Vraag 1 - De drie functies van het bestuursrecht
Een centrale gedachte in het boek is de spanning tussen de drie
verschillende functies van het bestuursrecht.
a. Welke 3 functies heeft het bestuursrecht? Licht toe wat deze functies
inhouden.
• Instrumentele functie = de rol die het bestuursrecht speelt ten
behoeve van de vaststelling en uitvoering van het overheidsbeleid.
Daarbij wordt het bestuursrecht gezien als middel tot het bereiken
van bepaalde doeleinden. Een middel moet slagvaardig en efficiënt
zijn.
• Legitimerende functie = het bestuursrecht voorziet het
bestuursoptreden van een juridische grondslag. Dit komt tot uiting
door in het leven roepen van bestuursorganen, het toekennen van
bestuursbevoegdheden en het regelen van besluitprocedures.
• Waarborgfunctie = door de bestuursrechtelijke normering van het
bestuursorgaan wordt de rechtspositie van de burger ten opzichte
van de overheid gewaarborgd. De verplichtingen van de burgers
zijn door rechtsregels afgebakend en de rechten zijn gegarandeerd.
Optimaliseringsgebod geldt vanwege de spanning tussen de 3 functies.
Er moet een oplossing gezocht worden die aan alle 3 de functies zoveel
mogelijk recht doet want niet alle 3 de functies kunnen tegelijk volledig
verwezenlijkt worden.
b. Laat zien hoe in artikel 4:8 en Art 4:12 van de Awb de drie functies van
het bestuursrecht tot uitdrukking komen en dat tussen die functies
zekere spanning bestaat.
Art. 4:8 regelt de verplichting van bestuursorganen om voor het nemen
van een beschikking (derde) belanghebbenden te horen. Dit artikel is dus
een waarborg tegen mogelijk overheidsoptreden en verwezenlijkt daarom
de waarborgfunctie. Art. 4:12 regelt juist uitzonderingen waardoor het
proces sneller en makkelijker kan verlopen, en verwezenlijkt daarom de
instrumentele functie, maar beperkt daarmee de uitvoering van de
waarborgfunctie in.
De besluitvormingsprocedures in de Awb geven concreet uiting aan de
legitimerende functie van het bestuursrecht.
1
,c. Vanwege de spanning tussen de drie functies van het bestuursrecht
geldt er een zogeheten ‘optimaliseringsgebod’: er moet een oplossing
worden gezocht die aan alle drie de functies zoveel mogelijk recht doet.
Niet alle functies kunnen tegelijk volledig worden verwezenlijkt. Hier is
de politieke dimensie van het bestuursrecht zichtbaar: de spanning
tussen functies vraagt om (politieke en ethische) keuzes.
De regering is blijkens de consultatie van het wetsvoorstel Wet
versterking waarborgfunctie Awb voornemens art. 4:12 Awb te wijzigen.
Het artikel zal als volgt komen te luiden (de belangrijkste wijziging is
vetgedrukt):
“1. Het bestuursorgaan kan toepassing van de artikelen 4:7 en 4:8 voorts
achterwege laten bij een beschikking die strekt tot het vaststellen van
een financiële verplichting of aanspraak indien:
a. tegen die beschikking bezwaar kan worden gemaakt of administratief
beroep kan worden ingesteld, en
b. de nadelige gevolgen na bezwaar of administratief beroep volledig
ongedaan kunnen worden gemaakt.
2. Het eerste lid geldt niet bij een beschikking die voor de
geadresseerde niet wordt voorzien en waarvan het bestuursorgaan
redelijkerwijs kan vermoeden dat de beschikking aanmerkelijke
gevolgen heeft voor diens directe bestedingsruimte.
3. Het eerste lid geldt niet bij een beschikking die strekt tot:
a. het op grond van artikel 4:35 of met toepassing van artikel 4:51
weigeren van een subsidie;
b. het op grond van artikel 4:46, tweede lid, lager vaststellen van een
subsidie, of
c. het ten nadele van de ontvanger wijzigen van een subsidieverlening of
een subsidievaststelling.”
Lees de overwegingen in de memorie van toelichting van deze beoogde
wijziging (zie bijlage bij de werkgroepvragen). Leg uit wat de aanleiding
2
, is voor deze wijziging en hoe deze wijziging past in het
‘optimaliseringsgebod’.
De wetgever ging ervanuit dat belanghebbenden niet gehoord hoefden te
worden bij financiële beschikkingen omdat deze altijd nog teruggedraaid
konden worden (het geld kon later worden teruggegeven). Zoals
bijvoorbeeld uit de toeslagenaffaire blijkt, werkte het in de praktijk echter
niet zo. De realiteit is dus dat de functies van het bestuursrecht niet
geoptimaliseerd zijn omdat de waarborgfunctie niet sterk genoeg is. In de
aanpassing zal het aantal uitzonderingen op de hoor plicht uit art. 4:8
beperkt worden, waardoor de waarborgfunctie versterkt zal worden en
daarmee weer in overeenstemming is met het optimaliseringsgebod.
Vraag 2: Stichting Stormschade Zundert
De Stichting Stormschade Zundert verstrekt financiële uitkeringen aan
instanties en personen die door stormschade in de gemeente Zundert
worden getroffen. Te denken valt aan schade als gevolg van omgewaaide
bomen. Voor een uitkering kan een aanvraag bij het bestuur van de
stichting worden gedaan. Er is geen wettelijk voorschrift dat in de
mogelijkheid van het doen van deze onverplichte uitkeringen voorziet.
De Stichting Stormschade Zundert kent een uitkering toe als voldaan is
aan de voorwaarden zoals die door de gemeenteraad van Zundert zijn
neergelegd in het document ‘Kaders uitkering stormschade Zundert’. De
gemeenteraad kan echter niet bepalen wat in een concreet geval de
beslissing moet zijn. Het is juist de bedoeling dat een onafhankelijke
stichting objectieve, niet-politieke keuzes kan maken.
De gemeenteraad stelt 3 miljoen Euro beschikbaar voor de te verstrekken
financiële uitkeringen. Een welgestelde Zundertse burger stelt hiervoor
nog eens 750.000 Euro extra beschikbaar.
Is (het bestuur van) de Stichting Stormschade Zundert aan te merken als
een bestuursorgaan?
STAP 1: is er sprake van een a-orgaan? = orgaan van een rechtspersoon
krachtens publiekrecht ingesteld (zie lid 1 sub a). Zie Art 2:1, lid 1, Bw
(opsomming publiekrechtelijke rechtspersonen). Zo nee,
3