S1123963
21-02-2012
V. Gordon Childe wordt (nog altijd) door velen betiteld als de meest
invloedrijke archeoloog van de 20e eeuw.
Persoonlijk ben ik het hier wél mee eens, evenals ik het met V. Gordon Childe eens ben.
Sla in het heden een leerboek open met betrekking tot de Archeologie (bijvoorbeeld:
“The Human Past”) en u zult merken dat de archeologische culturen op basis van
artefacten, chronologie (typologie) en diffusie (als gevolg van externe factoren) worden
behandeld en uitgelegd.
Zo wordt er in veelal (gelijke) archeologische studieboeken terug gegrepen op zo een
dergelijke “cultuurhistorische” paradigma, gebaseerd op V. Gordon Childe’s ideeën .
Geschreven naar de mening van V. Gordon Childe; “Naar zijn mening is een
archeologische cultuur een reeks van nauwkeurig omschreven kenmerken van
gidsvormen, die regelmatig en uitsluitend in associatie met elkaar optreden en waarvan
het verspreidingsbeeld een herkenbaar patroon vertoont. Het voorkomen van
archeologische fenomenen in deze combinatie is het resultaat van het feit, dat zij de
materiële neerslag zijn van het gestandaardiseerde of genormeerde gedrag van een
gemeenschap en de ideeën die daaraan ten grondslag liggen. Verandering van ideeën
leidt tot andere normen en gedragingen tot gewijzigde cultuurpatronen en dus tot
veranderingen in de materiële cultuur” (J.H.F. Bloemer, Drie Archeologische
Paradigma’s). Deze “veranderingen” kunnen, volgens V. Gordon Childe, beter gezien
worden als gevolgen van externe factoren (plotse droogte, een onstabiel voedselketen,
overname, etc.).
Deze bovengenoemde meningen en stelling van V. Gordon Childe komen erg veel terug