LEERLINGEN UIT HET NEDERLANDSTALIG ONDERWIJS IN BRUSSEL (NOB) DOOR
BULTÉ & HOUSEN
INLEIDING
Ouders en leerkrachten (LK) van leerlingen (LLN) uit het NoB zijn ongerust
…
Waarom? Ze vrezen dat de Nederlandse taalvaardigheid van zowel
Franstalige als Nederlandstalige LLN achteruitgaat en dat de LLN een
leerachterstand oplopen.
Hoe komt dat ze dit vrezen? In het NoB wordt er een ééntalig
onderwijsmodel gehanteerd, dat zich richt op homogene klassen van
Nederlandstalige LLN, maar er komen ook steeds meer meertalige
(vooral Franstalige) LLN bij, die in het begin vaak nog geen
Nederlands kunnen spreken.
De studie onderzoekt of de ongerustheid terecht is door de schriftelijke
Nederlandse taalproductie van Franstalige en Nederlandstalige LLN uit het
NoB te analyseren.
CONTEXTUALISERING
Sinds 1971 mogen ouders zelf kiezen naar welke school hun kind gaat …
Gevolg? Steeds meer meertalige LLN op Nederlandstalige scholen.
Reden voor keuze Nederlandstalige scholen? Ouders weten dat
tweetaligheid belangrijk is om te werken in Brussel + denken dat
onderwijs er beter is.
Wilde/niet-geïnstitutionaliseerde immersie: veel LLN met andere
thuistaal in Nederlandstalig onderwijs
Bevindingen eerder onderzoek …
Anderstalige LLN spreken en schrijven iets minder goed Nederlands,
maar wordt beter naarmate ze langer op school zitten (productieve
taalvaardigheid)
Nederlandstalige LLN in Brussel spreken en schrijven even goed
Nederlands als LLN in Vlaanderen (productieve taalvaardigheid)
Maar: focus: informele mondelinge taalproductie (BICS/Dagelijks Algemeen
Taalgebruik) >< dit onderzoek focust ook op schriftelijke taalproductie
(Cognitive Academic Language Proficiency/Cognitieve Abstracte
Taalvaardigheid) en gebruikt betrouwbaardere meetinstrumenten
OPZET, ONDERZOEKSVRAGEN EN METHODOLOGIE
, Het onderzoek is een beschrijvende, cross-sectionele analyse van
schrijfvaardigheid. Het keek eenmalig naar de schrijfvaardigheid van LLN,
onderzoeksvragen:
Kunnen Franstalige LLN even goed NL schrijven als Nederlandstalige
LLN na lange tijd in Nederlandstalig onderwijs? (moeilijkheid,
correctheid, hoeveelheid)
Wordt taalvaardigheid van Frans- en Nederlandstalige LLN beter met
de leeftijd?
Hoe hangen moeilijke zinnen, woorden, correctheid en hoeveelheid
tekst samen?
Methode: vragenlijst over taal achtergrond + opstel over of roken
verboden moet worden
Steekproef genomen van 60 LLN (helft Nederlandstalig, helft
Franstalige, allemaal minstens 10 jaar in Nederlandstalig onderwijs
aanwezig)
Gedetailleerde analyse > transcriptie en codering volgens CHAT-
conventies
Opstel: verschillende kwantitatieve maten gebruikt; gekeken naar …
Syntactische complexiteit: hoe moeilijk de zinnen waren
Lexicale complexiteit: hoeveel verschillende en moeilijke woorden ze
gebruikten
Accuraatheid: hoeveel fouten ze maakten -> lage score = weinig
fouten/hoge acc.
Productiviteit: hoeveel ze schreven
Resultaten werden statistisch geanalyseerd d.m.v. t-tests en
variantieanalyses. Onderlinge verhoudingen werden berekend met
correlatieanalyses.
RESULTATEN
LLN in NoB zijn heel verschillend qua achtergrond, verschilt ook per
school
Vooral significante verschillen in accuraatheid, zowel in derde als
zesde leerjaar
o Nederlandstalige LLN: hogere score op accuraatheid (lexicaal,
syntactisch, morfologisch, globaal)
o Zesde leerjaar: ook hogere score op fonografische
accuraatheid (spelling)
Weinig sign. verschillen in syntactische -, lexicale complexiteit en
productiviteit