INLEIDING
Didactiek → oorsprong in Griekenland
= synoniem voor onderwijskunde
Didactiek: leerlingen laten leren, les goed voorbereiden (“Hoe kan ik een goede les geven?”)
Pedagogiek: omgang met kids en hun ontwikkeling
1. DIDACTISCH MODEL
1.1. Componenten van het didactisch handelen
Krachtige onderwijsleersituatie → leerlingen tot effectief leren brengen
Het didactisch model:
➢ De doelstellingen en de beginsituatie staan centraal en hebben een constante
wisselwerking
➢ Rondom de kern zijn er 5 componenten: (alle componenten zijn evenwaardig)
○ Evaluatie
○ Leerinhoud en leerstof
○ Didactische principes
○ Leermiddelen
○ Didactische werkvormen
➢ Daarrond zijn er nog twee schijven - professionele identiteit en maatschappij-mensbeeld
1.1.1. Doelstellingen
= waardevolle en gewenste gedragsveranderingen bij een leerling als
een gevolg van leerervaringen - geven een richting aan een les
Gericht op wat je wilt bereiken met de activiteiten/les/…
Verschillende doelen:
➢ Psychomotorische doelen: motorische vaardigheden
➢ Dynamisch-affectieve doelen: attitudes en houdingen
➢ Cognitieve doelen: kennis en voorkennis
1.1.2. Beginsituatie
= alle factoren die een invloed hebben op de je keuze van je doelstellingen
Deze factoren zijn in te delen:
➢ Niveau: welke kennis/vaardigheden beheersen de leerlingen individueel?
➢ Leerprofiel: welk(e) leertempo/wijze nemen de leerlingen aan?
➢ Interesse: wat zijn de voorkeuren/de motivatie van de leerlingen?
1.1.3. Didactische principes
= de richtlijnen van het didactisch handelen om lessen krachtiger te maken
OF noodzakelijke kenmerken van het didactisch handelen (algemene voorschriften)
Verschillende didactische principes:
➢ Motivatieprincipe (hoe start ik mijn les, hoe motiveer ik de leerlingen voor de leerinhoud?)
➢ Activiteitsprincipe (alle leerlingen zijn met iets bezig)
➢ Aanschouwelijkheidsprincipe (welk materiaal ga je voor een bepaalde les gebruiken?)
➢ Geleidelijkheidsprincipe (hoe bouw ik mijn les stap voor stap op?)
➢ Differentiatieprincipe (sommige leerlingen hebben extra uitleg/uitdaging nodig)
➢ Herhalingsprincipe
❕ Het is niet altijd mogelijk om alle principes in een les te verwerken
, 1.1.4. Didactische werkvormen
= diverse manieren waarop het onderwijsproces op gang wordt gebracht
OF middel om een doel te bereiken
Verschillende werkvormen:
➢ Aanbiedende werkvormen: presenteren van de inhoud door een uiteenzetting
➢ Gespreksvormen: onderwijsleergesprek, kringgesprek, discussie, …
➢ Opdrachtvormen: taken of opdrachten - begeleiden van leerlingen
➢ Complexe werkvormen: excursie, hoekenwerk, contractwerk, …
❕ Afhankelijk van de beginsituatie en de doelstellingen
1.1.5. Leerinhoud en leerstof
❕ NIET HETZELFDE AAN ELKAAR
Leerinhoud = wat de leerlingen moeten leren (BV. Tafel van 7)
Leerstof = middel om de leerinhoud aan te brengen (BV. Werkblad met oefeningen)
1.1.6. Leermiddelen
= materiële hulpmiddelene die de drager vormen van je leerstof en -inhoud
Het ondersteunt het verwerven en verwerken van informatie
1.1.7. Evaluatie
= bekijken en waarderen van de resultaten van het leerproces op basis van de
vooropgestelde doelen
Breed evalueren? → niet eenzijdig kijken naar cognitieve doelen, ook
aandacht voor andere (dynamisch-affectieve, psycholmotorische) doelen
EN sterk inzetten op het geven van onmiddelijke feedback EN leerlingen een
actieve rol geven bij het evalueren
Functies rond evalueren:
➢ Formatieve functie: de evaluatie staat in dienst van het leerproces
Zowel de leerkacht als leerling leert uit een evaluatiemoment:
- Leerling krijgt via feedback zich op zijn leerproces en kan verder
- Leerkracht krijg je info over de onderwijspraktijk, aanpassen waar nodig
(BV. evolutie van weken - kleine ondervragingen)
➢ Summatieve functie: eindoordeel vellen over de leerprestaties
(BV. grotere ondervragingen - examen/herhalingstoetsen)
❕ De evaluatievorm stemmen we af op de vooropgestelde doelen
1.1.8. Professionele identiteit
= hoe je jezelf ziet als leerkracht en wie je graag als leerkracht wilt zijn
Het professionele zelfbestaan bestaat uit 5 aspecten:
➢ Zelfbeeld
➢ Zelfwaardegevoel
➢ Beroepsmotivatie
➢ Taakopvatting
➢ Toekomstperspectief
1.1.9. Maatschappij- en mensbeeld
= het onderwijzen gebeurt in bepaalde maatschappelijke evoluties waarbij de visie
op het maatschappij- en mensbeeld voortdurend verschilt
❕ Diversiteit in de huidige maatschappelijke context is differentiatie
Didactiek → oorsprong in Griekenland
= synoniem voor onderwijskunde
Didactiek: leerlingen laten leren, les goed voorbereiden (“Hoe kan ik een goede les geven?”)
Pedagogiek: omgang met kids en hun ontwikkeling
1. DIDACTISCH MODEL
1.1. Componenten van het didactisch handelen
Krachtige onderwijsleersituatie → leerlingen tot effectief leren brengen
Het didactisch model:
➢ De doelstellingen en de beginsituatie staan centraal en hebben een constante
wisselwerking
➢ Rondom de kern zijn er 5 componenten: (alle componenten zijn evenwaardig)
○ Evaluatie
○ Leerinhoud en leerstof
○ Didactische principes
○ Leermiddelen
○ Didactische werkvormen
➢ Daarrond zijn er nog twee schijven - professionele identiteit en maatschappij-mensbeeld
1.1.1. Doelstellingen
= waardevolle en gewenste gedragsveranderingen bij een leerling als
een gevolg van leerervaringen - geven een richting aan een les
Gericht op wat je wilt bereiken met de activiteiten/les/…
Verschillende doelen:
➢ Psychomotorische doelen: motorische vaardigheden
➢ Dynamisch-affectieve doelen: attitudes en houdingen
➢ Cognitieve doelen: kennis en voorkennis
1.1.2. Beginsituatie
= alle factoren die een invloed hebben op de je keuze van je doelstellingen
Deze factoren zijn in te delen:
➢ Niveau: welke kennis/vaardigheden beheersen de leerlingen individueel?
➢ Leerprofiel: welk(e) leertempo/wijze nemen de leerlingen aan?
➢ Interesse: wat zijn de voorkeuren/de motivatie van de leerlingen?
1.1.3. Didactische principes
= de richtlijnen van het didactisch handelen om lessen krachtiger te maken
OF noodzakelijke kenmerken van het didactisch handelen (algemene voorschriften)
Verschillende didactische principes:
➢ Motivatieprincipe (hoe start ik mijn les, hoe motiveer ik de leerlingen voor de leerinhoud?)
➢ Activiteitsprincipe (alle leerlingen zijn met iets bezig)
➢ Aanschouwelijkheidsprincipe (welk materiaal ga je voor een bepaalde les gebruiken?)
➢ Geleidelijkheidsprincipe (hoe bouw ik mijn les stap voor stap op?)
➢ Differentiatieprincipe (sommige leerlingen hebben extra uitleg/uitdaging nodig)
➢ Herhalingsprincipe
❕ Het is niet altijd mogelijk om alle principes in een les te verwerken
, 1.1.4. Didactische werkvormen
= diverse manieren waarop het onderwijsproces op gang wordt gebracht
OF middel om een doel te bereiken
Verschillende werkvormen:
➢ Aanbiedende werkvormen: presenteren van de inhoud door een uiteenzetting
➢ Gespreksvormen: onderwijsleergesprek, kringgesprek, discussie, …
➢ Opdrachtvormen: taken of opdrachten - begeleiden van leerlingen
➢ Complexe werkvormen: excursie, hoekenwerk, contractwerk, …
❕ Afhankelijk van de beginsituatie en de doelstellingen
1.1.5. Leerinhoud en leerstof
❕ NIET HETZELFDE AAN ELKAAR
Leerinhoud = wat de leerlingen moeten leren (BV. Tafel van 7)
Leerstof = middel om de leerinhoud aan te brengen (BV. Werkblad met oefeningen)
1.1.6. Leermiddelen
= materiële hulpmiddelene die de drager vormen van je leerstof en -inhoud
Het ondersteunt het verwerven en verwerken van informatie
1.1.7. Evaluatie
= bekijken en waarderen van de resultaten van het leerproces op basis van de
vooropgestelde doelen
Breed evalueren? → niet eenzijdig kijken naar cognitieve doelen, ook
aandacht voor andere (dynamisch-affectieve, psycholmotorische) doelen
EN sterk inzetten op het geven van onmiddelijke feedback EN leerlingen een
actieve rol geven bij het evalueren
Functies rond evalueren:
➢ Formatieve functie: de evaluatie staat in dienst van het leerproces
Zowel de leerkacht als leerling leert uit een evaluatiemoment:
- Leerling krijgt via feedback zich op zijn leerproces en kan verder
- Leerkracht krijg je info over de onderwijspraktijk, aanpassen waar nodig
(BV. evolutie van weken - kleine ondervragingen)
➢ Summatieve functie: eindoordeel vellen over de leerprestaties
(BV. grotere ondervragingen - examen/herhalingstoetsen)
❕ De evaluatievorm stemmen we af op de vooropgestelde doelen
1.1.8. Professionele identiteit
= hoe je jezelf ziet als leerkracht en wie je graag als leerkracht wilt zijn
Het professionele zelfbestaan bestaat uit 5 aspecten:
➢ Zelfbeeld
➢ Zelfwaardegevoel
➢ Beroepsmotivatie
➢ Taakopvatting
➢ Toekomstperspectief
1.1.9. Maatschappij- en mensbeeld
= het onderwijzen gebeurt in bepaalde maatschappelijke evoluties waarbij de visie
op het maatschappij- en mensbeeld voortdurend verschilt
❕ Diversiteit in de huidige maatschappelijke context is differentiatie