SOCIAAL ONDERNEMEN
Sociaal ondernemen = Sociaal ondernemen betekent een bedrijf hebben dat niet alleen om geld draait,
maar ook iets goeds doet voor de samenleving of het milieu Bijvoorbeeld; Een bakkerij die mensen met
een beperking een baan geeft.
LES 1 :ONTSTAAN BELANG ONDERNEMEN
ONDERNEMEN: INVLOED MAATSCHAPPIJ
EVOLUTIE VAN MANAGEMENTMODELLEN:
• Reductie van complexe werkelijkheid
• Afspiegeling van samenleving
• Constante vernieuwing
- Levenslang leren
Kinderarbeid was de norm, er was grote armoede.
Henry Ford → uitvinder van de lopende band. De lopende band
zorgde ervoor dat werk eenvoudiger was. voor de lopende band er
was duurde het 93 dagen voor 1 wagen in elkaar te steken. Sinds de
lopende band er is duurde dit 1 uur en 30 minuten.
Sociaal darwinisme →
1900-1925 RATIONEEL-DOELMODEL
• = productiviteit en winst
• Duidelijke leiding → winst
• Rationeel economisch klimaat
• Leider → harde bestuurder en producent
• Rationeel-doelmodel = doel is winst, het symbool voor dit model is een dollar teken. Het doel is
verkopen, geld binnenhalen en je doet dit op een rationele manier (= duidt op jouw denkver-
mogen).
• Vroeger keek men niet naar de comfortabelheid van de mense.
1900-1925 INTERN PROCES MODEL:
• = stabiliteit en continuïteit
• Routines → efficiëntie
• Hiërarchische cultuur en structuur
• Leider → controleur en coördinator
• Intern proces model = er mocht geen moment verloren gaan aan twijfel, alles moest altijd duide-
lijk zijn. Er moest een zekere mate van stabiliteit en hiërarchie zijn.
• Symbool →hiërarchie zorgt voor duidelijkheid en stabiliteit.
1
, Er komen maatschappelijke veranderingen die leiden tot een ander kli-
maat.
Er kwam meer nadruk op rechten, arbeidsrechten.
Meer nadruk op vakbonden, die meer druk legden.
Er ontstonden vrouwenrechten, we mochten gaan stemmen
Ze hebben kinderarbeid kunnen verbieden
Er was minder werkgelegenheid, de mannen werden daarom gekozen om
te produceren.
Veel vrouwen bleven thuis om te zorgen voor het gezin.
1926-1950 HUMAN-RELATIONSMODEL:
• = Inzet, samenhang en moreel
• Lichtexperiment → betrokkenheid
• Participatie- consensus-teamgerichtheid
• Leider → mentor en stimulator. Je ging luisteren en kijken hoe we samen productiviteit kunnen
verhogen.
• Human-relationsmodel = Mensen gingen naast het werkleven ook dingen doen, gaan consume-
ren bv, daguitstappen,… daarnaast willen mensen zich goed voelen op hun werk.
• Symbool → cirkel, teken van verbinding
• Wat zorgt voor meer productiviteit? Meer betrokkenheid naar de mensen toe.
Concurrentiestrijd tussen China en Amerika
China stond voor goedkope spullen, die begonnen kwaliteit tegen een
lage prijs te bieden
Voor Amerika was dit wetijver en zorgt voor spanning. Deze wetijver
was niet alleen op economisch vlak maar ook op technologisch vlak.
Als heel de economie draait om olie moet je heel wat schulden ma-
ken.
Eerst man op de maan= neil armstrong
Mensen werden meer geïnteresseerd dus er kwamen meer invloeden.
Mensen gingen anders reageren op oorlogen. De overwinnaars wer-
den als helden onthaald.
Nu krijgen we live beelden binnen, mensen kwamen meer in opstand
zoals oorlogen.
Kennis werd belangrijker, onze mening gingen we meer voor opko-
men.
Foto rechtsboven = eerste laptops
2
,1951-1975 OPEN-SYSTEEMMODEL:
• = aanpassingsvermogen en externe ondersteuning
• Concurrentie → innovatie en flexibiliteit
• Leider → innovator en bemiddelaar. Zorgen dat mensen gesteund worden om met
deze nieuwe veranderingen om te gaan.
• Open systeemmodel = er waren geen zekerheden meer. Er was geen zekerheid dat de overheid
altijd stabiel was. er was geen zekerheid dat de concurrentie achter je bleef.
• Symbool → In het model krijg je een amoebes ( blauwe ster). Waarom? Dit is het snelste veran-
derde organisme ter wereld. Dit is het symbool voor dit model omdat het de ene dag werkte je zo,
de andere dag was het al een heel andere dag, de innovatie en flexibiliteit toen was cruciaal. Je
moest mee zijn met grote veranderingen om je concurrentie voor te zijn.
Berlijnse muur = overwinning van het kapitalisme. Oost en West
kwamen dichter naar elkaar toe en kregen nog meer invloedssferen.
2 jaar laten valt het rijk uit elkaar waarvan nooit gedacht werd dat dit
ging gebeuren.
Er is een heel grote instabiliteit, mensen zijn hun zekerheid kwijt
want alles veranderd veel te snel.
Japan werd een grote economische concurrent.
1976-HEDEN EN/EN VOORONDERSTELLINGEN:
Tot op de dag van vandaag krijgen we veel veranderingen. Bij het ondernemen is het belangrijk om te stre-
ven naar evenwicht. Je moet mensen aantrekken, houden en ontwikkelen. Je moet strategisch denken en
op lang termijn kunnen denken. Je moet klanttevredenheid verbeteren. Deze staat zeer centraal bij onder-
nemers.
• Aantrekken, houden, ontwikkelen van mensen
• Strategisch denken
• Innovatie
• Waarborgen prestatiegericht klimaat
• Verbeteren van klanttevredenheid
→ EVENWICHT
HEDEN: JE HEBT HEEL WAT ASPECTEN WAAR JE REKENING MEE MOET HOUDEN:
• Timemanagement en stressbeheersing
• Concurrentie voorblijven
• Leven en werk in balans houden
• Interne processen verbeteren
• Innovatie stimuleren
• Hybride werken
3
, Model van concurrerende waarden:
Elk stuk van de modellen die we net overliepen moe-
ten nu aanwezig zijn als je ondernemer wilt zijn.
Je moet van elk stukje iets gegeten hebben. Elk stuk
moet in jou als ondernemer zitten.
Examenvraag:
Alles samengevoegd in 1 persoon = ondernemende coachende manager.
UITDAGINGEN IN DESOCIALE SECTOR/ NON -PROFITSECTOR
(1) Kloof tussen profit en non-profit wordt kleiner.
De kloof tussen social profit organisaties en bedrijven wordt kleiner. Waar vroeger de
non-profit naar de profit keek als te mijden en als een sector die alleen maar bezig was
met winst en waar er niet gekeken werd naar mensen, zien we dat non-profitorganisa-
ties nu ook gaan kijken hoe zaken in de profit gedaan worden en wat ze er uit kunnen
leren. En ook omgekeerd keek de profit naar de non-profit als niet interessant want dat
waren vooral onprofessionele hippies die niet bezig waren met een goed beleid. Nu
zien we dat er een betere samenwerking is en de profit wil leren hoe er in de non-profit
gewerkt wordt rond welzijn.
(2) Levenslang leren → Professionaliteit wordt verwacht als leider.
De tendens naar verdere 'professionalisering' van leidinggevenden en personeel op
zich kadert binnen het mee zijn met maatschappelijke uitdagingen en levenslang le-
ren. De uitdagingen maken dat je mee moet zijn en plots met nieuwe systemen.
(3) Nood aan efficiëntie en effectiviteit
alles moet zo snel mogelijk tegen zo weinig mogelijk kost. De druk op effectiviteit en
efficiëntie neemt verder toe. Hiermee samengaand verhoogt de druk tot schaalvergro-
ting en samenwerking.
4
Sociaal ondernemen = Sociaal ondernemen betekent een bedrijf hebben dat niet alleen om geld draait,
maar ook iets goeds doet voor de samenleving of het milieu Bijvoorbeeld; Een bakkerij die mensen met
een beperking een baan geeft.
LES 1 :ONTSTAAN BELANG ONDERNEMEN
ONDERNEMEN: INVLOED MAATSCHAPPIJ
EVOLUTIE VAN MANAGEMENTMODELLEN:
• Reductie van complexe werkelijkheid
• Afspiegeling van samenleving
• Constante vernieuwing
- Levenslang leren
Kinderarbeid was de norm, er was grote armoede.
Henry Ford → uitvinder van de lopende band. De lopende band
zorgde ervoor dat werk eenvoudiger was. voor de lopende band er
was duurde het 93 dagen voor 1 wagen in elkaar te steken. Sinds de
lopende band er is duurde dit 1 uur en 30 minuten.
Sociaal darwinisme →
1900-1925 RATIONEEL-DOELMODEL
• = productiviteit en winst
• Duidelijke leiding → winst
• Rationeel economisch klimaat
• Leider → harde bestuurder en producent
• Rationeel-doelmodel = doel is winst, het symbool voor dit model is een dollar teken. Het doel is
verkopen, geld binnenhalen en je doet dit op een rationele manier (= duidt op jouw denkver-
mogen).
• Vroeger keek men niet naar de comfortabelheid van de mense.
1900-1925 INTERN PROCES MODEL:
• = stabiliteit en continuïteit
• Routines → efficiëntie
• Hiërarchische cultuur en structuur
• Leider → controleur en coördinator
• Intern proces model = er mocht geen moment verloren gaan aan twijfel, alles moest altijd duide-
lijk zijn. Er moest een zekere mate van stabiliteit en hiërarchie zijn.
• Symbool →hiërarchie zorgt voor duidelijkheid en stabiliteit.
1
, Er komen maatschappelijke veranderingen die leiden tot een ander kli-
maat.
Er kwam meer nadruk op rechten, arbeidsrechten.
Meer nadruk op vakbonden, die meer druk legden.
Er ontstonden vrouwenrechten, we mochten gaan stemmen
Ze hebben kinderarbeid kunnen verbieden
Er was minder werkgelegenheid, de mannen werden daarom gekozen om
te produceren.
Veel vrouwen bleven thuis om te zorgen voor het gezin.
1926-1950 HUMAN-RELATIONSMODEL:
• = Inzet, samenhang en moreel
• Lichtexperiment → betrokkenheid
• Participatie- consensus-teamgerichtheid
• Leider → mentor en stimulator. Je ging luisteren en kijken hoe we samen productiviteit kunnen
verhogen.
• Human-relationsmodel = Mensen gingen naast het werkleven ook dingen doen, gaan consume-
ren bv, daguitstappen,… daarnaast willen mensen zich goed voelen op hun werk.
• Symbool → cirkel, teken van verbinding
• Wat zorgt voor meer productiviteit? Meer betrokkenheid naar de mensen toe.
Concurrentiestrijd tussen China en Amerika
China stond voor goedkope spullen, die begonnen kwaliteit tegen een
lage prijs te bieden
Voor Amerika was dit wetijver en zorgt voor spanning. Deze wetijver
was niet alleen op economisch vlak maar ook op technologisch vlak.
Als heel de economie draait om olie moet je heel wat schulden ma-
ken.
Eerst man op de maan= neil armstrong
Mensen werden meer geïnteresseerd dus er kwamen meer invloeden.
Mensen gingen anders reageren op oorlogen. De overwinnaars wer-
den als helden onthaald.
Nu krijgen we live beelden binnen, mensen kwamen meer in opstand
zoals oorlogen.
Kennis werd belangrijker, onze mening gingen we meer voor opko-
men.
Foto rechtsboven = eerste laptops
2
,1951-1975 OPEN-SYSTEEMMODEL:
• = aanpassingsvermogen en externe ondersteuning
• Concurrentie → innovatie en flexibiliteit
• Leider → innovator en bemiddelaar. Zorgen dat mensen gesteund worden om met
deze nieuwe veranderingen om te gaan.
• Open systeemmodel = er waren geen zekerheden meer. Er was geen zekerheid dat de overheid
altijd stabiel was. er was geen zekerheid dat de concurrentie achter je bleef.
• Symbool → In het model krijg je een amoebes ( blauwe ster). Waarom? Dit is het snelste veran-
derde organisme ter wereld. Dit is het symbool voor dit model omdat het de ene dag werkte je zo,
de andere dag was het al een heel andere dag, de innovatie en flexibiliteit toen was cruciaal. Je
moest mee zijn met grote veranderingen om je concurrentie voor te zijn.
Berlijnse muur = overwinning van het kapitalisme. Oost en West
kwamen dichter naar elkaar toe en kregen nog meer invloedssferen.
2 jaar laten valt het rijk uit elkaar waarvan nooit gedacht werd dat dit
ging gebeuren.
Er is een heel grote instabiliteit, mensen zijn hun zekerheid kwijt
want alles veranderd veel te snel.
Japan werd een grote economische concurrent.
1976-HEDEN EN/EN VOORONDERSTELLINGEN:
Tot op de dag van vandaag krijgen we veel veranderingen. Bij het ondernemen is het belangrijk om te stre-
ven naar evenwicht. Je moet mensen aantrekken, houden en ontwikkelen. Je moet strategisch denken en
op lang termijn kunnen denken. Je moet klanttevredenheid verbeteren. Deze staat zeer centraal bij onder-
nemers.
• Aantrekken, houden, ontwikkelen van mensen
• Strategisch denken
• Innovatie
• Waarborgen prestatiegericht klimaat
• Verbeteren van klanttevredenheid
→ EVENWICHT
HEDEN: JE HEBT HEEL WAT ASPECTEN WAAR JE REKENING MEE MOET HOUDEN:
• Timemanagement en stressbeheersing
• Concurrentie voorblijven
• Leven en werk in balans houden
• Interne processen verbeteren
• Innovatie stimuleren
• Hybride werken
3
, Model van concurrerende waarden:
Elk stuk van de modellen die we net overliepen moe-
ten nu aanwezig zijn als je ondernemer wilt zijn.
Je moet van elk stukje iets gegeten hebben. Elk stuk
moet in jou als ondernemer zitten.
Examenvraag:
Alles samengevoegd in 1 persoon = ondernemende coachende manager.
UITDAGINGEN IN DESOCIALE SECTOR/ NON -PROFITSECTOR
(1) Kloof tussen profit en non-profit wordt kleiner.
De kloof tussen social profit organisaties en bedrijven wordt kleiner. Waar vroeger de
non-profit naar de profit keek als te mijden en als een sector die alleen maar bezig was
met winst en waar er niet gekeken werd naar mensen, zien we dat non-profitorganisa-
ties nu ook gaan kijken hoe zaken in de profit gedaan worden en wat ze er uit kunnen
leren. En ook omgekeerd keek de profit naar de non-profit als niet interessant want dat
waren vooral onprofessionele hippies die niet bezig waren met een goed beleid. Nu
zien we dat er een betere samenwerking is en de profit wil leren hoe er in de non-profit
gewerkt wordt rond welzijn.
(2) Levenslang leren → Professionaliteit wordt verwacht als leider.
De tendens naar verdere 'professionalisering' van leidinggevenden en personeel op
zich kadert binnen het mee zijn met maatschappelijke uitdagingen en levenslang le-
ren. De uitdagingen maken dat je mee moet zijn en plots met nieuwe systemen.
(3) Nood aan efficiëntie en effectiviteit
alles moet zo snel mogelijk tegen zo weinig mogelijk kost. De druk op effectiviteit en
efficiëntie neemt verder toe. Hiermee samengaand verhoogt de druk tot schaalvergro-
ting en samenwerking.
4