NIEUWSTE TIJD
DE KATHOLIEKE KERK IN WEST-EUROPA IN DE
NEGENTIENDE EN TWINTIGSTE EEUW
Mondeling examen
De studenten krijgen twee hoofdvragen:
Eén vraag over het onderdeel Nieuwe Tijd + door dr. De Bruijn een
extra vraag gesteld over de paper.
Eén vraag over het onderdeel Nieuwste Tijd + door prof.
Bosschaert een extra vraag over de paper.
I. REVOLUTIE EN SECULARISATIE
Overzicht fases Nieuwste Tijd
1789 – 1815: Franse Revolutie – Congres van Wenen
1815 – 1850: Congres van Wenen - Reveil
1850 – 1914 : Reveil - WOI
1914 – 1945 : WOI - WOII
1945 – 1965 : WOII – 2de Vaticaanse Concilie
1965 – 2013 : 2de Vaticaanse Concilie – Benedictus XVI
1. De breuk met het ancien régime
1789 – 1815
De Franse Revolutie
1789 is een kanteljaar in de West-Europese geschiedenis:
de val van het ancien régime
absolutisme
standenmaatschappij in Frankrijk
1
,Oorzaken van de Revolutie
o Politiek:
verzet tegen de absolute macht van de koning (Louis
XVI)
die regeerde op basis van het droit divin.
o Sociaal:
onevenwichtige standenstructuur
met veel privileges voor adel en geestelijkheid.
o Economisch:
zware financiële crisis na dure oorlogen
demografische druk op de economie werd groter,
want er waren meer monden te voeden, maar te weinig
middelen (zoals voedselproductie, jobs, geld) om in al
die behoeften te voorzien.
De standenmaatschappij
Eerste stand: geestelijkheid (bezat ~10% van het land).
Tweede stand: adel (ook met grote eigendommen).
Derde stand: burgerij + onderlaag (boeren, arbeiders, ambachtslui).
Kwam in verzet, gesterkt door ideeën van de Verlichting (o.a.
Rousseau, Voltaire).
o Ze riep zichzelf op 17 juni 1789 uit tot de Assemblée
Nationale
o Doel: grondwet opstellen.
o Bestorming van de Bastille op 14 juli 1789: symbolisch
begin van de Revolutie.
o Déclaration des droits de l’homme et du citoyen (26
augustus 1789):
Opgesteld door de Assemblée nationale, als een soort
"beginselverklaring" op de grondwet die later zou
volgen.
Proclameert vrijheid en gelijkheid.
2
, Artikel X: ook godsdienstvrijheid – een breuk met de
dominantie van de katholieke staatskerk onder het
ancien régime.
De Revolutie en de kerk
Aanvankelijk veel positieve betrokkenheid van lagere clerus bij
revolutionaire hervormingen.
De clerus verloor privileges:
o Afschaffing van tienden, iedereen in Frankrijk moest jaarlijks
een tiende (10%) van zijn landbouwopbrengst (bijvoorbeeld
graan, wijn, vee…) afstaan aan de Kerk.
o Verlies van immuniteiten en bijzondere rechten.
Bijv.: Voor de Revolutie was de clerus (de eerste stand)
vrijgesteld van het betalen van belastingen, in
tegenstelling tot de derde stand (de gewone burgers).
o Inbeslagname van kerkelijke goederen als ‘nationale
eigendom’.
Grondwet voor de Franse kerk: Constitution civile du clergé
(1790):
o Opgesteld door de Assemblée nationale
o Doel: De katholieke kerk in Frankrijk te hervormen, zodat die
onder controle van de burgerlijke overheid kwam.
1. Bisdommen herverdeeld volgens de departementen.
2. Kerkelijke ambten voortaan via verkiezing door
burgers.
3. Clerus krijgt staatsbezoldiging.
Eed van trouw aan de Constitution civile du clergé (nov.
1790) verplicht voor geestelijken
o Opgesteld door de Assemblée nationale
o ‘Jureurs’ (beëdigden): aanvaardden de constitutionele kerk.
o ‘Réfractaires’ (weigeraars): getrouwen aan Rome,
ondergingen vervolging.
➡️ Slechts 7 van 143 bisschoppen legden de eed af; bij de
parochiegeestelijkheid ~55%.
3
, ➡️ Paus Pius VI veroordeelde in 1791 de grondwet én de
Verklaring van de rechten van de mens.
➡️
Clerus werd geconfronteerd met een gewetensconflict.
Wat doe je als priester of bisschop?
Zweer je de eed → dan ga je tegen de paus en de
universele Kerk in.
Weiger je de eed → dan ben je staatsvijand, riskeer je
vervolging, verbanning of zelfs de dood.
➡️ Dit is een schisma omdat er twee kerken ontstonden binnen
één land:
o een officiële staatskerk, erkend door de Revolutie
o een Romegetrouwe Kerk, in verzet, ondergronds
o De clerus, en vaak ook de gelovigen, werden gedwongen
partij te kiezen
o Kerkelijke eenheid werd verbroken – zowel spiritueel als
organisatorisch
Vervolging en ‘déchristianisation’
Na de val van de monarchie (1792) werd de Revolutie radicaal.
Executie van Louis XVI (1793) luidde een schrikbewind (la
Terreur) in.
Massale vervolging van réfractaire geestelijken:
o Meer dan 30.000 gevlucht.
o Tientallen priesters en bisschoppen vermoord (bv.
Septembermoorden 1792).
o Burgerlijke stand werd ingevoerd; huwelijksbevoegdheid
overgeheveld naar de staat.
Ook constitutionele geestelijken werden vervolgd.
Ontstond een bewust beleid van ontkerstening
(déchristianisation):
1. Verbod op eredienst.
2. Vervanging van katholieke feesten door revolutionaire
herdenkingen.
4