Economie en maatschappij
Hoofdstuk 1: Wat is economie en hoe denken economen?
1.1. De twee betekenissen van het woord economie
Economie kan begrepen worden onder de termen economy en economics.
Economy:
- De economische werkelijkheid (problemen en oplossingen) die deel uitmaakt
van de globale maatschappelijke werkelijkheid en finaal alles te maken heeft
met het menselijk streven naar behoeftebevrediging
- Eeuwenoude term
Economics:
- De economische wetenschap (studie, kennis en inzicht in de economische
verschijnselen): de wetenschappelijk studie van de economische werkelijkheid
- Relatief jonge term
Adam Smith (1723-1790):
= Vader van de economische wetenschap en van het klassiek liberaal economisch
denken.
Boek: An inquiry into the nature and causes of the wealth of nations: eerste
economische werk: gaat over welvaart.
1.2. De kern van het economisch probleem: schaarste verplicht tot kiezen
1.2.1. Schaarste
Mensen hebben (vele en Spanningsveld Aan deze behoeften wordt
toenemende) <-> onder andere voldaan
behoeften door economische
goederen en diensten
Behoeften:
- Betreft in eerste instantie materiële behoeften (bv vliegtuigreizen,
bankrekeningen)
- Materiële behoeften staan hier tegenover psychologische, sociale en spirituele
behoeften, die op het eerste gezicht niet geproduceerd kunnen worden, maar
toch worden ook voor die behoeften dingen geproduceerd en
gecommercialiseerd, en dus gematerialiseerd of ge-economiseerd. Bv
therapie, facebook, en zo betreden zij wereld (en de wetten) van de economie
Economische goederen en diensten hebben twee kenmerken:
1. Ze zijn nuttig: dat wil zeggen dat ze voldoen aan een behoefte (en creëren zo
welvaart)
2. Maar ze zijn ook schaars: dat wil zeggen dat er een offer moet voor gebracht
worden, meer concreet: er moeten tijd en productiefactoren voor opgeofferd
worden: arbeid, natuur (grondstoffen, water, energiebronnen, …) en kapitaal
(geld, machines, fabrieken, …).
En zowel onze tijd als die productiefactoren zijn eindig/ beperkt
Dat spanningsveld tussen onze veelvuldige behoeften en de beperktheid van onze
middelen noemen we:
Schaarste
Of het schaarste verschijnsel of welvaartstekort.
1
,En die schaarste verplicht ons te kiezen.
Bv Inkomen: als we voor de ene reis kiezen, moeten we misschien de andere laten
vallen.
Schaarste/ welvaartstekort: de spanning die ontstaat tussen behoeften en middelen
om die te bevredigen.
2.2. Economisch handelen is kiezen
Kiezen is verliezen, meer van het ene betekent minder van het andere, elke keuze
brengt baten en
offers met zich mee. Men kiest pas voor iets indien de baten ervan groter worden
geacht dan de offers.
Dit geldt voor:
- Kiezen als individu, als groep, als gemeenschap, als samenleving, als
onderneming
- Kiezen in luxe of kiezen in armoede
- Kiezen vroeger of kiezen nu
Bij de offers van een keuze bestaan vaak opportuniteitskosten, dit is de waarde van
de gederfde baten van het beste alternatief dat men niét kon kiezen.
1.3. Behoeften
1.3.1. Soorten behoeften
- Individuele behoeften (individuele goederen) bv wijn, villa, brood
- Collectieve behoeften (collectieve goederen) bv politie, cultuur
Een collectieve behoeften kunnen we collectief noemen wanneer de individuele
bevrediging afhankelijk is (of wordt) van een collectieve beslissing of inspanning.
1.3.2. Kenmerken van behoeften
Er is een rangorde in belangrijkheid, dit is afhankelijk van het individu, tijd,
maatschappij, … Bv
ontwikkelingsland heeft eerst behoefte aan voedsel en gezondheidszorg: dan
onderwijs: enzovoort maar niet in eerste instantie cultuur, … Echter, ook mensen in
grote armoede hebben hogere behoeftes, zoals erbij horen, gerespecteerd worden,
zelfontplooiing: relativering van de rangorde of hiërachie in de behoeftenpiramide
van Maslow.
Als in een economie bijna alle beschikbare middelen ingezet moeten worden om dit
simpele overleven te verzekeren, spreken we van een overlevingseconomie.
Bv de behoeftenpiramide van Maslow:
De kenmerken van behoeften zijn herhalend,
vermenigvuldigbaar en veranderlijk.
Bv:
- Herhalend: eten, drinken, ontspannen
2
, - Vermenigvuldigbaar: steeds chiquere hotels/ steeds verdere bestemmingen
willen
- Veranderlijk: nieuwe behoeften als altijd bereikbaar zijn (gsm)
Epicurus: "Rijkdom bestaat niet uit het hebben van grote bezittingen, maar in het
hebben van weinig behoeften."
1.3.3. Verband tussen welvaart (of behoeftevervulling) en geluk
Economie gaat over het spanningsveld tussen onze veelvuldige behoeften en de
schaarse middelen die eraan kunnen voldoen: kiezen.
“Onze behoeften zijn als het 7-koppig monster: voor elke behoefte die vervuld wordt,
komen er andere behoeften bij. We zijn verslaafd aan welvaartsgroei.”
1.4. Economische goederen
Goederen: schaarse middelen waarmee rechtstreeks of onrechtstreeks behoeften
bevredigd kunnen worden. Zijn producten of materiële zaken bv computer, brood,
fiets.
Diensten: immateriële prestaties bv consultatie bij geneesheer.
1.4.1. Kenmerken
Ze zijn schaars:
- We moeten een prestatie leveren of een offer brengen om ze te verkrijgen
- Nu betekent dit meestal dat ervoor betaald moet worden
Tegen economische goederen staan vrije goederen:
- Die bevredigen ook behoeften, maar zonder tegenprestatie beschikbaar
- Bv lucht, zeewater, warmte, … ze maken deel uit van ons natuurlijk leefmilieu
- Nieuwe schaarste: bescherming van milieu is niet alleen maar offers en geld.
Het is wijst erop dat de beschikbaarheid van milieugoederen ook economische
aspecten vertoont
Ze zijn nuttig:
- Ze kunnen aan behoeften voldoen
- Mensen vormen een oordeel over nut van een goed en kent er een waarde aan
toe
o Objectieve waarden: nuttigheid
o Subjectieve waarden: kleding, woning, ... door de eraan verbonden status
De econoom beschouwt de voorkeuren van de mens als een gegeven.
Opgelet: geen belet op grond van zijn persoonlijk ethisch standpunt waar hij
bepaalde praktijken kan afkeuren, bv drugshandel.
1.4.2. Soorten goederen
- Goederen (in enge zin) en diensten
o Vastpakken vs niet vastpakken
- Consumptie- en kapitaalgoederen
3
, o Verbruiken of gebruiken als eindconsument vs gebruiken om iets anders
mee te produceren
- Duurzame en niet-duurzame goederen
o Herbruikbaar vs op-is-op
- Finale en intermediaire goederen
o Eindgoederen vs half-afgewerkte goederen
- Individuele en collectieve goederen
Geld heeft verschillende functies:
- Waarde of rekeneenheid
- Algemeen aanvaard betaalmiddel
- Kan gebruikt worden om te sparen en te lenen
- Als ruilmiddel is het geniale uitvinding en kan bijgedragen worden tot stijging
van de welvaart
1.4.3. De productiefactoren
Economische goederen (categorieën) nodig voor het voortbrengen van andere
goederen of diensten.
Voor het produceren van elke economisch goed ter wereld is een combinatie nodig
van 1, 2 of alle 3 van de productiefactoren.
1. Natuur:
- Natuurlijke hulpbronnen die de mens in ruwe toestand ter beschikking staan
en die met behulp van andere productiefactoren arbeid en kapitaal kunnen
worden om economische goederen op te leveren
- Ongelijk verdeeld: sommige landen hebben veel vruchtbare gronden, anderen
niet.
- Is voor de mens ook een productiefactor
2. Arbeid:
- Elke menselijke activiteit die in het productieproces geleverd wordt. Kan fysiek
en intellectueel zijn, ongeschoold en geschoold, …
- Bijzondere vormen zijn leiding geven, coördineren van productieproces en
ondernemen
3. Kapitaal:
- De door mens zelf voortgebrachte productiemiddelen of kapitaalgoederen, het
is een afgeleide productiefactor die ontstaat uit combinatie van natuur en
arbeid
Het ene land is er meer mee gezegend dan het andere, zowel op vlak van kwantiteit
als kwaliteit.
1.5. Kaders voor de analyse van keuzegedrag
1.5.1. De homo economicus
Een denkbeeldige mens die dient als analytische kapstok om keuzes van
economische agenten of beslissingsnemers te begrijpen als we ervan uitgaan dat die
denken en handelen volgens enkele basisveronderstellingen.
De economische wetenschap gaat uit van de homo economicus, de homo
economicus:
- Denkt rationeel
- Coherente en consistente manier kosten en baten afweegt bij elk beslissing
die hij neemt
- Kiest efficiënt (doelmatig) en effectief (doeltreffend)
- Economische agenten proberen hun doelstelling maximaal te bereiken:
optimalisatieprincipe
4
Hoofdstuk 1: Wat is economie en hoe denken economen?
1.1. De twee betekenissen van het woord economie
Economie kan begrepen worden onder de termen economy en economics.
Economy:
- De economische werkelijkheid (problemen en oplossingen) die deel uitmaakt
van de globale maatschappelijke werkelijkheid en finaal alles te maken heeft
met het menselijk streven naar behoeftebevrediging
- Eeuwenoude term
Economics:
- De economische wetenschap (studie, kennis en inzicht in de economische
verschijnselen): de wetenschappelijk studie van de economische werkelijkheid
- Relatief jonge term
Adam Smith (1723-1790):
= Vader van de economische wetenschap en van het klassiek liberaal economisch
denken.
Boek: An inquiry into the nature and causes of the wealth of nations: eerste
economische werk: gaat over welvaart.
1.2. De kern van het economisch probleem: schaarste verplicht tot kiezen
1.2.1. Schaarste
Mensen hebben (vele en Spanningsveld Aan deze behoeften wordt
toenemende) <-> onder andere voldaan
behoeften door economische
goederen en diensten
Behoeften:
- Betreft in eerste instantie materiële behoeften (bv vliegtuigreizen,
bankrekeningen)
- Materiële behoeften staan hier tegenover psychologische, sociale en spirituele
behoeften, die op het eerste gezicht niet geproduceerd kunnen worden, maar
toch worden ook voor die behoeften dingen geproduceerd en
gecommercialiseerd, en dus gematerialiseerd of ge-economiseerd. Bv
therapie, facebook, en zo betreden zij wereld (en de wetten) van de economie
Economische goederen en diensten hebben twee kenmerken:
1. Ze zijn nuttig: dat wil zeggen dat ze voldoen aan een behoefte (en creëren zo
welvaart)
2. Maar ze zijn ook schaars: dat wil zeggen dat er een offer moet voor gebracht
worden, meer concreet: er moeten tijd en productiefactoren voor opgeofferd
worden: arbeid, natuur (grondstoffen, water, energiebronnen, …) en kapitaal
(geld, machines, fabrieken, …).
En zowel onze tijd als die productiefactoren zijn eindig/ beperkt
Dat spanningsveld tussen onze veelvuldige behoeften en de beperktheid van onze
middelen noemen we:
Schaarste
Of het schaarste verschijnsel of welvaartstekort.
1
,En die schaarste verplicht ons te kiezen.
Bv Inkomen: als we voor de ene reis kiezen, moeten we misschien de andere laten
vallen.
Schaarste/ welvaartstekort: de spanning die ontstaat tussen behoeften en middelen
om die te bevredigen.
2.2. Economisch handelen is kiezen
Kiezen is verliezen, meer van het ene betekent minder van het andere, elke keuze
brengt baten en
offers met zich mee. Men kiest pas voor iets indien de baten ervan groter worden
geacht dan de offers.
Dit geldt voor:
- Kiezen als individu, als groep, als gemeenschap, als samenleving, als
onderneming
- Kiezen in luxe of kiezen in armoede
- Kiezen vroeger of kiezen nu
Bij de offers van een keuze bestaan vaak opportuniteitskosten, dit is de waarde van
de gederfde baten van het beste alternatief dat men niét kon kiezen.
1.3. Behoeften
1.3.1. Soorten behoeften
- Individuele behoeften (individuele goederen) bv wijn, villa, brood
- Collectieve behoeften (collectieve goederen) bv politie, cultuur
Een collectieve behoeften kunnen we collectief noemen wanneer de individuele
bevrediging afhankelijk is (of wordt) van een collectieve beslissing of inspanning.
1.3.2. Kenmerken van behoeften
Er is een rangorde in belangrijkheid, dit is afhankelijk van het individu, tijd,
maatschappij, … Bv
ontwikkelingsland heeft eerst behoefte aan voedsel en gezondheidszorg: dan
onderwijs: enzovoort maar niet in eerste instantie cultuur, … Echter, ook mensen in
grote armoede hebben hogere behoeftes, zoals erbij horen, gerespecteerd worden,
zelfontplooiing: relativering van de rangorde of hiërachie in de behoeftenpiramide
van Maslow.
Als in een economie bijna alle beschikbare middelen ingezet moeten worden om dit
simpele overleven te verzekeren, spreken we van een overlevingseconomie.
Bv de behoeftenpiramide van Maslow:
De kenmerken van behoeften zijn herhalend,
vermenigvuldigbaar en veranderlijk.
Bv:
- Herhalend: eten, drinken, ontspannen
2
, - Vermenigvuldigbaar: steeds chiquere hotels/ steeds verdere bestemmingen
willen
- Veranderlijk: nieuwe behoeften als altijd bereikbaar zijn (gsm)
Epicurus: "Rijkdom bestaat niet uit het hebben van grote bezittingen, maar in het
hebben van weinig behoeften."
1.3.3. Verband tussen welvaart (of behoeftevervulling) en geluk
Economie gaat over het spanningsveld tussen onze veelvuldige behoeften en de
schaarse middelen die eraan kunnen voldoen: kiezen.
“Onze behoeften zijn als het 7-koppig monster: voor elke behoefte die vervuld wordt,
komen er andere behoeften bij. We zijn verslaafd aan welvaartsgroei.”
1.4. Economische goederen
Goederen: schaarse middelen waarmee rechtstreeks of onrechtstreeks behoeften
bevredigd kunnen worden. Zijn producten of materiële zaken bv computer, brood,
fiets.
Diensten: immateriële prestaties bv consultatie bij geneesheer.
1.4.1. Kenmerken
Ze zijn schaars:
- We moeten een prestatie leveren of een offer brengen om ze te verkrijgen
- Nu betekent dit meestal dat ervoor betaald moet worden
Tegen economische goederen staan vrije goederen:
- Die bevredigen ook behoeften, maar zonder tegenprestatie beschikbaar
- Bv lucht, zeewater, warmte, … ze maken deel uit van ons natuurlijk leefmilieu
- Nieuwe schaarste: bescherming van milieu is niet alleen maar offers en geld.
Het is wijst erop dat de beschikbaarheid van milieugoederen ook economische
aspecten vertoont
Ze zijn nuttig:
- Ze kunnen aan behoeften voldoen
- Mensen vormen een oordeel over nut van een goed en kent er een waarde aan
toe
o Objectieve waarden: nuttigheid
o Subjectieve waarden: kleding, woning, ... door de eraan verbonden status
De econoom beschouwt de voorkeuren van de mens als een gegeven.
Opgelet: geen belet op grond van zijn persoonlijk ethisch standpunt waar hij
bepaalde praktijken kan afkeuren, bv drugshandel.
1.4.2. Soorten goederen
- Goederen (in enge zin) en diensten
o Vastpakken vs niet vastpakken
- Consumptie- en kapitaalgoederen
3
, o Verbruiken of gebruiken als eindconsument vs gebruiken om iets anders
mee te produceren
- Duurzame en niet-duurzame goederen
o Herbruikbaar vs op-is-op
- Finale en intermediaire goederen
o Eindgoederen vs half-afgewerkte goederen
- Individuele en collectieve goederen
Geld heeft verschillende functies:
- Waarde of rekeneenheid
- Algemeen aanvaard betaalmiddel
- Kan gebruikt worden om te sparen en te lenen
- Als ruilmiddel is het geniale uitvinding en kan bijgedragen worden tot stijging
van de welvaart
1.4.3. De productiefactoren
Economische goederen (categorieën) nodig voor het voortbrengen van andere
goederen of diensten.
Voor het produceren van elke economisch goed ter wereld is een combinatie nodig
van 1, 2 of alle 3 van de productiefactoren.
1. Natuur:
- Natuurlijke hulpbronnen die de mens in ruwe toestand ter beschikking staan
en die met behulp van andere productiefactoren arbeid en kapitaal kunnen
worden om economische goederen op te leveren
- Ongelijk verdeeld: sommige landen hebben veel vruchtbare gronden, anderen
niet.
- Is voor de mens ook een productiefactor
2. Arbeid:
- Elke menselijke activiteit die in het productieproces geleverd wordt. Kan fysiek
en intellectueel zijn, ongeschoold en geschoold, …
- Bijzondere vormen zijn leiding geven, coördineren van productieproces en
ondernemen
3. Kapitaal:
- De door mens zelf voortgebrachte productiemiddelen of kapitaalgoederen, het
is een afgeleide productiefactor die ontstaat uit combinatie van natuur en
arbeid
Het ene land is er meer mee gezegend dan het andere, zowel op vlak van kwantiteit
als kwaliteit.
1.5. Kaders voor de analyse van keuzegedrag
1.5.1. De homo economicus
Een denkbeeldige mens die dient als analytische kapstok om keuzes van
economische agenten of beslissingsnemers te begrijpen als we ervan uitgaan dat die
denken en handelen volgens enkele basisveronderstellingen.
De economische wetenschap gaat uit van de homo economicus, de homo
economicus:
- Denkt rationeel
- Coherente en consistente manier kosten en baten afweegt bij elk beslissing
die hij neemt
- Kiest efficiënt (doelmatig) en effectief (doeltreffend)
- Economische agenten proberen hun doelstelling maximaal te bereiken:
optimalisatieprincipe
4