Het voorwoord van Science Fictions opent met een opvallende boodschap: de wetenschap,
hoe belangrijk ook, is kwetsbaar voor fouten. Niet alleen simpele vergissingen, maar ook
fraude, bias, nalatigheid en overdrijving komen voor. Het boek onderzoekt hoe deze
problemen ontstaan en waarom het huidige wetenschappelijke systeem ze onvoldoende
tegengaat.
Twee opvallende voorbeelden: Bem en Stapel
Psycholoog Daryl Bem publiceerde een studie waarin studenten ogenschijnlijk
helderziende gaven hadden. De resultaten waren vreemd maar statistisch significant. Toen
anderen het experiment herhaalden en niets vonden, weigerde het tijdschrift hun
replicatieonderzoek te publiceren.
Het tweede voorbeeld is Diederik Stapel, die tientallen studies volledig verzon. Zijn
frauduleuze resultaten haalden de media, maar niemand probeerde ze te repliceren. Toen hij
ontmaskerd werd, moesten tientallen artikelen worden ingetrokken.
Beide gevallen tonen aan dat het systeem faalt in het controleren van opvallende of
populaire bevindingen, en dat repliceerbaarheid onvoldoende wordt gewaardeerd.
Problemen met peer review en publicatiedruk
Het systeem van peer review werkt lang niet altijd goed. Dubieuze studies glippen
erdoorheen, terwijl belangrijk maar ‘saai’ onderzoek wordt genegeerd. Publicatiedruk zorgt
ervoor dat wetenschappers focussen op opvallende resultaten in plaats van op
betrouwbaarheid.
Wetenschap wordt vaak gezien als puur rationeel, maar het is een menselijke
onderneming. Daardoor spelen ook irrationaliteit, groepsdruk en belangen een rol.
Doel van het boek
In plaats van pseudowetenschap aan te vallen, onderzoekt dit boek wat er misgaat binnen
de echte wetenschap. Het wil wetenschap niet afbreken, maar juist versterken door
problemen zichtbaar te maken en oplossingen te zoeken.
Er is hoop: veel fouten worden ontdekt door wetenschappers zelf, via een groeiend
vakgebied dat zich bezighoudt met meta-science – de wetenschap van de wetenschap.
, PART I: Ought and is
Hoofdstuk 1 - How science works
Het eerste hoofdstuk van Science Fictions opent met de stelling dat wetenschap een
sociale constructie is. Dit betekent niet dat wetenschap willekeurig is of ‘slechts een
mening’, maar dat wetenschappelijke kennis tot stand komt via een sociaal proces waarin
andere wetenschappers moeten worden overtuigd van de waarde van een ontdekking.
Hoewel wetenschap gebaseerd is op objectieve waarnemingen en experimenten, is die
objectiviteit alleen mogelijk doordat bevindingen worden besproken, beoordeeld en
bekritiseerd binnen een gemeenschap van wetenschappers. Pas nadat een ontdekking deze
collectieve toetsing heeft doorstaan, wordt het geaccepteerd als wetenschappelijke kennis.
De sociale aard van wetenschap
De sociale kant van wetenschap wordt duidelijk in de manier waarop wetenschappers:
● samenwerken in teams,
● lezingen geven en debatteren op conferenties,
● lid zijn van wetenschappelijke verenigingen,
● en vooral: publiceren in peer-reviewed tijdschriften.
Dit voortdurende proces van discussie en beoordeling zorgt ervoor dat fouten eruit gefilterd
worden en dat alleen betrouwbare kennis overblijft. De paradox is dat juist dit subjectieve,
menselijke proces zorgt voor een grotere objectiviteit.
Geschiedenis van wetenschappelijke publicaties
De oorsprong van dit systeem ligt bij het tijdschrift Philosophical Transactions (1665),
opgericht door Henry Oldenburg. Daarvoor wisselden wetenschappers ideeën uit via
brieven of werkten ze geïsoleerd voor rijke opdrachtgevers. Publiceren in tijdschriften
maakte het mogelijk om bevindingen openbaar te maken en samen verder te bouwen aan
kennis.
Vandaag de dag zijn er meer dan 30.000 wetenschappelijke tijdschriften, van algemeen
en prestigieus (Nature, Science) tot extreem gespecialiseerd (zoals de American Journal of
Potato Research). De meeste tijdschriften worden uitgegeven door commerciële bedrijven,
en de artikelen zijn vaak alleen toegankelijk tegen betaling.
Het proces van wetenschappelijk onderzoek
Een wetenschappelijk onderzoek verloopt doorgaans als volgt:
1. Literatuuronderzoek: de onderzoeker verdiept zich in bestaande studies.
2. Onderzoeksvraag/hypothese: gebaseerd op bestaande theorie of een
kennislacune.
3. Financiering aanvragen: via overheidsinstanties, stichtingen of fondsen.
4. Uitvoering van het onderzoek: dataverzameling via experimenten, veldwerk,
vragenlijsten, enzovoort.
, 5. Data-analyse: vaak met behulp van statistiek.
6. Het schrijven van het artikel: volgens vaste structuur:
○ Abstract (samenvatting),
○ Inleiding (context en doel),
○ Methode (wat er precies is gedaan),
○ Resultaten (cijfers, tabellen, analyses),
○ Discussie (interpretatie van de uitkomsten).
Publicatie en peer review
Na het schrijven wordt het artikel ingediend bij een wetenschappelijk tijdschrift. Daar
beoordeelt de editor of het geschikt is voor peer review. Veel artikelen worden direct
afgewezen (desk rejection). Als het artikel wordt doorgestuurd, volgt het
peerreviewsysteem, waarbij twee of drie vakgenoten het werk beoordelen.
Hoewel peer review nu als essentieel wordt gezien, bestaat het in zijn huidige vorm pas
sinds de jaren zeventig. De anonimiteit van reviewers maakt eerlijke kritiek mogelijk, maar
kan ook leiden tot subjectieve of botte beoordelingen. In het hoofdstuk worden enkele
cynische en zelfs beledigende peerreviewquotes aangehaald als voorbeelden.
Wordt het artikel afgewezen, dan proberen onderzoekers het bij een ander tijdschrift. Soms
gaat een artikel door zes of meer afwijzingen voor het geaccepteerd wordt. In het beste
geval mogen auteurs het herschrijven en opnieuw indienen. Dit proces kan maanden duren.
Betrouwbaarheid en wetenschappelijke integriteit
De vraag blijft of een gepubliceerde studie altijd een eerlijk beeld geeft van het
oorspronkelijke onderzoek. Omdat er geen wet bestaat die eerlijk gedrag afdwingt, is er een
gedeeld ethisch kader nodig dat bepaalt hoe wetenschappers zich zouden moeten
gedragen. Deze waarden zijn samengevat in de vier Mertonian Norms, opgesteld door
socioloog Robert Merton in 1942:
● Universalisme: kennis moet beoordeeld worden op basis van methode, niet op
basis van wie de onderzoeker is.
● Bangeloosheid (disinterestedness): wetenschappers handelen uit puur streven
naar kennis, niet uit eigenbelang.
● Gemeenschappelijkheid (communality): kennis moet gedeeld worden met
anderen.
● Georganiseerd scepticisme: wetenschappelijke claims mogen nooit zomaar als
waar worden aangenomen; alles moet kritisch worden beoordeeld.
In theorie zorgen deze normen voor een zelfcorrigerend systeem waarin fouten vroeg of
laat worden herkend en verbeterd. Een voorbeeld hiervan is een anekdote van ∫, waarin een
oudere professor na jaren van overtuiging zijn ongelijk erkent dankzij overtuigend bewijs –
een zeldzaam maar krachtig voorbeeld van wetenschappelijke integriteit.
Het belang van replicatie
Een belangrijk onderdeel van die zelfcorrectie is repliceerbaarheid. Volgens Karl Popper
zijn experimenten pas wetenschappelijk als ze herhaalbaar zijn, en dat idee gaat terug tot
Robert Boyle, die zijn experimenten herhaaldelijk uitvoerde en anderen hielp ze na te