Samenvatting MAW
Inhoud
Algemeen belangrijk..............................................................................................................................2
Hoofdstuk 4 Politiek in theorie..............................................................................................................5
Hoofdstuk 5 onderzoek vaardigheden...................................................................................................7
Hoofdstuk 6 Politiek in de praktijk.........................................................................................................9
Hoofdstuk 7 samenlevingsvormen......................................................................................................12
Hoofdstuk 8 verhoudingsvraagstuk.....................................................................................................14
Hoofdstuk 9 Bindingsvraagstuk veiligheid...........................................................................................17
1
,Samenvatting MAW
Algemeen belangrijk
Je referentiekader is het geheel van overtuigingen, kennis en ervaringen van waaruit je handelt.
Het kernconcept Identiteit is het beeld dat iemand uitdraagt, anderen voorhoudt en blijvend
beschouwd voor zijn eigen persoon. Het is afgeleid uit zijn perceptie van groepen waar hij wel of
geen deel van uitmaakt.
Dit bestaat uit vier soorten identiteit:
1. Persoonlijke identiteit: het beeld dat iemand van zichzelf heeft. Wordt vooral door je ouders
bepaald
2. Sociale identiteit: het beeld dat iemand van zichzelf heeft als onderdeel van een sociale
groep of subcategorie. Bijvoorbeeld iemand die zichzelf ziet als Rotterdammer. Deze
socialisatie gebeurt ook door veel andere groepen.
3. Collectieve identiteit: het beeld dat we hebben van een groep.
4. Externe Collectieve Identiteit: het beeld dat mensen hebben van een groep en de
verwachtingen die daar bij horen. Bijvoorbeeld dat een kunstenaar creatief is.
Als je een hele trouwe fan bent van een voetbalclub, maar deze fans steeds meer in opspraak komen
omdat er veel hooligans tussen zitten, en je wilt niet worden geassocieerd met de hooligans maar
nog wel trouw fan blijven van de club, dan zit je in een loyaliteitsconflict.
Het kernconcept socialisatie is het proces van overdracht en verwerving van de cultuur waar
groepen mensen toe behoren.
De mensen die deze cultuur overbrengen op een persoon zijn de socialisatoren. Dit kan formeel of
informeel zijn.
- Vrienden
- School
- Sportvereniging
- Ouders
- Familie
Als mensen zich een bepaalde cultuur eigen maken dan internaliseren ze zich.
Het kernconcept cultuur is het geheel van voorstellingen, opvattingen, uitdrukkingsvormen,
waarden en normen die mensen als lid van een groep of samenleving hebben verworven.
2
, Samenvatting MAW
De definitie van cultuur bevat 5 cultuurelementen.
Het geheel van:
Voorstellingen= beelden die mensen hebben over een gebeurtenis.
Opvattingen= ideeën, wat je vindt
Uitdrukkingsvromen= symbolen zoals een kruis
Waarden= idealen zoals gelijkheid en vrijheid
Normen= de regels die bij waarden horen
- Die mensen als lid van een groep of samenleving hebben verworven.
Als er wordt gevraagd naar een element van het kernconcept cultuur is het VOUWN.
Materiële aspecten van een cultuur zijn tastbaar, bijvoorbeeld gebouwen of producten die symbool
staan voor westerse cultuur.
Immateriële aspecten zijn niet tastbaar, bijvoorbeeld waarden of een bepaalde taal.
Een tegencultuur is een subcultuur die zich vaak zonder geweld verzet tegen de dominante cultuur.
Er zijn 2 vormen van socialisatie:
- Acculturatie= het aanleren en verwerven van een andere cultuur.
- Enculturatie= het aanleren van de cultuur waarin iemand geboren wordt.
Socialisatie heeft een aantal functies:
1. Continuering, voortzetting van een cultuur.
2. Verandering van een cultuur.
3. Identificatie van het individu met anderen.
4. Identiteitsontwikkeling van het individu over het hele leven.
5. Gedragsregulatie van het individu, wordt voorspelbaarder.
Cultivatiehypothese: hoe meer je naar bepaalde media kijkt, hoe meer je beïnvloed wordt.
Opinieleidershypothese: een sterk eenzijdig beeld dat wordt gebruikt om te beïnvloeden.
De media framing hypothese:
Selectiviteitshypothese: bij deze heb je nog keuze om naar bepaalde mediavormen te kijken.
bestaat uit 3 sub onderdelen:
- Selectieve blootstelling
- Selectieve perceptie
- Selectief onthouden
3
Inhoud
Algemeen belangrijk..............................................................................................................................2
Hoofdstuk 4 Politiek in theorie..............................................................................................................5
Hoofdstuk 5 onderzoek vaardigheden...................................................................................................7
Hoofdstuk 6 Politiek in de praktijk.........................................................................................................9
Hoofdstuk 7 samenlevingsvormen......................................................................................................12
Hoofdstuk 8 verhoudingsvraagstuk.....................................................................................................14
Hoofdstuk 9 Bindingsvraagstuk veiligheid...........................................................................................17
1
,Samenvatting MAW
Algemeen belangrijk
Je referentiekader is het geheel van overtuigingen, kennis en ervaringen van waaruit je handelt.
Het kernconcept Identiteit is het beeld dat iemand uitdraagt, anderen voorhoudt en blijvend
beschouwd voor zijn eigen persoon. Het is afgeleid uit zijn perceptie van groepen waar hij wel of
geen deel van uitmaakt.
Dit bestaat uit vier soorten identiteit:
1. Persoonlijke identiteit: het beeld dat iemand van zichzelf heeft. Wordt vooral door je ouders
bepaald
2. Sociale identiteit: het beeld dat iemand van zichzelf heeft als onderdeel van een sociale
groep of subcategorie. Bijvoorbeeld iemand die zichzelf ziet als Rotterdammer. Deze
socialisatie gebeurt ook door veel andere groepen.
3. Collectieve identiteit: het beeld dat we hebben van een groep.
4. Externe Collectieve Identiteit: het beeld dat mensen hebben van een groep en de
verwachtingen die daar bij horen. Bijvoorbeeld dat een kunstenaar creatief is.
Als je een hele trouwe fan bent van een voetbalclub, maar deze fans steeds meer in opspraak komen
omdat er veel hooligans tussen zitten, en je wilt niet worden geassocieerd met de hooligans maar
nog wel trouw fan blijven van de club, dan zit je in een loyaliteitsconflict.
Het kernconcept socialisatie is het proces van overdracht en verwerving van de cultuur waar
groepen mensen toe behoren.
De mensen die deze cultuur overbrengen op een persoon zijn de socialisatoren. Dit kan formeel of
informeel zijn.
- Vrienden
- School
- Sportvereniging
- Ouders
- Familie
Als mensen zich een bepaalde cultuur eigen maken dan internaliseren ze zich.
Het kernconcept cultuur is het geheel van voorstellingen, opvattingen, uitdrukkingsvormen,
waarden en normen die mensen als lid van een groep of samenleving hebben verworven.
2
, Samenvatting MAW
De definitie van cultuur bevat 5 cultuurelementen.
Het geheel van:
Voorstellingen= beelden die mensen hebben over een gebeurtenis.
Opvattingen= ideeën, wat je vindt
Uitdrukkingsvromen= symbolen zoals een kruis
Waarden= idealen zoals gelijkheid en vrijheid
Normen= de regels die bij waarden horen
- Die mensen als lid van een groep of samenleving hebben verworven.
Als er wordt gevraagd naar een element van het kernconcept cultuur is het VOUWN.
Materiële aspecten van een cultuur zijn tastbaar, bijvoorbeeld gebouwen of producten die symbool
staan voor westerse cultuur.
Immateriële aspecten zijn niet tastbaar, bijvoorbeeld waarden of een bepaalde taal.
Een tegencultuur is een subcultuur die zich vaak zonder geweld verzet tegen de dominante cultuur.
Er zijn 2 vormen van socialisatie:
- Acculturatie= het aanleren en verwerven van een andere cultuur.
- Enculturatie= het aanleren van de cultuur waarin iemand geboren wordt.
Socialisatie heeft een aantal functies:
1. Continuering, voortzetting van een cultuur.
2. Verandering van een cultuur.
3. Identificatie van het individu met anderen.
4. Identiteitsontwikkeling van het individu over het hele leven.
5. Gedragsregulatie van het individu, wordt voorspelbaarder.
Cultivatiehypothese: hoe meer je naar bepaalde media kijkt, hoe meer je beïnvloed wordt.
Opinieleidershypothese: een sterk eenzijdig beeld dat wordt gebruikt om te beïnvloeden.
De media framing hypothese:
Selectiviteitshypothese: bij deze heb je nog keuze om naar bepaalde mediavormen te kijken.
bestaat uit 3 sub onderdelen:
- Selectieve blootstelling
- Selectieve perceptie
- Selectief onthouden
3