GERECHTELIJK RECHT EN DESKUNDIGENONDERZOEK
GERECHTELIJK RECHT (BENJAMIN CHAMON)
EXAMEN
- Multiple choice
- Invulvragen
- Open vragen
DEEL 1: INLEIDENDE BEGRIPPEN
PUBLIEK RECHT VS. PRIVAATRECHT
Publiek recht Alle rechtsregels die de overheid organiseren + alle regels over de relatie
tussen de overheid en burgers.
Privaatrecht Alle rechtsregels die de verhouding tussen de burgers regelt.
PUBLIEKRECHT
1. Grondwettelijk recht
Grondwettelijk recht: “basisregels” omtrent de organisatie van de Staat + basisrechten van burgers.
- Het Grondwettelijk Hof kijkt toe op de naleving ervan door de wetgever.
Preferentieel overnamerecht = als 2 mensen scheiden en 1 van de 2 wil het huis houden, dan heeft die een
voorkeursrecht op het bredere publiek.
- Voor mensen die getrouwd zijn zonder huwelijkscontract onder het wettelijk stelsel.
- Sinds kort (2018) ook onder stelsel van scheiding van goederen.
EXAMENVRAAG: wat doet het Grondwettelijk Hof? In welke context kan je dit zien?
- X heeft probleem met y ® naar welke rechtbank?
2. Administratief recht
Werkt de grondwet verder uit ® regelt de organisatie en structuur van de uitvoerende macht.
De 3 machten in België:
- Gerechtelijke macht: rechters
- Wetgevende macht: parlement
- Uitvoerende macht: Federale en Vlaamse regering.
Bij wie vraag je omgevingsvergunning aan?
- Gemeente ® boel met je burgermeester, wat kan je doen als hij om die reden weigert?
o Deputatie
Raad van State: 2 afdelingen:
- Wetgeving ® geen rechtbank, maar adviesorgaan voor ontwerpen van wetten, decreten, enz.
- Administratie ® overheidsbeslissingen die strijdig zijn met het administratief recht kunnen hier
aangevochten worden.
De Raad van State had een te hoge werkdruk (kon soms 4 jaar duren om een procedure te starten) ® er
werden nieuwe colleges opgericht:
- Raad voor Vreemdelingenbetwistingen.
- Raad voor Vergunningsbetwistingen.
1
, o Gaat niet zelf een beslissing vellen over vergunning, maar controleert enkel of de deputatie de
beslissing terecht heeft genomen of niet.
o Niet correct: beslissing wordt vernietigd ® deputatie moet dan opnieuw beslissen.
3. Strafrecht
Strafrecht bestaat uit 2 onderdelen:
Materieel strafrecht: bepaald wat je niet mag doen, en als je het wel doet, welke straf krijg je?
- Overtreding: lichtste categorie: max 8 dagen gevangenisstraf
o Vroeger veel overtredingen, nu niet meer ® moet vervolgd worden door Openbaar
Ministerie, probleem: veel te veel werk (onderbemand) en moet dus kiezen wat vervolgd
wordt.
o Gevolg: gevoel van straffeloosheid in België ® introductie van GAS-boetes.
o Overtreding in het gemeenterecht steken ® gevolg: gemeentes begonnen te overdrijven.
o Overtreding die afgeschaft is: landloperij
o Voorbeeld: openbaar dronkenschap, nachtlawaai
- Wanbedrijf: gevangenisstraf van 8 dagen tot 5 jaar.
o Onopzettelijke slagen en verwondingen, diefstal (zonder bezwarende ongevallen en niet
ingebroken hebben).
- Misdaad: 5 jaar gevangenisstraf of meer.
o Fysieke integriteit van iemand anders wordt geschonden.
o Voorbeeld: doodslag, moord
Hoe maak je onderscheid tussen de 3 misdrijven?
- Op basis van de gevangenisstraf
- Naargelang hoe ernstig een misdrijf is
Onderscheidt bepaald welke rechtbank bevoegd is:
- Overtreding: politierechter ® alle overtredingen ongeacht verkeer gerelateerd of niet.
- Wanbedrijf: correctionele rechtbank (rechtbank van eerste aanleg)
- Misdaad: Hof van Assisen (onmogelijk om voor iedere misdaad een assisenprocedure te starten) ® te
veel misdaden.
o Oplossing: correctionalisering (kan examenvraag zijn) = iets is een misdaad, maar het parket
beslist vrijwillig om minder of max 5 jaar te vorderen, waardoor je niet voor Hof van Assisen
moet verschijnen, maar voor de correctionele rechtbank.
Strafprocesrecht: kijkt puur naar de actoren (weten van iedere actor wat die moet doen)
- Politie: onderzoeken van misdrijven (huiszoekingen, vingerafdrukken opnemen, enz.)
o Doen dit niet uit hun eigen ® moeten een instructie krijgen van onderzoeksrechter of PDK.
- Onderzoeksrechter: bij gerechtelijk onderzoek, als er verregaande onderzoeksmaatregelen gebruikt
moeten worden zoals telefoon tappen, huiszoekingen.
o Heeft geen keuze om te seponeren ® moet de zaak voor een raadkamer brengen.
- PDK (procureur des konings) (= parket = openbaar ministerie): opsporingsonderzoek: geen
verregaande maatregelen
o Alles is onderzocht wat onderzocht moet worden: doorverwijzen of seponeren (= niet verder
vervolgen door bv te weinig bewijs).
- Raadkamer: beslissen of je schuldig bent of niet, zijn er voldoende aanwijzingen dat er een misdrijf is
gepleegd zodat die naar de rechtbank moet.
- Ki (= Kamer van inbeschuldigingstelling): beroepsinstantie van de raadkamer.
4. Fiscaal recht
Bepalen op wat je belast wordt, wat de belastingpercentages zijn, enz.
5. Sociaal zekerheidsrecht
2
, Recht dat bepaalt hoe het sociaal vangnet er bij ons uitziet:
- Waarvoor krijg je een uitkering?
Þ Federale wetgeving.
DEEL 2: BEWIJSRECHT
INLEIDING
Bewijsrecht bevat een aantal regels om uit te maken of de rechten die een bepaald rechtssubject denkt te
hebben, er in werkelijkheid ook zijn.
- De wijze waarop men iets bewijst is gereglementeerd.
BASISPRINCIPES
- Schuldeiser draagt de bewijslast.
- Schuldenaar draagt bewijslast enkel wanneer hij beweert bevrijd te zijn.
- Beide partijen moeten bijdragen aan de bewijslevering.
- Rechter kan hiervan afwijken (is uitzonderlijk).
BEWIJSLAST
De verdeling van de bewijslast duidt aan wie het bewijs voor bepaalde feiten moet leveren.De basisregel
daarbij is dat iedere partij die beweert schuldeiser te zijn, het bewijs moet leveren van de feiten of
rechtshandelingen die ze aanvoert.
De verwerende partij van zijn kant zal elementen moeten aanbrengen op grond waarvan hij de vordering
wil doen afwijzen. Kan geen van beiden het bewijs leveren, dan wordt de partij die de bewijslast heeft in het
ongelijk gesteld.
Verbintenissenrecht: diegene die de uitvoering van de verbintenis vordert, moet het bestaan ervan bewijzen.
Diegene die beweert bevrijd te zijn van een verbintenis, moet daarvan het bewijs leveren.
In uitzonderlijke omstandigheden kan de rechter bovendien bepalen wie de bewijslast draagt wanneer de
toepassing van de hiervoor geschetste regels kennelijk onredelijk zou zijn.
- Kan ook van iemand die geen partij is in de zaak bewijs vragen.
DE BEWIJSSTANDAARD
Bewijsstandaard De mate van overtuiging die vereist is opdat de rechter een betwist feit
bewezen kan verklaren.
Algemene regel:
- Het bewijs moet geleverd worden met ‘een redelijke mate van zekerheid’ ® bewijs moet de rechter
geen 100% zekerheid schaffen, maar is voldoende dat elke redelijke twijfel wordt uitgesloten.
Bewijslast van een negatief feit of positief feit waarvan het vanwege de aard zelf het bewijzen feit niet
mogelijk of redelijk is om een zeker bewijs te verlangen ® bewijsstandaard wordt verlaagd.
- Rechter mag in dat geval toelaten dat het bewijs niet met dezelfde striktheid wordt geleverd.
BEWIJSMIDDELEN
Behalve in de gevallen waarin de wet anders bepaalt, kan het bewijs met alle bewijsmiddelen worden geleverd.
Dit is het principe van het vrije bewijsstelsel.
3
GERECHTELIJK RECHT (BENJAMIN CHAMON)
EXAMEN
- Multiple choice
- Invulvragen
- Open vragen
DEEL 1: INLEIDENDE BEGRIPPEN
PUBLIEK RECHT VS. PRIVAATRECHT
Publiek recht Alle rechtsregels die de overheid organiseren + alle regels over de relatie
tussen de overheid en burgers.
Privaatrecht Alle rechtsregels die de verhouding tussen de burgers regelt.
PUBLIEKRECHT
1. Grondwettelijk recht
Grondwettelijk recht: “basisregels” omtrent de organisatie van de Staat + basisrechten van burgers.
- Het Grondwettelijk Hof kijkt toe op de naleving ervan door de wetgever.
Preferentieel overnamerecht = als 2 mensen scheiden en 1 van de 2 wil het huis houden, dan heeft die een
voorkeursrecht op het bredere publiek.
- Voor mensen die getrouwd zijn zonder huwelijkscontract onder het wettelijk stelsel.
- Sinds kort (2018) ook onder stelsel van scheiding van goederen.
EXAMENVRAAG: wat doet het Grondwettelijk Hof? In welke context kan je dit zien?
- X heeft probleem met y ® naar welke rechtbank?
2. Administratief recht
Werkt de grondwet verder uit ® regelt de organisatie en structuur van de uitvoerende macht.
De 3 machten in België:
- Gerechtelijke macht: rechters
- Wetgevende macht: parlement
- Uitvoerende macht: Federale en Vlaamse regering.
Bij wie vraag je omgevingsvergunning aan?
- Gemeente ® boel met je burgermeester, wat kan je doen als hij om die reden weigert?
o Deputatie
Raad van State: 2 afdelingen:
- Wetgeving ® geen rechtbank, maar adviesorgaan voor ontwerpen van wetten, decreten, enz.
- Administratie ® overheidsbeslissingen die strijdig zijn met het administratief recht kunnen hier
aangevochten worden.
De Raad van State had een te hoge werkdruk (kon soms 4 jaar duren om een procedure te starten) ® er
werden nieuwe colleges opgericht:
- Raad voor Vreemdelingenbetwistingen.
- Raad voor Vergunningsbetwistingen.
1
, o Gaat niet zelf een beslissing vellen over vergunning, maar controleert enkel of de deputatie de
beslissing terecht heeft genomen of niet.
o Niet correct: beslissing wordt vernietigd ® deputatie moet dan opnieuw beslissen.
3. Strafrecht
Strafrecht bestaat uit 2 onderdelen:
Materieel strafrecht: bepaald wat je niet mag doen, en als je het wel doet, welke straf krijg je?
- Overtreding: lichtste categorie: max 8 dagen gevangenisstraf
o Vroeger veel overtredingen, nu niet meer ® moet vervolgd worden door Openbaar
Ministerie, probleem: veel te veel werk (onderbemand) en moet dus kiezen wat vervolgd
wordt.
o Gevolg: gevoel van straffeloosheid in België ® introductie van GAS-boetes.
o Overtreding in het gemeenterecht steken ® gevolg: gemeentes begonnen te overdrijven.
o Overtreding die afgeschaft is: landloperij
o Voorbeeld: openbaar dronkenschap, nachtlawaai
- Wanbedrijf: gevangenisstraf van 8 dagen tot 5 jaar.
o Onopzettelijke slagen en verwondingen, diefstal (zonder bezwarende ongevallen en niet
ingebroken hebben).
- Misdaad: 5 jaar gevangenisstraf of meer.
o Fysieke integriteit van iemand anders wordt geschonden.
o Voorbeeld: doodslag, moord
Hoe maak je onderscheid tussen de 3 misdrijven?
- Op basis van de gevangenisstraf
- Naargelang hoe ernstig een misdrijf is
Onderscheidt bepaald welke rechtbank bevoegd is:
- Overtreding: politierechter ® alle overtredingen ongeacht verkeer gerelateerd of niet.
- Wanbedrijf: correctionele rechtbank (rechtbank van eerste aanleg)
- Misdaad: Hof van Assisen (onmogelijk om voor iedere misdaad een assisenprocedure te starten) ® te
veel misdaden.
o Oplossing: correctionalisering (kan examenvraag zijn) = iets is een misdaad, maar het parket
beslist vrijwillig om minder of max 5 jaar te vorderen, waardoor je niet voor Hof van Assisen
moet verschijnen, maar voor de correctionele rechtbank.
Strafprocesrecht: kijkt puur naar de actoren (weten van iedere actor wat die moet doen)
- Politie: onderzoeken van misdrijven (huiszoekingen, vingerafdrukken opnemen, enz.)
o Doen dit niet uit hun eigen ® moeten een instructie krijgen van onderzoeksrechter of PDK.
- Onderzoeksrechter: bij gerechtelijk onderzoek, als er verregaande onderzoeksmaatregelen gebruikt
moeten worden zoals telefoon tappen, huiszoekingen.
o Heeft geen keuze om te seponeren ® moet de zaak voor een raadkamer brengen.
- PDK (procureur des konings) (= parket = openbaar ministerie): opsporingsonderzoek: geen
verregaande maatregelen
o Alles is onderzocht wat onderzocht moet worden: doorverwijzen of seponeren (= niet verder
vervolgen door bv te weinig bewijs).
- Raadkamer: beslissen of je schuldig bent of niet, zijn er voldoende aanwijzingen dat er een misdrijf is
gepleegd zodat die naar de rechtbank moet.
- Ki (= Kamer van inbeschuldigingstelling): beroepsinstantie van de raadkamer.
4. Fiscaal recht
Bepalen op wat je belast wordt, wat de belastingpercentages zijn, enz.
5. Sociaal zekerheidsrecht
2
, Recht dat bepaalt hoe het sociaal vangnet er bij ons uitziet:
- Waarvoor krijg je een uitkering?
Þ Federale wetgeving.
DEEL 2: BEWIJSRECHT
INLEIDING
Bewijsrecht bevat een aantal regels om uit te maken of de rechten die een bepaald rechtssubject denkt te
hebben, er in werkelijkheid ook zijn.
- De wijze waarop men iets bewijst is gereglementeerd.
BASISPRINCIPES
- Schuldeiser draagt de bewijslast.
- Schuldenaar draagt bewijslast enkel wanneer hij beweert bevrijd te zijn.
- Beide partijen moeten bijdragen aan de bewijslevering.
- Rechter kan hiervan afwijken (is uitzonderlijk).
BEWIJSLAST
De verdeling van de bewijslast duidt aan wie het bewijs voor bepaalde feiten moet leveren.De basisregel
daarbij is dat iedere partij die beweert schuldeiser te zijn, het bewijs moet leveren van de feiten of
rechtshandelingen die ze aanvoert.
De verwerende partij van zijn kant zal elementen moeten aanbrengen op grond waarvan hij de vordering
wil doen afwijzen. Kan geen van beiden het bewijs leveren, dan wordt de partij die de bewijslast heeft in het
ongelijk gesteld.
Verbintenissenrecht: diegene die de uitvoering van de verbintenis vordert, moet het bestaan ervan bewijzen.
Diegene die beweert bevrijd te zijn van een verbintenis, moet daarvan het bewijs leveren.
In uitzonderlijke omstandigheden kan de rechter bovendien bepalen wie de bewijslast draagt wanneer de
toepassing van de hiervoor geschetste regels kennelijk onredelijk zou zijn.
- Kan ook van iemand die geen partij is in de zaak bewijs vragen.
DE BEWIJSSTANDAARD
Bewijsstandaard De mate van overtuiging die vereist is opdat de rechter een betwist feit
bewezen kan verklaren.
Algemene regel:
- Het bewijs moet geleverd worden met ‘een redelijke mate van zekerheid’ ® bewijs moet de rechter
geen 100% zekerheid schaffen, maar is voldoende dat elke redelijke twijfel wordt uitgesloten.
Bewijslast van een negatief feit of positief feit waarvan het vanwege de aard zelf het bewijzen feit niet
mogelijk of redelijk is om een zeker bewijs te verlangen ® bewijsstandaard wordt verlaagd.
- Rechter mag in dat geval toelaten dat het bewijs niet met dezelfde striktheid wordt geleverd.
BEWIJSMIDDELEN
Behalve in de gevallen waarin de wet anders bepaalt, kan het bewijs met alle bewijsmiddelen worden geleverd.
Dit is het principe van het vrije bewijsstelsel.
3