Deel 2: ontwikkelingspsychologie
De ontwikkeling van het kind
Een oriëntatie op de ontwikkelingspsychologie
= wetenschappelijke studie naar patronen van groei, verandering en stabiliteit van conceptie tot
ouderdom
Gebeurt wetenschappelijk
Focus op de menselijke ontwikkeling (universeel toepasbaar op elk individu)
Groei/verandering en stabiliteit
Reikwijdte
Groot specialisatie in thema of leeftijd
Onderzoekers gespecialiseerd in thematische gebieden
o Fysieke ontwikkeling (invloed lichaam op gedrag)
Bv. Onderzoek naar de voor en nadelen van borstvoeding
Het effect van BV op het groeitempo van kinderen
o Cognitieve ontwikkeling (invloed groei en verandering id intellectuele vermogens op
gedrag)
Onderzoek gevolgen tv-kijken op de cognitieve ontwikkeling vd jongeren,
namelijk de mogelijke gevolgen voor de hersenen
o Sociale ontwikkeling (interacties van mensen met elkaar en hun sociale relaties
Onderzoek naar de genderdiversiteit
o Persoonlijkheidsontwikkeling (stabiliteit en verandering id eigenschappen die de ene
persoon vd andere onderscheiden)
(zie tabel 1.1 pagina 381)
Leeftijdsgroepen en individuele verschillen onderscheid tussen:
o Prenatale periode (conceptie tot geboorte)
o Baby- en peutertijd (geboorte tot 3 jaar)
o Kleutertijd (3 tot 6 jaar)
o Schooltijd (6-12 jaar)
o Adolescentie (12-20 jaar)
Dit zijn sociale constructen geen op zich bestaande concreet afgebakende periodes
o Vb. opkomende volwassen (kan een nieuwe tijd/groep zijn)
Invloed van cohorten
Cohort = een groep mensen die rond dezelfde tijd op dezelfde plek geboren is
Deze leden hebben invloeden gekend die betrekking hebben op historische,
leeftijdsgebonden, socioculturele en niet-normatieve gebeurtenissen
Op de tekening hieronder is een cohorttermijn van 15 jaar genomen
de cohort krijgt dan een specifieke naam, waarbij de kenmerken die gelijkaardig zijn bij
de leden worden opgesomd (wij zijn generatie Z)
,Ontwikkeling beïnvloed door:
Normatieve gebeurtenissen onderscheiden
o Cohorteffecten
biologisch en omgevingsinvloeden verbonden aan specifiek historisch
moment
o Leeftijdsgebonden effecten
Biologische en omgevingsinvloeden die gelijk zijn ongeacht waar of wanneer
iemand opgroeit (vb. oorlogsgebied vs puberteit/menopauze)
Normatieve invloeden
o Etnische afkomst, sociale klasse, lidmaatschap van een subcultuur,…
Niet-normatieve gebeurtenissen
o Specifieke gebeurtenissen die plaatsvinden in het leven van een specifiek persoon,
zaken die iemand overkomt of waar iemand actief voor kiest
Kinderen: verleden, heden en toekomst
Actuele vraagstukken onderliggend ad onderwerpen die thema zijn v ontwikkelingspsy. Ond.
Continue vs. discontinue verandering
Kritieke en gevoelige periode
Levensloopmodel versus focus op specifieke perioden
Nature vs. nurture
Gevolgen voor de opvoeding en sociaal beleid
Continue vs. discontinue verandering
Continu vb. groeien
Geleidelijke verandering
Kwantitatieve verzameling (prestaties vloeien voort uit die van de vorige niveaus
Discontinu vb. cognitieve ontwikkeling
Ontwikkeling in aparte stappen of stadia die worden doorlopen
Kwalitatief anders gedrag in elk stadia
, Kritieke en gevoelige periode
Kritieke periode = specifieke tijd in de ontwikkeling waarin een bepaalde gebeurtenis de
grootste gevolgen heeft
o In tegenstrijd met de plasticiteit van de mensen
Gevoelige periode = mensen zijn extra gevoelig/ontvankelijk voor bepaalde
omgevingsstimuli maar latere ervaringen kunnen wel gebruikt worden om eerdere
achterstanden in te halen
Levensloopmodel versus focus op specifieke perioden
Vroeger: focus op babytijd en adolescentie
Nu: aandacht voor de volledige levensloop
Nature vs. Nurture
Nature
o Erfelijke eigenschappen en capaciteiten
o Maturatie (geleidelijk ontwikkelen van onze voorbestemde genetische aanleg)
o Bv. Vroeg kaal worden
Nurture
o Omgevingsinvloeden
o Biologische of sociale
o Vb. opvoeding
Gevolgen voor de opvoeding en sociaal beleid
Nature-nurture debat
o Geen of of verhaal maar een continuüm
Nature nurture
(beknopt overzicht belangrijke vraagstukken rond de ontwikkeling van het kind tabel 1.2 p390
De ontwikkeling van het kind
Een oriëntatie op de ontwikkelingspsychologie
= wetenschappelijke studie naar patronen van groei, verandering en stabiliteit van conceptie tot
ouderdom
Gebeurt wetenschappelijk
Focus op de menselijke ontwikkeling (universeel toepasbaar op elk individu)
Groei/verandering en stabiliteit
Reikwijdte
Groot specialisatie in thema of leeftijd
Onderzoekers gespecialiseerd in thematische gebieden
o Fysieke ontwikkeling (invloed lichaam op gedrag)
Bv. Onderzoek naar de voor en nadelen van borstvoeding
Het effect van BV op het groeitempo van kinderen
o Cognitieve ontwikkeling (invloed groei en verandering id intellectuele vermogens op
gedrag)
Onderzoek gevolgen tv-kijken op de cognitieve ontwikkeling vd jongeren,
namelijk de mogelijke gevolgen voor de hersenen
o Sociale ontwikkeling (interacties van mensen met elkaar en hun sociale relaties
Onderzoek naar de genderdiversiteit
o Persoonlijkheidsontwikkeling (stabiliteit en verandering id eigenschappen die de ene
persoon vd andere onderscheiden)
(zie tabel 1.1 pagina 381)
Leeftijdsgroepen en individuele verschillen onderscheid tussen:
o Prenatale periode (conceptie tot geboorte)
o Baby- en peutertijd (geboorte tot 3 jaar)
o Kleutertijd (3 tot 6 jaar)
o Schooltijd (6-12 jaar)
o Adolescentie (12-20 jaar)
Dit zijn sociale constructen geen op zich bestaande concreet afgebakende periodes
o Vb. opkomende volwassen (kan een nieuwe tijd/groep zijn)
Invloed van cohorten
Cohort = een groep mensen die rond dezelfde tijd op dezelfde plek geboren is
Deze leden hebben invloeden gekend die betrekking hebben op historische,
leeftijdsgebonden, socioculturele en niet-normatieve gebeurtenissen
Op de tekening hieronder is een cohorttermijn van 15 jaar genomen
de cohort krijgt dan een specifieke naam, waarbij de kenmerken die gelijkaardig zijn bij
de leden worden opgesomd (wij zijn generatie Z)
,Ontwikkeling beïnvloed door:
Normatieve gebeurtenissen onderscheiden
o Cohorteffecten
biologisch en omgevingsinvloeden verbonden aan specifiek historisch
moment
o Leeftijdsgebonden effecten
Biologische en omgevingsinvloeden die gelijk zijn ongeacht waar of wanneer
iemand opgroeit (vb. oorlogsgebied vs puberteit/menopauze)
Normatieve invloeden
o Etnische afkomst, sociale klasse, lidmaatschap van een subcultuur,…
Niet-normatieve gebeurtenissen
o Specifieke gebeurtenissen die plaatsvinden in het leven van een specifiek persoon,
zaken die iemand overkomt of waar iemand actief voor kiest
Kinderen: verleden, heden en toekomst
Actuele vraagstukken onderliggend ad onderwerpen die thema zijn v ontwikkelingspsy. Ond.
Continue vs. discontinue verandering
Kritieke en gevoelige periode
Levensloopmodel versus focus op specifieke perioden
Nature vs. nurture
Gevolgen voor de opvoeding en sociaal beleid
Continue vs. discontinue verandering
Continu vb. groeien
Geleidelijke verandering
Kwantitatieve verzameling (prestaties vloeien voort uit die van de vorige niveaus
Discontinu vb. cognitieve ontwikkeling
Ontwikkeling in aparte stappen of stadia die worden doorlopen
Kwalitatief anders gedrag in elk stadia
, Kritieke en gevoelige periode
Kritieke periode = specifieke tijd in de ontwikkeling waarin een bepaalde gebeurtenis de
grootste gevolgen heeft
o In tegenstrijd met de plasticiteit van de mensen
Gevoelige periode = mensen zijn extra gevoelig/ontvankelijk voor bepaalde
omgevingsstimuli maar latere ervaringen kunnen wel gebruikt worden om eerdere
achterstanden in te halen
Levensloopmodel versus focus op specifieke perioden
Vroeger: focus op babytijd en adolescentie
Nu: aandacht voor de volledige levensloop
Nature vs. Nurture
Nature
o Erfelijke eigenschappen en capaciteiten
o Maturatie (geleidelijk ontwikkelen van onze voorbestemde genetische aanleg)
o Bv. Vroeg kaal worden
Nurture
o Omgevingsinvloeden
o Biologische of sociale
o Vb. opvoeding
Gevolgen voor de opvoeding en sociaal beleid
Nature-nurture debat
o Geen of of verhaal maar een continuüm
Nature nurture
(beknopt overzicht belangrijke vraagstukken rond de ontwikkeling van het kind tabel 1.2 p390