Kijken vanuit fauna en flora:
gewervelde dieren:
1 Het dierenrijk:
1.1 Waarom hebben we het over dieren in de klas?:
Kinderen zijn ontzettend geboeid door dieren
Dieren in de klas, op de boerderij, bij de kleuters thuis, …
Dieren spelen mee in boeken
Gevaar --> dieren en kinderen
Zorg dragen voor dieren
1.2 Gewervelde en ongewervelde dieren:
Gewervelde dieren:
Dieren met een wervelkolom of ruggengraad
Ongewervelde dieren:
Dieren zonder een wervelkolom of ruggengraad
1
,1.3 De gewervelde dieren
Zoogdieren:
Levende jongen en zogen
Bv: hond, dolfijn, paard, vleermuis, walvis, mens, …
Vogels:
Hebben vleugels en leggen eieren
Bv: pinguïn, zwaluw, meeuw, struisvogel, merel, …
Vissen:
Leven in het water en hebben kieuwen
Bv: karper, goudvis, zeepaardje, haring, haai, …
Amfibieën:
Dubbelleven --> leven o/h land en in het water
Bv: kikker, pad, salamander, …
Reptielen:
Leven vooral o/h land
Bv: hagedis, slag, schildpad, …
1.4 De ongewervelde dieren:
Eéncelligen, sponzen, holtedieren, wormen, stekelhuidigen, weekdieren, geleedpotigen,
…
2 De gewervelde dieren: zoogdieren:
2.1 Enkele gemeenschappelijke kenmerken:
De lichaamsbouw
De kop
De romp
De poten
De staart
Huid en huidbedekking
De zintuigen
Aanpassing aan de winter
Beschermen en verdedigen
Voortplanting
2
, 2.2 Lichaamsbouw:
2.2.1 De kop: mond en gebit:
Bijna alle zoogdieren hebben tanden:
Snijtanden om te bijten
Hoektanden om te grijpen van de prooi
Kiezen om mee te kauwen
De mond en tanden zijn aangepast aan het soort voeding:
Planteneters = herbivoren
Vleeseters = carnivoren (ook insecteneters)
Alleseters = omnivoren
2.2.2 De romp:
Alle zoogdieren hebben 7 halswervels
Het aantal staartwervels kan verschillen
Alle zoogdieren ademen met longen
2.2.3 De poten:
De poten zijn aangepast aan de leefwijze: manier van voortbewegen (sommige dieren
horen bij meerdere groepen)
3
gewervelde dieren:
1 Het dierenrijk:
1.1 Waarom hebben we het over dieren in de klas?:
Kinderen zijn ontzettend geboeid door dieren
Dieren in de klas, op de boerderij, bij de kleuters thuis, …
Dieren spelen mee in boeken
Gevaar --> dieren en kinderen
Zorg dragen voor dieren
1.2 Gewervelde en ongewervelde dieren:
Gewervelde dieren:
Dieren met een wervelkolom of ruggengraad
Ongewervelde dieren:
Dieren zonder een wervelkolom of ruggengraad
1
,1.3 De gewervelde dieren
Zoogdieren:
Levende jongen en zogen
Bv: hond, dolfijn, paard, vleermuis, walvis, mens, …
Vogels:
Hebben vleugels en leggen eieren
Bv: pinguïn, zwaluw, meeuw, struisvogel, merel, …
Vissen:
Leven in het water en hebben kieuwen
Bv: karper, goudvis, zeepaardje, haring, haai, …
Amfibieën:
Dubbelleven --> leven o/h land en in het water
Bv: kikker, pad, salamander, …
Reptielen:
Leven vooral o/h land
Bv: hagedis, slag, schildpad, …
1.4 De ongewervelde dieren:
Eéncelligen, sponzen, holtedieren, wormen, stekelhuidigen, weekdieren, geleedpotigen,
…
2 De gewervelde dieren: zoogdieren:
2.1 Enkele gemeenschappelijke kenmerken:
De lichaamsbouw
De kop
De romp
De poten
De staart
Huid en huidbedekking
De zintuigen
Aanpassing aan de winter
Beschermen en verdedigen
Voortplanting
2
, 2.2 Lichaamsbouw:
2.2.1 De kop: mond en gebit:
Bijna alle zoogdieren hebben tanden:
Snijtanden om te bijten
Hoektanden om te grijpen van de prooi
Kiezen om mee te kauwen
De mond en tanden zijn aangepast aan het soort voeding:
Planteneters = herbivoren
Vleeseters = carnivoren (ook insecteneters)
Alleseters = omnivoren
2.2.2 De romp:
Alle zoogdieren hebben 7 halswervels
Het aantal staartwervels kan verschillen
Alle zoogdieren ademen met longen
2.2.3 De poten:
De poten zijn aangepast aan de leefwijze: manier van voortbewegen (sommige dieren
horen bij meerdere groepen)
3