Les 12: DEEL 1 – Celbiologie I
Energie van planten:
Planten hebben ook mitoch en halen hun energie (snachts en in de wortels) ook uit
oxidatie en verbranding van NADH en FADH2
Maar overdag nemen ze CO2 op en water wordt gebruikt als bron van elektronen.
Chloroplasten
Hebben een evolutionaire oorsprong die gelijkaardig zijn aan die van de mitochondriën.
symbiosetheorie
Chloroplasten hebben dus ook een buitenste en binnenste membraan. Maar het binnenste
membraan vertoont geen cristaea, maar vertoont stroma met thylakoïden (bestaande uit
grana). Thylakoïden zijn met elkaar verbonden door stroma thylakoïden.
Fotosynthese gebeurt binnen de thylakoïden
Buitenste membraan: bevat porines: permeabel voor kleine moleculen en ionen
Binnenste membraan: sterke permeabiliteitsbarrière werken met transportproteïnen
(Beide membranen zijn doorlaatbaar voor zuurstofgas, water en koolstofdioxide)
Fotosynthese: 2 grote processen
1. Energietransductie: lichtenergie chemische energie
Binnen thylakoïden zitten er acceptoren voor licht. Dit licht wordt gebruikt om
elektronen te exciteren. Energie van elektronen wordt gebruikt om protonen te
pompen naar thylakoïd lumen (concentratie protonen is 100 keer groter: verschil pH
met 2)
Zoals bij vorig hoofdstuk gaat de stroom van protonen gepaard met vorming van
fosfoanhydridebindingen.
Dit proces noemt men fotofosforylering. (in mitoch oxidatieve fosforylering)
Het gaat duys over fosforylering van ADP naar ATP mbv licht.
(onderliggende machanismen zijn gelijkaardig)
2. C-assimilatie
Energie van wordt gebruikt voor reduceren van NADP naar NADPH.
NADPH (bevat energierijke elektronen) wordt gebruikt in biosynthetische reacties om
carbohydraten te vormen uit CO2 = koolstofassimilatie.
Electronen-flow in fototrofen
Vertrek punt: water
Elektronen worden onttrokken van zuurstof
transport naar chlorofyl (P680)
Chlorofyl bevat nu een elektron die naar een hoger energieniveau gebracht worden
met behulp van ligt (excitatie)
Energie van planten:
Planten hebben ook mitoch en halen hun energie (snachts en in de wortels) ook uit
oxidatie en verbranding van NADH en FADH2
Maar overdag nemen ze CO2 op en water wordt gebruikt als bron van elektronen.
Chloroplasten
Hebben een evolutionaire oorsprong die gelijkaardig zijn aan die van de mitochondriën.
symbiosetheorie
Chloroplasten hebben dus ook een buitenste en binnenste membraan. Maar het binnenste
membraan vertoont geen cristaea, maar vertoont stroma met thylakoïden (bestaande uit
grana). Thylakoïden zijn met elkaar verbonden door stroma thylakoïden.
Fotosynthese gebeurt binnen de thylakoïden
Buitenste membraan: bevat porines: permeabel voor kleine moleculen en ionen
Binnenste membraan: sterke permeabiliteitsbarrière werken met transportproteïnen
(Beide membranen zijn doorlaatbaar voor zuurstofgas, water en koolstofdioxide)
Fotosynthese: 2 grote processen
1. Energietransductie: lichtenergie chemische energie
Binnen thylakoïden zitten er acceptoren voor licht. Dit licht wordt gebruikt om
elektronen te exciteren. Energie van elektronen wordt gebruikt om protonen te
pompen naar thylakoïd lumen (concentratie protonen is 100 keer groter: verschil pH
met 2)
Zoals bij vorig hoofdstuk gaat de stroom van protonen gepaard met vorming van
fosfoanhydridebindingen.
Dit proces noemt men fotofosforylering. (in mitoch oxidatieve fosforylering)
Het gaat duys over fosforylering van ADP naar ATP mbv licht.
(onderliggende machanismen zijn gelijkaardig)
2. C-assimilatie
Energie van wordt gebruikt voor reduceren van NADP naar NADPH.
NADPH (bevat energierijke elektronen) wordt gebruikt in biosynthetische reacties om
carbohydraten te vormen uit CO2 = koolstofassimilatie.
Electronen-flow in fototrofen
Vertrek punt: water
Elektronen worden onttrokken van zuurstof
transport naar chlorofyl (P680)
Chlorofyl bevat nu een elektron die naar een hoger energieniveau gebracht worden
met behulp van ligt (excitatie)