Externe verslaggeving
RJ is van toepassing op alle Nederlandse ondernemingen die verslaggeving doen onder Titel
9 Boek 2 BW (bijvoorbeeld BV’s en NV’s die niet beursgenoteerd zijn, middelgrote en kleine
ondernemingen en stichtingen, verenigingen en woningcorporaties.
IFRS is verplicht voor beursgenoteerde ondernemingen in Nederland die hun
geconsolideerde jaarrekening opstellen. Andere ondernemingen mogen vrijwillig IFRS
toepassen, mits zij dit consequent doen en dit vermelden.
Stramien
Jaarrekening
Balans
Winst-en-verliesrekening
(Kasstroomoverzicht)
(Overzicht totaalresultaat)
(Mutatie-overzicht van het eigen vermogen)
Toelichting
Doel van de jaarrekening
Inzicht geven
Verantwoording afleggen
Inzichtsvereiste (Titel 9 BW 2 artikel 362)
De jaarrekening geeft volgens maatschappelijk aanvaardbare normen een zodanig inzicht
dat een verantwoord oordeel kan worden gevormd omtrent vermogen en resultaat, alsmede
indien de aard van de jaarrekening dat toelaat omtrent solvabiliteit en liquiditeit.
Derogatiebeginsel
De afwijking van bijzondere wettelijke bepalingen ten behoeve van het inzicht.
Grondbeginselen
Toerekeningsbeginsel: kasstromen worden toegerekend aan de perioden waarop zij
betrekking hebben en niet wanneer geldmiddelen worden ontvangen of betaald.
Continuïteitsbeginsel: de jaarrekening wordt opgesteld in de veronderstelling dat de
continuïteit van de onderneming tenminste 1 jaar gewaarborgd is, tenzij deze
veronderstelling onjuist is.
Kwalitatieve kenmerken
Begrijpelijkheid: de jaarrekening dient begrijpelijk (en duidelijk) te zijn voor gebruikers met
een redelijke kennis en toewijding.
Relevantie: de mate waarin informatie de economische beslissingen van gebruikers
beïnvloedt.
Realisatiebeginsel: opbrengsten en winsten mogen alleen worden verantwoord indien
deze zijn gerealiseerd.
Matching-beginsel: kosten worden toegerekend aan de periode waarin de
bijbehorende opbrengsten zijn gerealiseerd.
Materialiteitsbeginsel: alle informatie die van wezenlijk belang is voor een goed
begrip van de financiële positie, resultaten en kasstromen van een onderneming, in
de jaarrekening moet worden opgenomen.
,Betrouwbaarheid: de informatie in de jaarrekening dient vrij te zijn van wezenlijke
onjuistheden en vooroordelen en dient een getrouwe weergave te zijn van de werkelijkheid.
‘substance over form’: economische realiteit gaat boven juridische vorm
Voorzichtigheidsbeginsel: verliezen nemen wanneer deze worden voorzien en/of bij
het maken van schattingen
Vergelijkbaarheid: gebruikers moeten in staat zijn om de jaarrekeningen van ondernemingen
in de tijd en tussen ondernemingen onderling te vergelijken.
Stelselmatigheidsbeginsel: een eenmaal gekozen stelsel dient te worden
gehandhaafd, tenzij de situatie aanleiding geeft tot stelselwijziging
Elementen
Actief
- Een uit gebeurtenissen in het verleden voortgekomen middel
- Waarover de onderneming de beschikkingsmacht heeft en
- Waaruit in de toekomst naar verwachting economische voordelen naar de
onderneming zullen vloeien
Vreemd vermogen
- Bestaande verplichtingen
- Voorkomend uit gebeurtenissen in het verleden
- Waarvan de afwikkeling resulteert in een middelenuitstroom die economische
voordelen in zich bergt
Eigen vermogen
- Overblijvend belang in de activa na aftrek van al haar vreemd vermogen
Baten
- Vermeerdering van het economische potentieel
- Uitmondend in een toename van het eigen vermogen, anders dan door bijdragen van
aandeelhouders
Lasten
- Vermindering van het economische potentieel
- Uitmondend in een afname van het eigen vermogen, ander dan door uitdelingen aan
aandeelhouders
‘Recognition’
a. Waarschijnlijkheid van toekomstig economisch voordeel;
b. Betrouwbaarheid van de waardering.
Waarderingsgrondslagen
Historische kostprijs: het bedrag dat oorspronkelijk is betaald.
Actuele waarde
o Actuele kostprijs
a. De actuele inkoopprijs en de bijkomende kosten van een actief,
verminderd met de afschrijvingen; of
b. De actuele aanschaffingskosten van de gebruikte grond- en hulpstoffen
en de overige kosten welke rechtstreeks aan de vervaardiging van een
actief kunnen worden toegerekend, verminderd met de afschrijvingen
o Bedrijfswaarde (indirecte opbrengstwaarde): de contante waarde van de aan
een actief of samentel van activa toe te rekenen geschatte toekomstige
kasstromen die kunnen worden verkregen met de uitoefening van het bedrijf.
, o (Directe) opbrengstwaarde: het bedrag waartegen een actief maximaal kan
worden verkocht, onder aftrek van nog te maken kosten.
o Reële waarde: het bedrag waarvoor een actief kan worden verhandeld of een
passief kan worden afgewikkeld tussen ter zake goed geïnformeerde partijen,
die tot een transactie bereid en onafhankelijk van elkaar zijn.
Fair value hiërarchie
Level 1
Level 2
Level 3
Nominale waarde: de waarde dat op een waardepapier staat vermeld en dat juridisch
of contractueel wordt toegekend aan dat document.
Contante waarde: de som van naar een bepaalde rentevoet gedisconteerde
toekomstige ontvangsten en uitgaven.
Geamortiseerde kostprijs: de verkrijgingsprijs van een financieel actief of passief,
rekening houdend met op annuïtaire wijze verdeeld agio of disagio.
, Earnings management
Het sturen van financiële cijfers binnen de bestaande wet- en regelgeving.
RJ is van toepassing op alle Nederlandse ondernemingen die verslaggeving doen onder Titel
9 Boek 2 BW (bijvoorbeeld BV’s en NV’s die niet beursgenoteerd zijn, middelgrote en kleine
ondernemingen en stichtingen, verenigingen en woningcorporaties.
IFRS is verplicht voor beursgenoteerde ondernemingen in Nederland die hun
geconsolideerde jaarrekening opstellen. Andere ondernemingen mogen vrijwillig IFRS
toepassen, mits zij dit consequent doen en dit vermelden.
Stramien
Jaarrekening
Balans
Winst-en-verliesrekening
(Kasstroomoverzicht)
(Overzicht totaalresultaat)
(Mutatie-overzicht van het eigen vermogen)
Toelichting
Doel van de jaarrekening
Inzicht geven
Verantwoording afleggen
Inzichtsvereiste (Titel 9 BW 2 artikel 362)
De jaarrekening geeft volgens maatschappelijk aanvaardbare normen een zodanig inzicht
dat een verantwoord oordeel kan worden gevormd omtrent vermogen en resultaat, alsmede
indien de aard van de jaarrekening dat toelaat omtrent solvabiliteit en liquiditeit.
Derogatiebeginsel
De afwijking van bijzondere wettelijke bepalingen ten behoeve van het inzicht.
Grondbeginselen
Toerekeningsbeginsel: kasstromen worden toegerekend aan de perioden waarop zij
betrekking hebben en niet wanneer geldmiddelen worden ontvangen of betaald.
Continuïteitsbeginsel: de jaarrekening wordt opgesteld in de veronderstelling dat de
continuïteit van de onderneming tenminste 1 jaar gewaarborgd is, tenzij deze
veronderstelling onjuist is.
Kwalitatieve kenmerken
Begrijpelijkheid: de jaarrekening dient begrijpelijk (en duidelijk) te zijn voor gebruikers met
een redelijke kennis en toewijding.
Relevantie: de mate waarin informatie de economische beslissingen van gebruikers
beïnvloedt.
Realisatiebeginsel: opbrengsten en winsten mogen alleen worden verantwoord indien
deze zijn gerealiseerd.
Matching-beginsel: kosten worden toegerekend aan de periode waarin de
bijbehorende opbrengsten zijn gerealiseerd.
Materialiteitsbeginsel: alle informatie die van wezenlijk belang is voor een goed
begrip van de financiële positie, resultaten en kasstromen van een onderneming, in
de jaarrekening moet worden opgenomen.
,Betrouwbaarheid: de informatie in de jaarrekening dient vrij te zijn van wezenlijke
onjuistheden en vooroordelen en dient een getrouwe weergave te zijn van de werkelijkheid.
‘substance over form’: economische realiteit gaat boven juridische vorm
Voorzichtigheidsbeginsel: verliezen nemen wanneer deze worden voorzien en/of bij
het maken van schattingen
Vergelijkbaarheid: gebruikers moeten in staat zijn om de jaarrekeningen van ondernemingen
in de tijd en tussen ondernemingen onderling te vergelijken.
Stelselmatigheidsbeginsel: een eenmaal gekozen stelsel dient te worden
gehandhaafd, tenzij de situatie aanleiding geeft tot stelselwijziging
Elementen
Actief
- Een uit gebeurtenissen in het verleden voortgekomen middel
- Waarover de onderneming de beschikkingsmacht heeft en
- Waaruit in de toekomst naar verwachting economische voordelen naar de
onderneming zullen vloeien
Vreemd vermogen
- Bestaande verplichtingen
- Voorkomend uit gebeurtenissen in het verleden
- Waarvan de afwikkeling resulteert in een middelenuitstroom die economische
voordelen in zich bergt
Eigen vermogen
- Overblijvend belang in de activa na aftrek van al haar vreemd vermogen
Baten
- Vermeerdering van het economische potentieel
- Uitmondend in een toename van het eigen vermogen, anders dan door bijdragen van
aandeelhouders
Lasten
- Vermindering van het economische potentieel
- Uitmondend in een afname van het eigen vermogen, ander dan door uitdelingen aan
aandeelhouders
‘Recognition’
a. Waarschijnlijkheid van toekomstig economisch voordeel;
b. Betrouwbaarheid van de waardering.
Waarderingsgrondslagen
Historische kostprijs: het bedrag dat oorspronkelijk is betaald.
Actuele waarde
o Actuele kostprijs
a. De actuele inkoopprijs en de bijkomende kosten van een actief,
verminderd met de afschrijvingen; of
b. De actuele aanschaffingskosten van de gebruikte grond- en hulpstoffen
en de overige kosten welke rechtstreeks aan de vervaardiging van een
actief kunnen worden toegerekend, verminderd met de afschrijvingen
o Bedrijfswaarde (indirecte opbrengstwaarde): de contante waarde van de aan
een actief of samentel van activa toe te rekenen geschatte toekomstige
kasstromen die kunnen worden verkregen met de uitoefening van het bedrijf.
, o (Directe) opbrengstwaarde: het bedrag waartegen een actief maximaal kan
worden verkocht, onder aftrek van nog te maken kosten.
o Reële waarde: het bedrag waarvoor een actief kan worden verhandeld of een
passief kan worden afgewikkeld tussen ter zake goed geïnformeerde partijen,
die tot een transactie bereid en onafhankelijk van elkaar zijn.
Fair value hiërarchie
Level 1
Level 2
Level 3
Nominale waarde: de waarde dat op een waardepapier staat vermeld en dat juridisch
of contractueel wordt toegekend aan dat document.
Contante waarde: de som van naar een bepaalde rentevoet gedisconteerde
toekomstige ontvangsten en uitgaven.
Geamortiseerde kostprijs: de verkrijgingsprijs van een financieel actief of passief,
rekening houdend met op annuïtaire wijze verdeeld agio of disagio.
, Earnings management
Het sturen van financiële cijfers binnen de bestaande wet- en regelgeving.