CONTROLELEER
LES 1: AUDITKWALITEIT – 3 VISIES: ACADEMISCHE VISIE
De 3 visies op auditkwaliteit (AQ)
Academische visie Visie van beoefenaars Visie van regelgevers
Credence karakter “Optimale auditkwaliteit” Audit verwachtingskloof.
Theorieën: Auditkwaliteit in praktijk: system of ISQM 1
quality management (SoQM).
- Agency theorie
- Signaling theorie
- Grossman – Stiglitz
paradox
Audit service: 3 partijen
Gebrek aan definitie en
meetinstrument.
Informatie asymmetrie: credence versus ervaring
Ervaring Credence
De auditor kan de kwaliteit inschatten op basis Een audit is een product in de economie: een
van ervaring want hij heeft de audit zelf dienstverlening.
uitgevoerd.
Als een entiteit de dienstverlening koopt bij een
- Ervaringskwaliteit auditfirma, die consumeert, en aan het einde het
rapport krijgt, weet die entiteit niet of de audit is
uitgevoerd op een kwaliteitsvolle manier.
Daarnaast heeft de entiteit ook geen zicht op de
elementen die een audit kwaliteitsvol maakt.
- Credence kwaliteit
= het niet kunnen ervaren van kwaliteit, en
moeten geloven dat de auditor
kwaliteitsvol te werk is gegaan.
= 1 van de grootste problematieken in het
auditberoep.
,Ervaringskwaliteit Credence kwaliteit
De auditor kan de kwaliteit inschatten op basis Het niet kunnen ervaren van kwaliteit, en moeten
van ervaring want hij heeft de audit zelf geloven dat de auditor kwaliteitsvol te werk is
uitgevoerd. gegaan.
Ook degenen die de informatie in de JR gebruiken
om economische beslissingen te nemen moeten
geloven dat de auditor zijn werk goed heeft
gedaan.
MAAR men ziet liever bewijzen dan dingen zo maar
te geloven.
“trust but verify”
Je mag geloven maar het is beter om
kennis te hebben over het feit of de auditor
zijn werk goed heeft gedaan.
DUS de gebruiker vraagt om hen vertrouwen te
geven en omdat politici geen zicht hebben op wat
auditkwaliteit echt is leggen zij hiervoor meer en
meer regelgeving op.
DUS:
Credence karakter van de audit Regelgeving
Het credence karakter komt op een bepaald moment maatschappelijk onder druk te staan, waardoor de drang
komt om iets zichtbaar te hebben om het vertrouwen en dit credence karakter te herstellen. Dit zichtbare is de
regelgeving, standaarden etc.
Er ontstaat een economische rationale van de regelgeving om in te grijpen.
, Agency theorie – informatie asymmetrie
Als individu heb je de nood om samen te werken. Professionele samenwerking betekend dat je
vertrouwen moet kunnen stellen in elkaars werkzaamheden.
Principaal Agent
Agent-principaal relatie
Probleem
De principaal moet werk uitbesteden
aan iemand anders en taken verdelen
MAAR dan moet hij erop kunnen
vertrouwen dat dit werk kwalitatief tot
stand wordt gebracht door de agent.
Probleem principaal Voordeel agent
De principaal heeft geen zicht op hoe De agent wordt in een positie gezet
de agent de taken uitvoert. waarin hij iets moet doen, en de enige is
die ervoor kan zorgen dat de taken
worden uitgevoerd.
- De situatie ligt in zijn handen.
In essentie ontstaan er 2 problemen :
Selectie probleem Negatief incentive probleem (moral hazard)
, Selectie probleem (adverse selection) Negatief incentive probleem (moral hazard)
Als principaal moet je een keuze maken uit een Als de principaal zijn selectie heeft gemaakt, weet
reeks kandidaten, en dat wordt de agent. hij nog steeds niet of de kandidaat de taken naar
behoren zal uitvoeren.
MAAR de principaal weet niet wat de intrinsieke
kwaliteiten zijn van een kandidaat. Verklaring moral hazard:
Dit begrip komt uit de verzekeringsliteratuur: stel
dat iemand verzekerd wilt zijn binnen een
bepaalde polis in een verzekeringskantoor. Die
persoon is een kettingroker dus zijn gezondheid
staat er heel slecht voor, maar de
verzekeringsmaatschappij weet dit niet. Dan is het
moreel onacceptabel dat hij een verzekering
aangaat tegen longkanker, want hij veroorzaakt
zelf het risico.
Het is moreel onacceptabel dat je het
risico zelf opzoekt, maar de lasten
daarvan niet zelf wilt dragen.
De agent toont onacceptabel gedrag; hij
krijgt een vergoeding maar levert geen
toegevoegde waarde aan de principaal.
Informatie asymmetrie
De set van informatie waarover de principaal
beschikt is veel kleiner dan de set van informatie
waarover de agent beschikt.
DUS:
Agency probleem
= er worden zaken van de agent verwacht, maar
deze persoon moet eerst geselecteerd worden, en
daarna moet hij ook opleveren. Maar de principaal
kan beide zaken niet inschatten.
Hoe kan je als principaal dit probleem oplossen?
Hoe kan de principaal ervoor zorgen dat hij de Hoe kan de principaal ervoor zorgen dat de
juiste persoon selecteert? geselecteerde persoon de juiste incentives heeft?
LES 1: AUDITKWALITEIT – 3 VISIES: ACADEMISCHE VISIE
De 3 visies op auditkwaliteit (AQ)
Academische visie Visie van beoefenaars Visie van regelgevers
Credence karakter “Optimale auditkwaliteit” Audit verwachtingskloof.
Theorieën: Auditkwaliteit in praktijk: system of ISQM 1
quality management (SoQM).
- Agency theorie
- Signaling theorie
- Grossman – Stiglitz
paradox
Audit service: 3 partijen
Gebrek aan definitie en
meetinstrument.
Informatie asymmetrie: credence versus ervaring
Ervaring Credence
De auditor kan de kwaliteit inschatten op basis Een audit is een product in de economie: een
van ervaring want hij heeft de audit zelf dienstverlening.
uitgevoerd.
Als een entiteit de dienstverlening koopt bij een
- Ervaringskwaliteit auditfirma, die consumeert, en aan het einde het
rapport krijgt, weet die entiteit niet of de audit is
uitgevoerd op een kwaliteitsvolle manier.
Daarnaast heeft de entiteit ook geen zicht op de
elementen die een audit kwaliteitsvol maakt.
- Credence kwaliteit
= het niet kunnen ervaren van kwaliteit, en
moeten geloven dat de auditor
kwaliteitsvol te werk is gegaan.
= 1 van de grootste problematieken in het
auditberoep.
,Ervaringskwaliteit Credence kwaliteit
De auditor kan de kwaliteit inschatten op basis Het niet kunnen ervaren van kwaliteit, en moeten
van ervaring want hij heeft de audit zelf geloven dat de auditor kwaliteitsvol te werk is
uitgevoerd. gegaan.
Ook degenen die de informatie in de JR gebruiken
om economische beslissingen te nemen moeten
geloven dat de auditor zijn werk goed heeft
gedaan.
MAAR men ziet liever bewijzen dan dingen zo maar
te geloven.
“trust but verify”
Je mag geloven maar het is beter om
kennis te hebben over het feit of de auditor
zijn werk goed heeft gedaan.
DUS de gebruiker vraagt om hen vertrouwen te
geven en omdat politici geen zicht hebben op wat
auditkwaliteit echt is leggen zij hiervoor meer en
meer regelgeving op.
DUS:
Credence karakter van de audit Regelgeving
Het credence karakter komt op een bepaald moment maatschappelijk onder druk te staan, waardoor de drang
komt om iets zichtbaar te hebben om het vertrouwen en dit credence karakter te herstellen. Dit zichtbare is de
regelgeving, standaarden etc.
Er ontstaat een economische rationale van de regelgeving om in te grijpen.
, Agency theorie – informatie asymmetrie
Als individu heb je de nood om samen te werken. Professionele samenwerking betekend dat je
vertrouwen moet kunnen stellen in elkaars werkzaamheden.
Principaal Agent
Agent-principaal relatie
Probleem
De principaal moet werk uitbesteden
aan iemand anders en taken verdelen
MAAR dan moet hij erop kunnen
vertrouwen dat dit werk kwalitatief tot
stand wordt gebracht door de agent.
Probleem principaal Voordeel agent
De principaal heeft geen zicht op hoe De agent wordt in een positie gezet
de agent de taken uitvoert. waarin hij iets moet doen, en de enige is
die ervoor kan zorgen dat de taken
worden uitgevoerd.
- De situatie ligt in zijn handen.
In essentie ontstaan er 2 problemen :
Selectie probleem Negatief incentive probleem (moral hazard)
, Selectie probleem (adverse selection) Negatief incentive probleem (moral hazard)
Als principaal moet je een keuze maken uit een Als de principaal zijn selectie heeft gemaakt, weet
reeks kandidaten, en dat wordt de agent. hij nog steeds niet of de kandidaat de taken naar
behoren zal uitvoeren.
MAAR de principaal weet niet wat de intrinsieke
kwaliteiten zijn van een kandidaat. Verklaring moral hazard:
Dit begrip komt uit de verzekeringsliteratuur: stel
dat iemand verzekerd wilt zijn binnen een
bepaalde polis in een verzekeringskantoor. Die
persoon is een kettingroker dus zijn gezondheid
staat er heel slecht voor, maar de
verzekeringsmaatschappij weet dit niet. Dan is het
moreel onacceptabel dat hij een verzekering
aangaat tegen longkanker, want hij veroorzaakt
zelf het risico.
Het is moreel onacceptabel dat je het
risico zelf opzoekt, maar de lasten
daarvan niet zelf wilt dragen.
De agent toont onacceptabel gedrag; hij
krijgt een vergoeding maar levert geen
toegevoegde waarde aan de principaal.
Informatie asymmetrie
De set van informatie waarover de principaal
beschikt is veel kleiner dan de set van informatie
waarover de agent beschikt.
DUS:
Agency probleem
= er worden zaken van de agent verwacht, maar
deze persoon moet eerst geselecteerd worden, en
daarna moet hij ook opleveren. Maar de principaal
kan beide zaken niet inschatten.
Hoe kan je als principaal dit probleem oplossen?
Hoe kan de principaal ervoor zorgen dat hij de Hoe kan de principaal ervoor zorgen dat de
juiste persoon selecteert? geselecteerde persoon de juiste incentives heeft?