Hoofdstuk 4
Artikel 3:83 en 3:84 zijn allereerst relevant omtrent de vereisten voor overdracht. Artikel 3:83 bepaalt
de vraag naar overdraagbaarheid. Artikel 3:84 geeft overdrachtsvereisten. Eigendom, beperkte
rechten en vorderingsrechten zijn overdraagbaar. Alle andere goederen zijn dat enkel voor zover de
wet dat bepaalt. Voor overdracht vereist is levering krachtens een geldige titel verricht door hem die
bevoegd is over het goed te beschikken. Aan alle vereisten dient te zijn voldaan om overdracht te
bewerkstelligen. Overdracht doelt op de bewerkstelligde rechtsovergang van een goed. Levering
duidt op de benodigde handeling van de vervreemder. Niet-goederen zijn niet vatbaar voor
overdracht als bedoeld in artikel 3:80 lid 3 jo. 3:84 lid 1. Zowel de aard van het recht als de wet kan
zich tegen overdracht verzetten. In beginsel kan een partijbeding de overdraagbaarheid van een goed
niet beperken. Een uitzondering geldt echter voor vorderingsrechten. Zowel schuldeiser als
schuldenaar kunnen overdraagbaarheid daarvan uitsluiten. Een overdraagbaarheidsbegin heeft voor
elk ander goed geen goederenrechtelijke werking. Deze kunnen wel verbintenisrechtelijke werking
hebben. Partijen kunnen noch bij de vestiging, noch bij een later beding de overdraagbaarheid van
een beperkt recht uitsluiten of inperken buiten de wet om. Voor vorderingsrechten geldt dit wel op
grond van artikel 3:83 lid 2. Dergelijk beding heeft wel goederenrechtelijke werking. Deze kan
belemmerend zijn voor de beschikkingsbevoegdheid bij overdracht. Dit geldt enkel voor een beding
tussen schuldeiser en schuldenaar. Voor een geslaagde levering dan wel overdracht is er voldoende
bepaaldheid van het goed bij de titel vereist. Van voldoende bepaaldheid bij de levering is sprake
indien naar objectieve maatstaven vast te stellen valt op welk goed de levering ziet.
Hoofdstuk 6
Artikel 6:94 bepaalt de wijze van levering van tegen een of meer bepaalde personen uit te oefenen
rechten, ook wel cessie. Vordering op naam kan zowel openbaar als stil geschieden. Basis voor beide
vormen van cessie is een daartoe bestemde akte. Deze akte dient tot levering te zijn bestemd. De
akte hoeft niet tweezijdig te zijn. Het minimum is een door de schuldeiser ondertekend geschrift dat
tot levering van de daarin aangeduide vordering strekt. De akte dient daarbij de te leveren vordering
voldoende te bepalen. Het is voldoende dat de akte zodanige gegevens bevat dat aan de hand
daarvan kan worden gesteld om welke vordering het gaat. Er dient sprake te zijn van voldoende
bepaalbaarheid. Openbare cessie vereist mededeling van levering aan de schuldenaar. Pas wanneer
aan beide voorwaarde is voldaan, is de levering voltooid en vindt overdracht plaats, mits ook de
overige daarvoor geldende vereisten zijn vervuld. Een registratie van een onderhands opgemaakte
cessieakte is niet vereist. Tussen het tijdstip van het opmaken van de akte en die van de mededeling
kan de cedent als rechthebbende nog over de vordering beschikken en aldus haar aan een derde
overdragen of ten behoeve van hem bezwaren. Zonder mededeling is er sprake van stille cessie. Dit
kan geschieden door het opmaken van de leveringsakte in authentieke vorm of, in geval van een
onderhandse akte, deze te laten registreren. Levering door stille cessie is slechts mogelijk voor zover
deze rechten op het tijdstip van levering reeds bestaan of rechtstreeks zullen worden verkregen uit
een dan reeds bestaande rechtsverhouding. In geval van een deelbare vordering is ook overdracht
van een gedeelte daarvan mogelijk. Bij stille cessie door middel van een onderhandse akte komt de
cessie pas tot stand door de registratie. Ook een vordering waarvan de schuldenaar niet bekend is,
kunnen voldoende bepaald zijn. Onbekendheid van de schuldenaar sluit onmiddellijke
totstandkoming van cessie uit, omdat daarvoor mededeling aan de schuldenaar is vereist. De
, schuldeiser kan door overdracht van de vordering een ander tot zijn nieuwe schuldeiser maken,
zonder dat dit medewerking van de schuldenaar vereist. De schuldenaar kan bevrijdend bepalen aan
zijn schuldeiser. Zolang hem geen mededeling is gedaan van cessie, kan hij aan zijn wederpartij
bevrijdend betalen, ook wanneer de vordering door cessie intussen een nieuwe schuldeiser heeft
gekregen. Pas vanaf het moment dat de cessie aan de schuldenaar is medegedeeld, kan hij enkel aan
de cessionaris bevrijdend betalen. De schuldenaar kan de verweermiddelen die hij tegen zijn
oorspronkelijke schuldeiser met betrekking tot de vordering had, ook inroepen tegen de cessionaris.
De schuldenaar die een tegenvordering op zijn schuldeiser heeft, kan zijn schuld in beginsel met die
tegenvordering verrekenen. Beschikkingsonbevoegdheid van de cedent heeft tot gevolg dat
overdracht uitblijft omdat niet is voldaan aan de vereisten voor overdracht. Artikel 3:86 beidt een
cessionaris geen derdenbescherming. Een beroep op artikel 3:88 kan slechts onder de strikte
voorwaarde dat de beschikkingsonbevoegdheid zijn oorzaak vindt in de ongeldigheid van een
vroegere overdracht die niet het gevolg is van de onbevoegdheid van de toenmalige vervreemder,
slagen. Artikel 3:88 voorziet niet in derdenbescherming van de derde-verkrijger op een vordering op
naam tegen een op die vordering drukkend beperkt recht dat hij kende noch behoorde te kennen.
Indien de cessionaris in goed vertrouwen is afgegaan op een verklaring of gedraging van de
rechthebbende dat de cedent met betrekking tot de vordering bevoegd was te beschikken en hij op
grond van dat vertrouwen de transactie is aangegaan, biedt artikel 3:36 derdenbescherming. Deze
kan de cessionaris onder voorwaarden ook beschermen tegen verweermiddelen van de cessionaris.
Voor beiden vormen van cessie geldt dat de vordering ten tijde van de levering in voldoende mate
door de cessieakte moet worden bepaald. Toekomstige vordering bij voorbaat door middel van
openbare cessie is niet mogelijk. Om mededeling te kunnen doen, dient de toekomstige schuldenaar
bekend te zijn. De mogelijkheid tot bij voorbaat leveren van een toekomstige vordering van stille
cessie is beperkt tot vorderingen die op het tijdstip van levering reeds bestaan of rechtstreeks zullen
worden verkregen uit een dan reeds bestaande rechtsverhouding. Een vordering uit de wet is
toekomstig zolang nog niet is voldaan aan alle wettelijke vereisten voor het ontstaan van de
vordering. Als reeds bestaand worden aangemerkt vorderingen onder opschortende voorwaarde,
vorderingen onder tijdsbepaling en vorderingen tot terstond vaststaande periodieke betalingen.
Oneigenlijke toepassing van het recht van vruchtgebruik.
Artikel 3:83 en 3:84 zijn allereerst relevant omtrent de vereisten voor overdracht. Artikel 3:83 bepaalt
de vraag naar overdraagbaarheid. Artikel 3:84 geeft overdrachtsvereisten. Eigendom, beperkte
rechten en vorderingsrechten zijn overdraagbaar. Alle andere goederen zijn dat enkel voor zover de
wet dat bepaalt. Voor overdracht vereist is levering krachtens een geldige titel verricht door hem die
bevoegd is over het goed te beschikken. Aan alle vereisten dient te zijn voldaan om overdracht te
bewerkstelligen. Overdracht doelt op de bewerkstelligde rechtsovergang van een goed. Levering
duidt op de benodigde handeling van de vervreemder. Niet-goederen zijn niet vatbaar voor
overdracht als bedoeld in artikel 3:80 lid 3 jo. 3:84 lid 1. Zowel de aard van het recht als de wet kan
zich tegen overdracht verzetten. In beginsel kan een partijbeding de overdraagbaarheid van een goed
niet beperken. Een uitzondering geldt echter voor vorderingsrechten. Zowel schuldeiser als
schuldenaar kunnen overdraagbaarheid daarvan uitsluiten. Een overdraagbaarheidsbegin heeft voor
elk ander goed geen goederenrechtelijke werking. Deze kunnen wel verbintenisrechtelijke werking
hebben. Partijen kunnen noch bij de vestiging, noch bij een later beding de overdraagbaarheid van
een beperkt recht uitsluiten of inperken buiten de wet om. Voor vorderingsrechten geldt dit wel op
grond van artikel 3:83 lid 2. Dergelijk beding heeft wel goederenrechtelijke werking. Deze kan
belemmerend zijn voor de beschikkingsbevoegdheid bij overdracht. Dit geldt enkel voor een beding
tussen schuldeiser en schuldenaar. Voor een geslaagde levering dan wel overdracht is er voldoende
bepaaldheid van het goed bij de titel vereist. Van voldoende bepaaldheid bij de levering is sprake
indien naar objectieve maatstaven vast te stellen valt op welk goed de levering ziet.
Hoofdstuk 6
Artikel 6:94 bepaalt de wijze van levering van tegen een of meer bepaalde personen uit te oefenen
rechten, ook wel cessie. Vordering op naam kan zowel openbaar als stil geschieden. Basis voor beide
vormen van cessie is een daartoe bestemde akte. Deze akte dient tot levering te zijn bestemd. De
akte hoeft niet tweezijdig te zijn. Het minimum is een door de schuldeiser ondertekend geschrift dat
tot levering van de daarin aangeduide vordering strekt. De akte dient daarbij de te leveren vordering
voldoende te bepalen. Het is voldoende dat de akte zodanige gegevens bevat dat aan de hand
daarvan kan worden gesteld om welke vordering het gaat. Er dient sprake te zijn van voldoende
bepaalbaarheid. Openbare cessie vereist mededeling van levering aan de schuldenaar. Pas wanneer
aan beide voorwaarde is voldaan, is de levering voltooid en vindt overdracht plaats, mits ook de
overige daarvoor geldende vereisten zijn vervuld. Een registratie van een onderhands opgemaakte
cessieakte is niet vereist. Tussen het tijdstip van het opmaken van de akte en die van de mededeling
kan de cedent als rechthebbende nog over de vordering beschikken en aldus haar aan een derde
overdragen of ten behoeve van hem bezwaren. Zonder mededeling is er sprake van stille cessie. Dit
kan geschieden door het opmaken van de leveringsakte in authentieke vorm of, in geval van een
onderhandse akte, deze te laten registreren. Levering door stille cessie is slechts mogelijk voor zover
deze rechten op het tijdstip van levering reeds bestaan of rechtstreeks zullen worden verkregen uit
een dan reeds bestaande rechtsverhouding. In geval van een deelbare vordering is ook overdracht
van een gedeelte daarvan mogelijk. Bij stille cessie door middel van een onderhandse akte komt de
cessie pas tot stand door de registratie. Ook een vordering waarvan de schuldenaar niet bekend is,
kunnen voldoende bepaald zijn. Onbekendheid van de schuldenaar sluit onmiddellijke
totstandkoming van cessie uit, omdat daarvoor mededeling aan de schuldenaar is vereist. De
, schuldeiser kan door overdracht van de vordering een ander tot zijn nieuwe schuldeiser maken,
zonder dat dit medewerking van de schuldenaar vereist. De schuldenaar kan bevrijdend bepalen aan
zijn schuldeiser. Zolang hem geen mededeling is gedaan van cessie, kan hij aan zijn wederpartij
bevrijdend betalen, ook wanneer de vordering door cessie intussen een nieuwe schuldeiser heeft
gekregen. Pas vanaf het moment dat de cessie aan de schuldenaar is medegedeeld, kan hij enkel aan
de cessionaris bevrijdend betalen. De schuldenaar kan de verweermiddelen die hij tegen zijn
oorspronkelijke schuldeiser met betrekking tot de vordering had, ook inroepen tegen de cessionaris.
De schuldenaar die een tegenvordering op zijn schuldeiser heeft, kan zijn schuld in beginsel met die
tegenvordering verrekenen. Beschikkingsonbevoegdheid van de cedent heeft tot gevolg dat
overdracht uitblijft omdat niet is voldaan aan de vereisten voor overdracht. Artikel 3:86 beidt een
cessionaris geen derdenbescherming. Een beroep op artikel 3:88 kan slechts onder de strikte
voorwaarde dat de beschikkingsonbevoegdheid zijn oorzaak vindt in de ongeldigheid van een
vroegere overdracht die niet het gevolg is van de onbevoegdheid van de toenmalige vervreemder,
slagen. Artikel 3:88 voorziet niet in derdenbescherming van de derde-verkrijger op een vordering op
naam tegen een op die vordering drukkend beperkt recht dat hij kende noch behoorde te kennen.
Indien de cessionaris in goed vertrouwen is afgegaan op een verklaring of gedraging van de
rechthebbende dat de cedent met betrekking tot de vordering bevoegd was te beschikken en hij op
grond van dat vertrouwen de transactie is aangegaan, biedt artikel 3:36 derdenbescherming. Deze
kan de cessionaris onder voorwaarden ook beschermen tegen verweermiddelen van de cessionaris.
Voor beiden vormen van cessie geldt dat de vordering ten tijde van de levering in voldoende mate
door de cessieakte moet worden bepaald. Toekomstige vordering bij voorbaat door middel van
openbare cessie is niet mogelijk. Om mededeling te kunnen doen, dient de toekomstige schuldenaar
bekend te zijn. De mogelijkheid tot bij voorbaat leveren van een toekomstige vordering van stille
cessie is beperkt tot vorderingen die op het tijdstip van levering reeds bestaan of rechtstreeks zullen
worden verkregen uit een dan reeds bestaande rechtsverhouding. Een vordering uit de wet is
toekomstig zolang nog niet is voldaan aan alle wettelijke vereisten voor het ontstaan van de
vordering. Als reeds bestaand worden aangemerkt vorderingen onder opschortende voorwaarde,
vorderingen onder tijdsbepaling en vorderingen tot terstond vaststaande periodieke betalingen.
Oneigenlijke toepassing van het recht van vruchtgebruik.