Contractuele samenwerkingsvormen in beroep en bedrijf.
Hoofdstuk 1
Van een eenmanszaak is sprake wanneer een natuurlijk persoon voor eigen rekening en risico een
bedrijf of een beroep uitoefent. Zaaks- zowel als privecrediteuren nemen voor wat betreft hun
verhaalsmogelijkheden een gelijke positie in. Omdat de ondernemer bij een eenmanszaak het
volledige ondernemersrisico loopt, worden veel van die ondernemingen ondergebracht in een
rechtspersoon. In een eenmanszaak is niet noodzakelijk maar één persoon werkzaam. Een
eenmanszaak met personeelsleden lijkt soms veel op een contractuele samenwerkingsvorm. Naar
Nederlands recht worden drie contractuele samenwerkingsvormen onderscheiden: de maatschap, de
vennootschap onder firma en de commanditaire vennootschap. Ex. artikel 7A:1655 is voor maatschap
vereist een overeenkomst en iets in gemeenschap brengen met het oogmerk het daaruit ontstane
voordeel met elkaar te delen. In de literatuur wordt een onderscheid gemaakt tussen de openbare en
de stille maatschap. Een maatschap is openbaar wanneer zij naar buiten optreedt onder
gemeenschappelijke nam. Blijft het bestaan van de maatschap voor de buitenwereld verborgen, dan
spreekt men van een stille maatschap. Ex. artikel 16 WvK wordt een maatschap tot uitoefening van
een bedrijf onder een gemeenschappelijke naam als vennootschap onder firma gekwalificeerd. Een
vennootschap onder firma is dus een gekwalificeerde vennootschap, net als een commanditaire
vennootschap. Een commanditaire vennootschap is onder gemeenschappelijke naam aangegaan
waarbij de partners worden onderscheiden in beherende vennoten en stille vennoten.
Hoofdstuk 2
Maatschap is een overeenkomst waarbij twee of meer personen zich verbinden om iets in
gemeenschap te brengen, met het oogmerk om het daaruit ontstaande voordeel met elkander te
delen. De maatschap is een obligatoire overeenkomst zowel als een wederkerige overeenkomst zowel
als een duurovereenkomst, zij roept voortdurende verbintenissen in het leven. De maatschap kan ook
stilzwijgend tot stand komen. Bij de kwalificatie tot het bestaan van een maatschap is oa. de wil om
als compagnon samen te werken van belang. Een maatschap kan ook voor bepaalde tijd worden
aangegaan. Deze worden ex. artikel 7A:1683 van rechtswege ontbonden. Maatschappen zijn
persoonsgebonden. Deelneming kan niet zonder medewerking van de andere partijen worden
overgedragen. Zonder inbreng is er geen sprake van maatschap. Wie arbeid inbrengt is gehouden zijn
werkzaamheden naar behoren te verrichten ex. artikel 7:611. Inbreng van zaken kan geschieden door
middel van inbreng van eigendom, genot of economisch eigendom. Steeds ontstaat een
gemeenschap in de zin van artikel 3:166. Bij contractuele samenwerkingsvormen ontstaat vanwege
de inbreng altijd enige vorm van gemeenschap. Men onderscheid vrije en gebonden
gemeenschappen. Beslissend is of de deelgenoten bevoegd zijn over hun aandeel in de gemeenschap
te beschikken en of zijn scheiding en deling van de gemeenschap kunnen verlangen. Een vennoot kan
noch over zijn aandeel in de gemeenschapsgoederen noch over zijn aandeel in de gemeenschap
beschikken. Deze gebondenheid heeft goederenrechtelijke werking. Betreffende het vereiste
voordeel voor een maatschap, geldt dat er sprake moet zijn van economisch voordeel.
Beroepsvervulling zou zich van bedrijfsuitoefening onderscheiden op grond van het volgende: de
beroepsbeoefenaar zou het niet om het geld te doen zijn, en de beroepsbeoefenaar zou om zijn
persoonlijke bekwaamheid, integriteit of anderszins door cliënten worden benaderd. Voor het
aangaan van een maatschap gelden geen vormvoorschriften.
, Hoofdstuk 3
In de maatschapsovereenkomst worden veelal de volgende zaken beschreven: duur van de
maatschap, doel van de maatschap, afspraken over de inbreng, verdeling van taken en
bevoegdheden, financiële verantwoording, verdeling van de winst en delging van de verliezen, toe-
en uittreding van compagnons, vermogensbedingen en non-concurrentiebedingen. Volgens de
hoofdregel worden beslissingen tenzij anders overeengekomen, met eenparigheid van stemmen
genomen. De vennoten bezitten dus een vetorecht. Onder beheer wordt verstaan het stellen van
handelingen die, gelet op het doel van de maatschap, tot haar gebruikelijke, regelmatig voorkomende
werkzaamheden behoren. Handelingen die niet binnen deze omschrijving vallen zijn
beschikkingshandelingen. De compagnons zijn bevoegd om voor rekening van de maatschap daden
van beheer te verrichten. Daden van beschikking komen eerst voor rekening van de maatschap na
instemming van alle vennoten. Op de maatschap zijn in beginsel de gewone regels over
vertegenwoordiging krachtens volmacht van toepassing ex. artikel 3:60. Een vennoot is slechts
bevoegd namens de maatschap te handelen indien hem daartoe volmacht is verleend ex. artikel
7A:1679. Bij onbevoegdheid van de handelende vennoot zijn de medevennoten in beginsel niet
gebonden. Artikel 7A:1681 geeft twee mogelijke uitzonderingen: baattrekking en de zonder volmacht
handelende vennoot is zelf als partij gebonden. De wederpartij heeft bij geldige vertegenwoordiging
van de maatschap de mogelijkheid de maten ieder voor gelijke delen aan te spreken. HR
Kleuterschool Babbel wijdt uit over de onrechtmatige daad binnen een rechtspersoon. Gedragingen
van natuurlijke personen kunnen aan een rechtspersoon worden toegerekend als onrechtmatige
daad van de rechtspersoon wanneer zij in het maatschappelijk verkeer als gedragingen van die
rechtspersoon hebben te gelden. Dit kan evenwel worden aangenomen betreffende de maatschap.
De kwalitatieve aansprakelijkheid ex. artikel 6:170 geldt rechtstreeks ten aanzien van de maatschap.
De vertegenwoordigingsbevoegdheid van vennoten van een vennootschap onder firma strekt zich in
beginsel uit tot alle handelingen die onder het doel van de vennootschap vallen. Elke vennoot is
bevoegd namens de vof te handelen behoudens de uitzonderingen ex. artikel 17 WvK. Wanneer er
sprake is van een daad van beheer is de vennoot altijd bevoegd. Zolang een vof niet is ingeschreven in
het handelsregister, kunnen er geen uitzonderingen op de vertegenwoordigingsbevoegdheid zijn. In
geval van vof zijn alle vennoten hoofdelijk verbonden. De stille vennoten van een commanditaire
vennootschap mogen zich op straffe van aansprakelijkheid als de beherend vennoten niet als een
beherend vennoot gedragen. De personenvennootschap wordt als een doelorganisatie beschouwd.
Ex. artikel 2:7 is een door een rechtspersoon verrichte rechtshandeling vernietigbaar, indien daardoor
het doel werd overschreden en de wederpartij dit wist of zonder eigen onderzoek moest weten. Het
doel van de vof perkt hiermee de vertegenwoordigingsbevoegdheid in. Voor de maatschap is het doel
een belangrijke element voor de onderlinge afbakening van beheers- en beschikkingsdaden. In het
handelsregister moeten ondernemingen en rechtspersonen worden ingeschreven. Voor de
personenvennootschappen geldt dus dat zij moeten worden ingeschreven. De Handelsregisterwet
beschermt slechts derden te goeder trouw en alleen voor zover het gaat om aangegane
rechtsbetrekkingen. In de maatschapsovereenkomst kunnen non-concurrentiebedingen worden
opgenomen. Ook uit redelijkheid en billijkheid kan voortvloeien dat concurrentie ongeoorloofd is.
Hoofdstuk 1
Van een eenmanszaak is sprake wanneer een natuurlijk persoon voor eigen rekening en risico een
bedrijf of een beroep uitoefent. Zaaks- zowel als privecrediteuren nemen voor wat betreft hun
verhaalsmogelijkheden een gelijke positie in. Omdat de ondernemer bij een eenmanszaak het
volledige ondernemersrisico loopt, worden veel van die ondernemingen ondergebracht in een
rechtspersoon. In een eenmanszaak is niet noodzakelijk maar één persoon werkzaam. Een
eenmanszaak met personeelsleden lijkt soms veel op een contractuele samenwerkingsvorm. Naar
Nederlands recht worden drie contractuele samenwerkingsvormen onderscheiden: de maatschap, de
vennootschap onder firma en de commanditaire vennootschap. Ex. artikel 7A:1655 is voor maatschap
vereist een overeenkomst en iets in gemeenschap brengen met het oogmerk het daaruit ontstane
voordeel met elkaar te delen. In de literatuur wordt een onderscheid gemaakt tussen de openbare en
de stille maatschap. Een maatschap is openbaar wanneer zij naar buiten optreedt onder
gemeenschappelijke nam. Blijft het bestaan van de maatschap voor de buitenwereld verborgen, dan
spreekt men van een stille maatschap. Ex. artikel 16 WvK wordt een maatschap tot uitoefening van
een bedrijf onder een gemeenschappelijke naam als vennootschap onder firma gekwalificeerd. Een
vennootschap onder firma is dus een gekwalificeerde vennootschap, net als een commanditaire
vennootschap. Een commanditaire vennootschap is onder gemeenschappelijke naam aangegaan
waarbij de partners worden onderscheiden in beherende vennoten en stille vennoten.
Hoofdstuk 2
Maatschap is een overeenkomst waarbij twee of meer personen zich verbinden om iets in
gemeenschap te brengen, met het oogmerk om het daaruit ontstaande voordeel met elkander te
delen. De maatschap is een obligatoire overeenkomst zowel als een wederkerige overeenkomst zowel
als een duurovereenkomst, zij roept voortdurende verbintenissen in het leven. De maatschap kan ook
stilzwijgend tot stand komen. Bij de kwalificatie tot het bestaan van een maatschap is oa. de wil om
als compagnon samen te werken van belang. Een maatschap kan ook voor bepaalde tijd worden
aangegaan. Deze worden ex. artikel 7A:1683 van rechtswege ontbonden. Maatschappen zijn
persoonsgebonden. Deelneming kan niet zonder medewerking van de andere partijen worden
overgedragen. Zonder inbreng is er geen sprake van maatschap. Wie arbeid inbrengt is gehouden zijn
werkzaamheden naar behoren te verrichten ex. artikel 7:611. Inbreng van zaken kan geschieden door
middel van inbreng van eigendom, genot of economisch eigendom. Steeds ontstaat een
gemeenschap in de zin van artikel 3:166. Bij contractuele samenwerkingsvormen ontstaat vanwege
de inbreng altijd enige vorm van gemeenschap. Men onderscheid vrije en gebonden
gemeenschappen. Beslissend is of de deelgenoten bevoegd zijn over hun aandeel in de gemeenschap
te beschikken en of zijn scheiding en deling van de gemeenschap kunnen verlangen. Een vennoot kan
noch over zijn aandeel in de gemeenschapsgoederen noch over zijn aandeel in de gemeenschap
beschikken. Deze gebondenheid heeft goederenrechtelijke werking. Betreffende het vereiste
voordeel voor een maatschap, geldt dat er sprake moet zijn van economisch voordeel.
Beroepsvervulling zou zich van bedrijfsuitoefening onderscheiden op grond van het volgende: de
beroepsbeoefenaar zou het niet om het geld te doen zijn, en de beroepsbeoefenaar zou om zijn
persoonlijke bekwaamheid, integriteit of anderszins door cliënten worden benaderd. Voor het
aangaan van een maatschap gelden geen vormvoorschriften.
, Hoofdstuk 3
In de maatschapsovereenkomst worden veelal de volgende zaken beschreven: duur van de
maatschap, doel van de maatschap, afspraken over de inbreng, verdeling van taken en
bevoegdheden, financiële verantwoording, verdeling van de winst en delging van de verliezen, toe-
en uittreding van compagnons, vermogensbedingen en non-concurrentiebedingen. Volgens de
hoofdregel worden beslissingen tenzij anders overeengekomen, met eenparigheid van stemmen
genomen. De vennoten bezitten dus een vetorecht. Onder beheer wordt verstaan het stellen van
handelingen die, gelet op het doel van de maatschap, tot haar gebruikelijke, regelmatig voorkomende
werkzaamheden behoren. Handelingen die niet binnen deze omschrijving vallen zijn
beschikkingshandelingen. De compagnons zijn bevoegd om voor rekening van de maatschap daden
van beheer te verrichten. Daden van beschikking komen eerst voor rekening van de maatschap na
instemming van alle vennoten. Op de maatschap zijn in beginsel de gewone regels over
vertegenwoordiging krachtens volmacht van toepassing ex. artikel 3:60. Een vennoot is slechts
bevoegd namens de maatschap te handelen indien hem daartoe volmacht is verleend ex. artikel
7A:1679. Bij onbevoegdheid van de handelende vennoot zijn de medevennoten in beginsel niet
gebonden. Artikel 7A:1681 geeft twee mogelijke uitzonderingen: baattrekking en de zonder volmacht
handelende vennoot is zelf als partij gebonden. De wederpartij heeft bij geldige vertegenwoordiging
van de maatschap de mogelijkheid de maten ieder voor gelijke delen aan te spreken. HR
Kleuterschool Babbel wijdt uit over de onrechtmatige daad binnen een rechtspersoon. Gedragingen
van natuurlijke personen kunnen aan een rechtspersoon worden toegerekend als onrechtmatige
daad van de rechtspersoon wanneer zij in het maatschappelijk verkeer als gedragingen van die
rechtspersoon hebben te gelden. Dit kan evenwel worden aangenomen betreffende de maatschap.
De kwalitatieve aansprakelijkheid ex. artikel 6:170 geldt rechtstreeks ten aanzien van de maatschap.
De vertegenwoordigingsbevoegdheid van vennoten van een vennootschap onder firma strekt zich in
beginsel uit tot alle handelingen die onder het doel van de vennootschap vallen. Elke vennoot is
bevoegd namens de vof te handelen behoudens de uitzonderingen ex. artikel 17 WvK. Wanneer er
sprake is van een daad van beheer is de vennoot altijd bevoegd. Zolang een vof niet is ingeschreven in
het handelsregister, kunnen er geen uitzonderingen op de vertegenwoordigingsbevoegdheid zijn. In
geval van vof zijn alle vennoten hoofdelijk verbonden. De stille vennoten van een commanditaire
vennootschap mogen zich op straffe van aansprakelijkheid als de beherend vennoten niet als een
beherend vennoot gedragen. De personenvennootschap wordt als een doelorganisatie beschouwd.
Ex. artikel 2:7 is een door een rechtspersoon verrichte rechtshandeling vernietigbaar, indien daardoor
het doel werd overschreden en de wederpartij dit wist of zonder eigen onderzoek moest weten. Het
doel van de vof perkt hiermee de vertegenwoordigingsbevoegdheid in. Voor de maatschap is het doel
een belangrijke element voor de onderlinge afbakening van beheers- en beschikkingsdaden. In het
handelsregister moeten ondernemingen en rechtspersonen worden ingeschreven. Voor de
personenvennootschappen geldt dus dat zij moeten worden ingeschreven. De Handelsregisterwet
beschermt slechts derden te goeder trouw en alleen voor zover het gaat om aangegane
rechtsbetrekkingen. In de maatschapsovereenkomst kunnen non-concurrentiebedingen worden
opgenomen. Ook uit redelijkheid en billijkheid kan voortvloeien dat concurrentie ongeoorloofd is.