Samenvatting voor tentamen Auditing Beginselen
College 1: Cliënt- en opdrachtaanvaarding en continuering
Drie mogelijke verboden of beperkingen voor een accountant bij het aanvaarden of voortzetten van een
controleopdracht zijn:
1. Integriteit van de controlecliënt – Als uit klantonderzoek blijkt dat de cliënt betrokken is bij fraude of
onethisch gedrag, kan de accountant de opdracht niet accepteren.
2. VGBA (Zelftoetsing) – Als de accountant eerder adviesdiensten aan de cliënt heeft verleend, zoals het
implementeren van een financieel systeem, kan dit de objectiviteit in gevaar brengen.
3. ViO (Onafhankelijkheidsregels) – De accountant mag geen financieel belang hebben in de controlecliënt
of excessief afhankelijk zijn van de cliënt.
4. Standaard 210 – Als het management weigert toegang te geven tot essentiële financiële gegevens, kan
de accountant de controle niet uitvoeren.
De vijf elementen van een assurance-opdracht volgens het Stramien voor Assurance Opdrachten zijn:
1. Drie betrokken partijen – De accountant, de verantwoordelijke partij en de beoogde gebruikers.
2. Een geschikt onderzoeksobject – Het onderwerp waarop de assurance-opdracht betrekking heeft.
3. Geschikte criteria – De maatstaven waarmee het onderzoeksobject wordt geëvalueerd.
4. Voldoende en geschikte assurance-informatie – Bewijsmateriaal om een conclusie te kunnen trekken.
5. Een schriftelijk assurance-rapport – Een rapport met een redelijke of beperkte mate van zekerheid.
De twee algemene doelstellingen van een accountant bij het uitvoeren van een controle van financiële overzichten
volgens Standaard 200 zijn:
1. Redelijke mate van zekerheid verkrijgen – De accountant moet vaststellen of de financiële overzichten
als geheel vrij zijn van materiële afwijkingen (door fraude of fouten) en beoordelen of ze in
overeenstemming zijn met het toepasselijke financiële verslaggevingsstelsel.
2. Rapporteren en communiceren – De accountant moet zijn bevindingen rapporteren over de financiële
overzichten en communiceren zoals vereist door de controle-standaarden.
Het Stramien voor Assurance-opdrachten is een overkoepelend kader dat de basisprincipes en elementen
beschrijft voor het uitvoeren van assurance-opdrachten. Het biedt richtlijnen voor accountants en andere
assurance-verleners bij het geven van zekerheid over een onderzoeksobject.
1. Doel: Het verstrekken van een redelijke of beperkte mate van zekerheid aan gebruikers over een
onderzoeksobject.
2. Toepassing: Het geldt voor alle assurance-opdrachten, inclusief controleopdrachten (audit) en
beoordelingsopdrachten.
De VGBA (Verordening gedrags- en beroepsregels accountants) legt vast dat accountants in het algemeen
belang handelen en zich moeten houden aan de volgende fundamentele beginselen:
1. Professionaliteit – De accountant moet zich altijd professioneel gedragen en het beroep niet in diskrediet
brengen.
2. Integriteit – De accountant moet eerlijk en oprecht zijn in zijn handelen.
3. Objectiviteit – De accountant mag zich niet laten beïnvloeden door belangenconflicten.
4. Vakbekwaamheid en zorgvuldigheid – De accountant moet zijn kennis en vaardigheden up-to-date
houden en zorgvuldig handelen.
5. Vertrouwelijkheid – De accountant moet vertrouwelijke informatie beschermen en niet onrechtmatig
delen.
Bedreigingen voor de fundamentele beginselen
Er zijn vijf soorten bedreigingen die de naleving van deze beginselen in gevaar kunnen brengen:
1. Eigenbelang-bedreiging – Ontstaat door een financieel of ander persoonlijk belang van de accountant,
bijvoorbeeld als hij aandelen heeft in een cliënt.
1
, 2. Zelftoetsing-bedreiging – Wanneer de accountant zijn eigen werk moet controleren, bijvoorbeeld na
eerder advies te hebben gegeven aan de cliënt.
3. Belangenbehartigings-bedreiging – Wanneer de accountant te veel partij kiest voor de cliënt en
daardoor zijn objectiviteit verliest.
4. Vertrouwdheids-bedreiging – Ontstaat door een te nauwe band met de cliënt, waardoor de accountant
niet meer onafhankelijk kan oordelen.
5. Intimidatie-bedreiging – Wanneer de accountant onder druk wordt gezet door bijvoorbeeld het
management van de cliënt en daardoor niet objectief kan handelen.
De accountant moet deze bedreigingen identificeren en passende maatregelen nemen om de fundamentele
beginselen te waarborgen. Als de bedreigingen niet kunnen worden weggenomen, mag de accountant de opdracht
niet aanvaarden of voortzetten.
ViO (Verordening inzake Onafhankelijkheid) – Samenloop van Dienstverlening
De ViO stelt strikte regels om de onafhankelijkheid van accountants te waarborgen, vooral bij het verlenen van
zowel controle- als adviesdiensten aan dezelfde entiteit.
1. Verbod op samenloop van dienstverlening bij een OOB met een wettelijke controle
- Artikel 16: Bij een organisatie van openbaar belang (OOB) is het verboden om een wettelijke controle
uit te voeren als de accountant ook andere diensten dan controlediensten verleent. Dit waarborgt een
strikte scheiding tussen controle- en adviesdiensten.
2. Samenloop van dienstverlening bij een OOB zonder wettelijke controle of bij een niet-OOB
- Artikel 18: Een assurance-opdracht mag niet worden uitgevoerd als de eindverantwoordelijke accountant:
○ Zelf een beslissing neemt die het assurance-object beïnvloedt.
○ De besluitvorming van de entiteit beïnvloedt met betrekking tot het assurance-object.
- Artikel 20: Een assurance-opdracht mag niet worden uitgevoerd bij een niet-OOB als de accountant een
non-assurance dienst verleent die:
○ Van materiële invloed is op het assurance-object.
○ Subjectief of niet-routinematig is.
○ Twijfel oproept bij het assurance-team over de juiste verwerking.
○ Een bedreiging vormt uit hoofde van belangenbehartiging.
- Artikel 19: Als een accountant een non-assurance dienst verleent die materiële invloed heeft op het
assurance-object, ontstaat een bedreiging die een maatregel vereist om de onafhankelijkheid te
waarborgen.
De ViO voorkomt dat accountants hun onafhankelijkheid verliezen door het combineren van controle- en
adviesdiensten bij dezelfde cliënt. Vooral bij OOB’s gelden strenge regels, terwijl bij niet-OOB’s een analyse nodig
is om bedreigingen te identificeren en maatregelen te nemen.
Standaard 210 – Randvoorwaarden voor een controle
Voordat een accountant een controle kan uitvoeren, moet hij beoordelen of de randvoorwaarden daarvoor
aanwezig zijn. Dit omvat twee belangrijke aspecten:
1. Aanvaardbaarheid van het financiële verslaggevingsstelsel
○ De accountant moet vaststellen of het verslaggevingsstelsel dat de entiteit gebruikt geschikt en
acceptabel is voor het opstellen van de financiële overzichten.
2. Verantwoordelijkheden van het management
Het management moet formeel erkennen dat het verantwoordelijk is voor:
○ Het opstellen van de financiële overzichten in overeenstemming met het toepasselijke
verslaggevingsstelsel.
○ Een effectieve interne beheersing die ervoor zorgt dat de financiële overzichten geen materiële
afwijkingen bevatten door fraude of fouten.
○ Het verstrekken van alle relevante informatie die nodig is voor de controle, waaronder
documentatie, aanvullende gegevens en onbeperkte toegang tot medewerkers binnen de
organisatie.
Als het management deze voorwaarden niet erkent of hier niet aan voldoet, kan de accountant besluiten de
controleopdracht niet te aanvaarden of voort te zetten.
2
, Standaard 315 – Identificeren van Relevante Gebeurtenissen en Omstandigheden
De Standaard 315 vereist dat de accountant risico-inschattingswerkzaamheden uitvoert om inzicht te krijgen in de
entiteit en haar omgeving, evenals het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving. Dit is nodig
om de risico’s van materiële afwijkingen in de financiële overzichten te begrijpen en te identificeren.
Belangrijke aspecten die de accountant moet beoordelen:
1. Organisatiestructuur en Eigendom:
○ De accountant moet de complexiteit van de entiteit, eigendomsverhoudingen en de relaties
tussen eigenaren en andere partijen begrijpen. Ook de structuur van de IT-omgeving moet in
overweging worden genomen.
2. Bedrijfsmodel, Doelstellingen en Strategieën:
○ Inzicht in het bedrijfsmodel helpt de accountant de strategische doelstellingen van de entiteit te
begrijpen, evenals de bedrijfsrisico’s die van invloed kunnen zijn op de financiële overzichten.
Bedrijfsrisico’s hebben vaak directe financiële gevolgen, wat belangrijk is voor de controle.
○ Voorbeelden van risicofactoren zijn:
■ Nieuwe producten of diensten die kunnen leiden tot hogere risico’s.
■ Uitbreidingen die mogelijk niet goed zijn ingeschat.
■ Veranderingen in financiering en financiële risico’s.
3. Sectorgebonden en Externe Factoren:
○ De accountant moet rekening houden met externe factoren zoals de concurrentieomgeving,
regelgeving en economische omstandigheden. Dit kunnen bijvoorbeeld veranderingen in
wetgeving zijn die de activiteiten van de entiteit beïnvloeden, zoals fiscale wetgeving of milieu-
eisen.
○ Ook de bredere economische situatie speelt een rol, zoals rentetarieven, inflatie en de
beschikbaarheid van financiering.
4. Financiële Verslaggevingsgrondslagen:
○ De accountant moet beoordelen of de grondslagen voor financiële verslaggeving van de
entiteit consistent zijn met de geldende normen en of eventuele wijzigingen hierin goed te
verantwoorden zijn.
5. Gebruik van Maatstaven door het Management:
○ De accountant moet inzicht krijgen in de maatstaven die het management gebruikt om de
financiële prestaties van de entiteit te evalueren. Dit helpt de accountant in te schatten of er druk
wordt uitgeoefend om bepaalde prestatiedoelen te bereiken, wat de kans op fraude of tendentie
bij het management kan vergroten.
○ Voorbeelden van maatstaven zijn prestatie-indicatoren, budgetten, prognoses, en
vergelijkingen met concurrenten.
Doel van deze Inzichten:
Het verkrijgen van inzicht in de entiteit en haar omgeving helpt de accountant om:
● Risico's van materiële afwijkingen te identificeren.
● Te begrijpen hoe inherente risicofactoren de financiële overzichten kunnen beïnvloeden.
● Een professioneel oordeel te vellen bij het plannen en uitvoeren van de controle.
College 2 - Planning van de controle
Volgens de Begrippenlijst HRA 2023 wordt fraude als volgt gedefinieerd:
Fraude is een opzettelijke handeling door één of meer leden van het management, met governance belaste
personen, werknemers of derden, waarbij gebruik wordt gemaakt van misleiding teneinde een onrechtmatige
of onwettig voordeel te verkrijgen.
Drie belangrijkste elementen van deze definitie van fraude:
1. Opzettelijke handeling: De fraude wordt met opzet gepleegd, wat betekent dat er een bewuste intentie is
om de handeling uit te voeren.
2. Misleiding: Er wordt een vorm van misleiding of bedrog gebruikt om het onrechtmatige voordeel te
verkrijgen.
3
College 1: Cliënt- en opdrachtaanvaarding en continuering
Drie mogelijke verboden of beperkingen voor een accountant bij het aanvaarden of voortzetten van een
controleopdracht zijn:
1. Integriteit van de controlecliënt – Als uit klantonderzoek blijkt dat de cliënt betrokken is bij fraude of
onethisch gedrag, kan de accountant de opdracht niet accepteren.
2. VGBA (Zelftoetsing) – Als de accountant eerder adviesdiensten aan de cliënt heeft verleend, zoals het
implementeren van een financieel systeem, kan dit de objectiviteit in gevaar brengen.
3. ViO (Onafhankelijkheidsregels) – De accountant mag geen financieel belang hebben in de controlecliënt
of excessief afhankelijk zijn van de cliënt.
4. Standaard 210 – Als het management weigert toegang te geven tot essentiële financiële gegevens, kan
de accountant de controle niet uitvoeren.
De vijf elementen van een assurance-opdracht volgens het Stramien voor Assurance Opdrachten zijn:
1. Drie betrokken partijen – De accountant, de verantwoordelijke partij en de beoogde gebruikers.
2. Een geschikt onderzoeksobject – Het onderwerp waarop de assurance-opdracht betrekking heeft.
3. Geschikte criteria – De maatstaven waarmee het onderzoeksobject wordt geëvalueerd.
4. Voldoende en geschikte assurance-informatie – Bewijsmateriaal om een conclusie te kunnen trekken.
5. Een schriftelijk assurance-rapport – Een rapport met een redelijke of beperkte mate van zekerheid.
De twee algemene doelstellingen van een accountant bij het uitvoeren van een controle van financiële overzichten
volgens Standaard 200 zijn:
1. Redelijke mate van zekerheid verkrijgen – De accountant moet vaststellen of de financiële overzichten
als geheel vrij zijn van materiële afwijkingen (door fraude of fouten) en beoordelen of ze in
overeenstemming zijn met het toepasselijke financiële verslaggevingsstelsel.
2. Rapporteren en communiceren – De accountant moet zijn bevindingen rapporteren over de financiële
overzichten en communiceren zoals vereist door de controle-standaarden.
Het Stramien voor Assurance-opdrachten is een overkoepelend kader dat de basisprincipes en elementen
beschrijft voor het uitvoeren van assurance-opdrachten. Het biedt richtlijnen voor accountants en andere
assurance-verleners bij het geven van zekerheid over een onderzoeksobject.
1. Doel: Het verstrekken van een redelijke of beperkte mate van zekerheid aan gebruikers over een
onderzoeksobject.
2. Toepassing: Het geldt voor alle assurance-opdrachten, inclusief controleopdrachten (audit) en
beoordelingsopdrachten.
De VGBA (Verordening gedrags- en beroepsregels accountants) legt vast dat accountants in het algemeen
belang handelen en zich moeten houden aan de volgende fundamentele beginselen:
1. Professionaliteit – De accountant moet zich altijd professioneel gedragen en het beroep niet in diskrediet
brengen.
2. Integriteit – De accountant moet eerlijk en oprecht zijn in zijn handelen.
3. Objectiviteit – De accountant mag zich niet laten beïnvloeden door belangenconflicten.
4. Vakbekwaamheid en zorgvuldigheid – De accountant moet zijn kennis en vaardigheden up-to-date
houden en zorgvuldig handelen.
5. Vertrouwelijkheid – De accountant moet vertrouwelijke informatie beschermen en niet onrechtmatig
delen.
Bedreigingen voor de fundamentele beginselen
Er zijn vijf soorten bedreigingen die de naleving van deze beginselen in gevaar kunnen brengen:
1. Eigenbelang-bedreiging – Ontstaat door een financieel of ander persoonlijk belang van de accountant,
bijvoorbeeld als hij aandelen heeft in een cliënt.
1
, 2. Zelftoetsing-bedreiging – Wanneer de accountant zijn eigen werk moet controleren, bijvoorbeeld na
eerder advies te hebben gegeven aan de cliënt.
3. Belangenbehartigings-bedreiging – Wanneer de accountant te veel partij kiest voor de cliënt en
daardoor zijn objectiviteit verliest.
4. Vertrouwdheids-bedreiging – Ontstaat door een te nauwe band met de cliënt, waardoor de accountant
niet meer onafhankelijk kan oordelen.
5. Intimidatie-bedreiging – Wanneer de accountant onder druk wordt gezet door bijvoorbeeld het
management van de cliënt en daardoor niet objectief kan handelen.
De accountant moet deze bedreigingen identificeren en passende maatregelen nemen om de fundamentele
beginselen te waarborgen. Als de bedreigingen niet kunnen worden weggenomen, mag de accountant de opdracht
niet aanvaarden of voortzetten.
ViO (Verordening inzake Onafhankelijkheid) – Samenloop van Dienstverlening
De ViO stelt strikte regels om de onafhankelijkheid van accountants te waarborgen, vooral bij het verlenen van
zowel controle- als adviesdiensten aan dezelfde entiteit.
1. Verbod op samenloop van dienstverlening bij een OOB met een wettelijke controle
- Artikel 16: Bij een organisatie van openbaar belang (OOB) is het verboden om een wettelijke controle
uit te voeren als de accountant ook andere diensten dan controlediensten verleent. Dit waarborgt een
strikte scheiding tussen controle- en adviesdiensten.
2. Samenloop van dienstverlening bij een OOB zonder wettelijke controle of bij een niet-OOB
- Artikel 18: Een assurance-opdracht mag niet worden uitgevoerd als de eindverantwoordelijke accountant:
○ Zelf een beslissing neemt die het assurance-object beïnvloedt.
○ De besluitvorming van de entiteit beïnvloedt met betrekking tot het assurance-object.
- Artikel 20: Een assurance-opdracht mag niet worden uitgevoerd bij een niet-OOB als de accountant een
non-assurance dienst verleent die:
○ Van materiële invloed is op het assurance-object.
○ Subjectief of niet-routinematig is.
○ Twijfel oproept bij het assurance-team over de juiste verwerking.
○ Een bedreiging vormt uit hoofde van belangenbehartiging.
- Artikel 19: Als een accountant een non-assurance dienst verleent die materiële invloed heeft op het
assurance-object, ontstaat een bedreiging die een maatregel vereist om de onafhankelijkheid te
waarborgen.
De ViO voorkomt dat accountants hun onafhankelijkheid verliezen door het combineren van controle- en
adviesdiensten bij dezelfde cliënt. Vooral bij OOB’s gelden strenge regels, terwijl bij niet-OOB’s een analyse nodig
is om bedreigingen te identificeren en maatregelen te nemen.
Standaard 210 – Randvoorwaarden voor een controle
Voordat een accountant een controle kan uitvoeren, moet hij beoordelen of de randvoorwaarden daarvoor
aanwezig zijn. Dit omvat twee belangrijke aspecten:
1. Aanvaardbaarheid van het financiële verslaggevingsstelsel
○ De accountant moet vaststellen of het verslaggevingsstelsel dat de entiteit gebruikt geschikt en
acceptabel is voor het opstellen van de financiële overzichten.
2. Verantwoordelijkheden van het management
Het management moet formeel erkennen dat het verantwoordelijk is voor:
○ Het opstellen van de financiële overzichten in overeenstemming met het toepasselijke
verslaggevingsstelsel.
○ Een effectieve interne beheersing die ervoor zorgt dat de financiële overzichten geen materiële
afwijkingen bevatten door fraude of fouten.
○ Het verstrekken van alle relevante informatie die nodig is voor de controle, waaronder
documentatie, aanvullende gegevens en onbeperkte toegang tot medewerkers binnen de
organisatie.
Als het management deze voorwaarden niet erkent of hier niet aan voldoet, kan de accountant besluiten de
controleopdracht niet te aanvaarden of voort te zetten.
2
, Standaard 315 – Identificeren van Relevante Gebeurtenissen en Omstandigheden
De Standaard 315 vereist dat de accountant risico-inschattingswerkzaamheden uitvoert om inzicht te krijgen in de
entiteit en haar omgeving, evenals het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving. Dit is nodig
om de risico’s van materiële afwijkingen in de financiële overzichten te begrijpen en te identificeren.
Belangrijke aspecten die de accountant moet beoordelen:
1. Organisatiestructuur en Eigendom:
○ De accountant moet de complexiteit van de entiteit, eigendomsverhoudingen en de relaties
tussen eigenaren en andere partijen begrijpen. Ook de structuur van de IT-omgeving moet in
overweging worden genomen.
2. Bedrijfsmodel, Doelstellingen en Strategieën:
○ Inzicht in het bedrijfsmodel helpt de accountant de strategische doelstellingen van de entiteit te
begrijpen, evenals de bedrijfsrisico’s die van invloed kunnen zijn op de financiële overzichten.
Bedrijfsrisico’s hebben vaak directe financiële gevolgen, wat belangrijk is voor de controle.
○ Voorbeelden van risicofactoren zijn:
■ Nieuwe producten of diensten die kunnen leiden tot hogere risico’s.
■ Uitbreidingen die mogelijk niet goed zijn ingeschat.
■ Veranderingen in financiering en financiële risico’s.
3. Sectorgebonden en Externe Factoren:
○ De accountant moet rekening houden met externe factoren zoals de concurrentieomgeving,
regelgeving en economische omstandigheden. Dit kunnen bijvoorbeeld veranderingen in
wetgeving zijn die de activiteiten van de entiteit beïnvloeden, zoals fiscale wetgeving of milieu-
eisen.
○ Ook de bredere economische situatie speelt een rol, zoals rentetarieven, inflatie en de
beschikbaarheid van financiering.
4. Financiële Verslaggevingsgrondslagen:
○ De accountant moet beoordelen of de grondslagen voor financiële verslaggeving van de
entiteit consistent zijn met de geldende normen en of eventuele wijzigingen hierin goed te
verantwoorden zijn.
5. Gebruik van Maatstaven door het Management:
○ De accountant moet inzicht krijgen in de maatstaven die het management gebruikt om de
financiële prestaties van de entiteit te evalueren. Dit helpt de accountant in te schatten of er druk
wordt uitgeoefend om bepaalde prestatiedoelen te bereiken, wat de kans op fraude of tendentie
bij het management kan vergroten.
○ Voorbeelden van maatstaven zijn prestatie-indicatoren, budgetten, prognoses, en
vergelijkingen met concurrenten.
Doel van deze Inzichten:
Het verkrijgen van inzicht in de entiteit en haar omgeving helpt de accountant om:
● Risico's van materiële afwijkingen te identificeren.
● Te begrijpen hoe inherente risicofactoren de financiële overzichten kunnen beïnvloeden.
● Een professioneel oordeel te vellen bij het plannen en uitvoeren van de controle.
College 2 - Planning van de controle
Volgens de Begrippenlijst HRA 2023 wordt fraude als volgt gedefinieerd:
Fraude is een opzettelijke handeling door één of meer leden van het management, met governance belaste
personen, werknemers of derden, waarbij gebruik wordt gemaakt van misleiding teneinde een onrechtmatige
of onwettig voordeel te verkrijgen.
Drie belangrijkste elementen van deze definitie van fraude:
1. Opzettelijke handeling: De fraude wordt met opzet gepleegd, wat betekent dat er een bewuste intentie is
om de handeling uit te voeren.
2. Misleiding: Er wordt een vorm van misleiding of bedrog gebruikt om het onrechtmatige voordeel te
verkrijgen.
3