Lisa Timmerman
2025
ILOSOFIE
, Lisa Timmerman
2025
WETENSCHAPSFILOSOFIE KUNST EN CULTUUR WETENSCHAPPEN
College 1 : Michel Foucalt
11-02-2025
Filosofie is het nadenken over het denken zelf. Wetenschapsfilosofie is dan het nadenken over de manier van denken die wij
wetenschap beschouwen. Dat is nadenken over principes, structuren en mogelijkheden. Filosofie betrekt zich voornamelijk tot
problemen en opvattingen van taalgebruik, maar ook over problemen en structuren binnen een leefomgeving en leef patronen,
het is dus enorm kritisch denken.
Er bestaan drie thema’s :
o Argumentatie (gereedschap voor het nadenken, logisch nadenken en redeneringen vormen)
o Begripsvorming (manier van objecten en begrippen verwerven via waarneming en ervaring)
o Methodiek (ontwikkeling van onderzoek methoden en het denken erover, ook vanuit het maatschappelijke)
Deepities : Daniel Dennet (3:31-einde) YouTube video
Een wetenschapsfilosofie kwestie kan zijn :
o Wanneer mogen we proefdieren gebruiken?
o Welke onderzoeken mogen op mensen plaats vinden? (is over de tijd heen enorm verandert, zo waren bijvoorbeeld tijdens
WO II gruwelijke onderzoeken beschouw als nodig en essentieel)
Twee taken bevatten :
o Kritisch normatief (filosofisch rechtvaardigen van wetenschap en normen geven voor de beoordeling van wetenschap :
bijvoorbeeld, de regels over mondkapjes waren per land anders door andere waarden aan de wetenschap. Bovendien heeft
de wetenschap ondertussen zijn betrouwbaarheid een beetje verloren. Voorbeeld : iemand die mensen gaat bekeren in
andere landen doet dit door kritische argumenten te geven en niet zomaar een bijbel geven want dat betekent niks voor
hun.)
o Beschrijvend (historisch en adequaat reconstrueren van wat de wetenschap doet. (mensen moeten verantwoording kunnen
afleggen. Het is wat de wetenschap bepaalt en stuurt)
Wetenschap heeft zelf een vage typering : het is dynamisch en verandert door de tijd heen. Kennis (epistemé) is echter tijdloos
en word de waarheid (staat ook niet vast). Opinie (doxa) is gebonden aan zijn tijd, groep, de persoon en is niet een mening.
Waarheid en kennis is namelijk niet verbonden aan een mening en is algemeen gelding, het is objectief. In de zeventiende eeuw
was er een wetenschappelijke revolutie. Er kwamen nieuwe meet instrumenten voor wiskunde etc. Er kwam een mechanisering
van de wereld ter weeg. Maar er bestonden nog geen geesteswetenschappen toen. In 1660 kwam de Royal Society voor de
ontwikkeling van natuurlijke kennis, de eerste plek waar men nadacht over wat er gebeuren moet als er een nieuwe
waarneming plaats vind. Dijksterhuis schreef ‘mechanisering van het wereldbeeld’ en heeft een rol gespeeld over hoe men toen
dacht. Hij schrijft dat alles een doel heeft in het leven, een zaad wil een boom worden en een dier wilt leven en voortplanten.
Atomen maken botsingen en dat kunnen we berekenen, en dat kunnen we vastleggen, en dat is deze mechanisering waar hij
van spreekt. We gaan het leve vastleggen in wetenschappelijke termen.
Rens Bod : als je kijkt naar de historische tekstwetenschap is dat de eerste tak van wetenschap waarin een hypothese word
vastgesteld en steeds blootgesteld aan nieuwe gevonden teksten. Geesteswetenschappen omvat dan ook de oude Grieken al
wisten ze het zelf toen nog niet.
De indeling van de wetenschappen in het boek (natuur, geestes en sociale wetenschappen) en dan (eenheid en
verscheidingen en kunst- en cultuurwetenschappen). Is er verschil tussen kunst- en cultuurwetenschappen en de
geesteswetenschappen? Filosofie is het laatste. Cultural studies is het eerste (cultuur dat word vastgelegd d.m.v. de kunsten)
Wetenschap heeft altijd een methode : structuur, paradigma en verschuiving binnen wetenschapsfilosofie.
o Structuur : normale wetenschap, pre-wetenschap, crisis, revolutie
o Paradigma : overeenstemmingen over theorie en veronderstellingen en waarden
o Verschuiving etc. : van accent op kritisch normatief naar historische reconstructie (wetenschappelijke vooruitgang als
resultaat van sociaal proces).
Epistémé’s : de woorden en de dingen. Een archeologie van de menswetenschappen (dieptestructuur, orde). Foucalt neemt
hierbij 3 soorten renaissance, klassieke tijd en moderne tijd. Rond 1800 word de mens als object van kennis gezien en de
mens word een collectief geheel. Deze gebieden worden gezien als plekken van tijd waarin iedereen het ongeveer met elkaar
eens was. De Epistémé’s geven een ordening aan alle wetenschap.
, Lisa Timmerman
2025
De mens als object van kennis (Foucalt) verandering
o Filosofisch was dit mogelijk door Immanuel Kant en Hegel. Kant schreef eind achttiende eeuw een kritisch werk waarbij de
mens een subject en object is. Subject kijkt naar de mens de wereld : het object. Kant draait het om, wij kijken niet maar wij
ontvangen, de wereld verschijnt voor ons. Als wij dus niet kijken naar de wereld bestaat deze nog steeds. Kant zegt dat alles
afhangt van aanschouwing en verstand. Wij mensen zijn sjoelbakken die heel specifiek maar bepaalde stenen kunnen
binnen laten, de rest laten we achterwege. Een UFO bestaat zo niet in ons kader van denken en kan dus niet bestaan. Alles
wat we binnen krijgen worden in ruimte en tijd verdeelt. En alles binnen het hoofd is plausibel. En al onze manieren van
denken laten we los op objecten. Ons verstand vormt de wereld.
Aanschouwing : zintuigelijke indrukken in ruimte en tijd
Verstand : ordent indrukken
We weten zo niet of de wereld echt bestaat want we maken alleen mee wat we zien en denken, dit maakt de mens dus
belangrijker.
o Maatschappelijk was dit gewild door cultuurhistorische achtergrond
o Het zorgde voor maatschappelijke verandering zoals Humboldts universiteit hervorming