met Rifampicine => P-gp
inductie => minder digoxine opname
Metabole enzymen
=CYP-enzymen (CYP3A4)beperken de systemische
beschikbaarheid thv darmwand.
=>Breken de GM af alvorens ze de portaalcirculatie
bereiken
=>’first-pass-effect’ => biologische beschikbaarheid ↓
Vb; Felodipine (slechts 30% gaat over de enterocyten omv
CYP-oxidatie)
1.3Opname vanuit het GI-stelsel: interfererende factoren
=>Gewijzigde opname snelheid of kwantiteit
Zuurtegraad of pH
↑pH vd maag door vb voedsel,medicijnen.. => oplosbaarheid
↓
Vooral een probleem voor zwakke basen
(vb itraconazol)
Cave; PPI
=>Azoles nemen we best in met ‘zuurdere’ dranken (vb Cola)