FISCALITEIT EN VERMOGENSBEHEER:
BTW
BTW
WAT?
De goederen en diensten die een onderneming levert zijn in principe onderworpen aan BTW.
- BTW is een verbruiksbelasting die door de eindverbruiker wordt gedragen.
BTW wordt stapsgewijs geïnd → bij elke transactie in het productie- en distributieproces.
- Eenmalig verbruiksbelasting.
Basistarief = 21%
- Voor bepaalde goederen en diensten: 0%, 6% en 12%
WANNEER?
Met volgende 5 vragen kan men weten of er wel of geen BTW-plicht is: (niet vanbuiten kunnen).
1. Wordt de handeling verricht door een belastingplichtige?
a. Uitzonderingen:
i. Invoer van goederen → altijd aan BTW onderworpen.
ii. Particulieren kunnen belastingplichtigen zijn voor bepaalde handelingen.
2. Betreft het een belastbare handeling?
a. Levering van goederen, dienst, intracommunautaire verwerving, invoer.
3. Waar vindt de handeling plaats?
4. Is er geen vrijstelling mogelijk?
5. Wie moet de BTW voldoen?
HOE? = WERKING VAN HET BTW-MECHANISME
BTW = belasting op de toegevoegde waarde en betekent dat er belasting moet betaald worden op elk
stukje dat een bedrijf toevoegt in de economische keten.
Principe: finale consument betaalt BTW → bedrijf int slechts de BTW voor de belastingadministratie.
Voorbeeld: verkoop jeans
STAP 1: jeansproducent verkoopt jeans aan groothandel → 15 euro + 21% btw.
STAP 2: groothandel verkoopt jeans aan kledingwinkel → 35 euro + 21% btw.
STAP 3: kledingwinkel verkoopt de jeans aan de consument → 100 euro + 21% btw.
1
, De toegevoegde waarde is dus het verschil tussen de verkoopprijs en de aankoopprijs:
- TW = VP – AP
Dus: de groothandel rekent 35 + 21% btw → 7,35
Maar kan de BTW aan de producten betaalde btw (3,15) in mindering brengen van het aan de fiscus
door te storten bedrag.
Finaal verschuldigd door groothandel: 7,35 – 3,15 = 4,20 euro.
BTW-BELASTINGSPLICHTIGE
WIE IS “BELASTINGPLICHTIGE”?
GEWONE BELASTINGPLICHTIGE
Eenieder die in de uitoefening van een economische activiteit, geregeld en zelfstandig, met of zonder
winstoogmerk, hoofdzakelijk of aanvullend, leveringen van goederen of diensten verricht die in het
wetboek BTW zijn omschreven.
Voorwaarden:
- Kan natuurlijk of rechtspersoon zijn.
- Economische activiteit.
- Geregeld uitoefenen.
- Op zelfstandige wijze.
- Met of zonder winstoogmerk.
- Hoofdzakelijk of aanvullend.
- Ongeacht de plaats.
VRIJHESTELDE ACTIVITEITEN
Beroepen in de sociale, culturele of medische sector.
DE NIET-BELASTINGPLICHTIGEN
Rechtspersonen die geen economische activiteit hebben → overheidsinstellingen die optreden als
overheid.
- Ministeries
- Leger
- Gemeenten.
- Enz.
2
BTW
BTW
WAT?
De goederen en diensten die een onderneming levert zijn in principe onderworpen aan BTW.
- BTW is een verbruiksbelasting die door de eindverbruiker wordt gedragen.
BTW wordt stapsgewijs geïnd → bij elke transactie in het productie- en distributieproces.
- Eenmalig verbruiksbelasting.
Basistarief = 21%
- Voor bepaalde goederen en diensten: 0%, 6% en 12%
WANNEER?
Met volgende 5 vragen kan men weten of er wel of geen BTW-plicht is: (niet vanbuiten kunnen).
1. Wordt de handeling verricht door een belastingplichtige?
a. Uitzonderingen:
i. Invoer van goederen → altijd aan BTW onderworpen.
ii. Particulieren kunnen belastingplichtigen zijn voor bepaalde handelingen.
2. Betreft het een belastbare handeling?
a. Levering van goederen, dienst, intracommunautaire verwerving, invoer.
3. Waar vindt de handeling plaats?
4. Is er geen vrijstelling mogelijk?
5. Wie moet de BTW voldoen?
HOE? = WERKING VAN HET BTW-MECHANISME
BTW = belasting op de toegevoegde waarde en betekent dat er belasting moet betaald worden op elk
stukje dat een bedrijf toevoegt in de economische keten.
Principe: finale consument betaalt BTW → bedrijf int slechts de BTW voor de belastingadministratie.
Voorbeeld: verkoop jeans
STAP 1: jeansproducent verkoopt jeans aan groothandel → 15 euro + 21% btw.
STAP 2: groothandel verkoopt jeans aan kledingwinkel → 35 euro + 21% btw.
STAP 3: kledingwinkel verkoopt de jeans aan de consument → 100 euro + 21% btw.
1
, De toegevoegde waarde is dus het verschil tussen de verkoopprijs en de aankoopprijs:
- TW = VP – AP
Dus: de groothandel rekent 35 + 21% btw → 7,35
Maar kan de BTW aan de producten betaalde btw (3,15) in mindering brengen van het aan de fiscus
door te storten bedrag.
Finaal verschuldigd door groothandel: 7,35 – 3,15 = 4,20 euro.
BTW-BELASTINGSPLICHTIGE
WIE IS “BELASTINGPLICHTIGE”?
GEWONE BELASTINGPLICHTIGE
Eenieder die in de uitoefening van een economische activiteit, geregeld en zelfstandig, met of zonder
winstoogmerk, hoofdzakelijk of aanvullend, leveringen van goederen of diensten verricht die in het
wetboek BTW zijn omschreven.
Voorwaarden:
- Kan natuurlijk of rechtspersoon zijn.
- Economische activiteit.
- Geregeld uitoefenen.
- Op zelfstandige wijze.
- Met of zonder winstoogmerk.
- Hoofdzakelijk of aanvullend.
- Ongeacht de plaats.
VRIJHESTELDE ACTIVITEITEN
Beroepen in de sociale, culturele of medische sector.
DE NIET-BELASTINGPLICHTIGEN
Rechtspersonen die geen economische activiteit hebben → overheidsinstellingen die optreden als
overheid.
- Ministeries
- Leger
- Gemeenten.
- Enz.
2