inleiding, 10e editie.
Hoofdstukken: 1, 2, 3, 5, 6, 7, 8, 9, 11, 12, 13, 14 (alle hoofdstukken met uitzondering van
hoofdstuk 4 en 10)
Geschreven door; Jeffrey S. Nevid, Spencer A. Rathus en Beverly Greene
Psychiatrie, een inleiding Hoofdstuk 1
Psychopathologie: een deelgebied van de psychiatrie en de psychologie dat zich
bezighoudt met het beschrijven van psychische stoornissen, oorzaken daarvan een
behandelingen daarvoor
Psychiatrie: medisch specialisme die zich richt op de diagnostiek en behandeling van
psychische stoornissen
Klinische psychologie: tak van de psychologie die zich bezig houdt met de beschrijving,
oorzaken en de behandeling van psychische stoornissen en het geestelijke welzijn
bevorderen
Psycholoog: iemand die de universitaire studie psychologie heeft voltooid
Gz-psycholoog: psycholoog die na de studie een aanvullende opleiding heeft gevolgd. zij
zijn bevoegd om te diagnosticeren en behandelen van psychische stoornissen. GZ is
een afkorting voor gezondheidszorg.
Psychotherapeut: iemand die na de studie psychologie of geneeskunde, een vervolg
opleiding heeft gedaan waardoor die bevoegd is om psychotherapeutische
behandelingen te geven. Moet overigens wel in het BIG-register zijn ingeschreven
(Beroepen In Individuele Gezondheidszorg
Psychiater: iemand die na de studie geneeskunde een vervolg opleiding heeft gedaan waar
die zich heeft laten specialiseren in het diagnosticeren en behandelen van patiënten met
een psychische stoornis, deze mag in tegenstelling tot een psycholoog ook medicatie
voorschrijven
Psychische stoornis: het geheel van de afwijkende emoties, gedachten en gedragspatronen
dat wordt gekenmerkt door onder andere een storing in het functioneren en persoonlijk
lijden
Symptoom: specifieke kenmerken of eigenschappen die passen hnij een bepaalde
psychische stoornis
Criteria voor afwijkend gedrag:
, ➢ Uitzonderlijk gedrag
➢ Sociaal afwijkend (een cultuur lijkt al afwijkend gedrag te vertonen voor een andere
cultuur, daarom is het belangrijk ook te kijken wie sociaal afwijkend is)
➢ Foute perceptie of interpretatie van de realiteit (stemmen horen, hallucineren, wanen)
➢ Aanzienlijk emotioneel lijden van de persoon (bij heftig lijden zou ook de afwezigheid
van een emotionele reactie kan worden gezien als afwijkend)
➢ Ongepast of contraproductief gedrag (gedrag dat ons beperkt in ons vermogen
bepaalde rollen te vervullen)
➢ Gevaar (gedrag dat gevaar is voor iemand zelf of anderen wordt als afwijkend gezien)
Historische visies op afwijkend gedrag:
➔ Griekse oudheid: Hippocrates en humores
➔ In de 8ste tot 17e eeuw bloeide de Arabische psychiatrie. Zij gingen respectvol met de
patiënten om en zagen psychische stoornissen als praktische problemen wat
vergelijkbaar is met de huidige tijd. Zij ontwikkelde hierdoor ver in de psychiatrie, dit
niveau werd pas in 1900 in Europa bereikt.
➔ Middeleeuwen: exorcisme en heksenvervolgingen
➔ 1600: Veel gekkenhuizen (slechte behandeling en werden tentoongesteld aan publiek)
➔ Vanaf 1800: hervormingen: morele therapie (= gebaseerd op het idee dat patiënten
door een menselijke bejegening en een verblijf in een ontspannen en respectvolle
omgeving weer normaal zouden functioneren)
➔ Ontstaan van de eerste Nederlandse krankzinnigenwet waar kwaliteitseisen worden
gesteld aan de behandeling van psychiatrische patiënten.
➔ In de tweede helft van de 19e eeuw lijkt morele therapie niet te werken en geloven
mensen weer dat geestelijke ziekten ongeneeslijk waren.
➔ Vanaf 1960: kritiek op de psychiatrie, mensen gingen ervan uit dat psychische
stoornissen helemaal niet bestaan maar het gevolg is van een kapitalistische
maatschappij
Evidence based medicine: het streven om gebruik te maken van het beste beschikbare bewijs
bij het maken van een keuze voor de behandeling van de patiënt.
❖ De basis van het bewijs is verdeeld in 6 stappen, waarbij de laatste stap het hardste
bewijs levert. stap 5 en 6 leveren het beste bewijs voor de effectiviteit maar zijn
, moeilijk te bereiken door ethische beperkingen en de complexiteit van de menselijke
natuur.
➢ Gevalsbeschrijvingen
➢ Verzameling van gevalsbeschrijvingen
➢ Open, niet vergelijkend onderzoek
➢ Vergelijkend onderzoek
➢ Randomized Controlled Trials (RCT’s); patiënten worden door het lot aan een
of andere behandeling conditie toegewezen en verder behandelt
➢ Meta-analyse van RCT’s, waarbij de resultaten van diverse RCT’s worden
gebundeld en statistisch worden bewerkt
❖ Evidence based practice: het proces waarin een professional besluiten neemt op basis
van de beste onderzoeksresultaten, ervaring, voorkeur van patiënt en beschikbare
hulpmiddelen
Belangrijkste ethische richtlijnen:
➔ informed consent: vereist dat proefpersonen de vrijheid moeten hebben ervoor te
kiezen om al dan niet mee te doen aan een onderzoek. Ze moeten van te voren
voldoende informatie hebben over het doel en de methoden van het onderzoek,
risico’s en voordelen. Zodat zij zelf een weloverwogen beslissing kunnen maken over
de participatie. Zij moeten zich op elk moment kunnen intrekken. in sommige gevallen
mag er informatie achtergehouden worden tot alle gegevens verzameld zijn. Bij
onderzoeken waar placebo word gebruikt wordt ook van te voren aangegeven dat het
mogelijk is een placebo te krijgen. Bij achtergehouden info of misleiding moeten
deelnemers achteraf worden geïnformeerd (debriefing)
➔ Vertrouwelijkheid
Aantal aspecten van kritisch denken:
● Blijf sceptisch
● denk na over de definities en terminologie
● Weeg de aannamen of premissen waarop argument gebaseerd zijn
● Houdt in gedachte dat correlatie niet gelijk staat aan causaal verband
● Overweeg de aard van de bewijzen waarmee conclusies worden onderbouwd
● Simplificeer niet te sterk
● Generaliseer niet te sterk
Psychiatrie, een inleiding Hoofdstuk 2
Het is belangrijk om naar de oorzaken en gevolgen v an een stoornis kijken, de patient is
resultaat van:
❖ Een uniek mens met al zijn eigenaardigheden, eigen verleden en huidige situatie
❖ Een stoornis met meer of minder goed herkenbare specifieke verschijnselen (de
karakteristieken van de stoornis op zich
❖ Een sociaal relationele (leef-, woon-, werk omgeving) en fysieke omgeving (context
waar iemand zich ontwikkeld heeft en de stoornis zich afspeeld
❖ De houding, visie, kennis en vaardigheden van de behandelaar of onderzoeker
tegenover de persoon en de culturele context waarin zij zich bevinden
, genetica: wetenschap die onderzoek doet naar erfelijkheid
Genen: basale bouwstenen van erfelijkheid
Chromosomen: staaf achtige structuren waarop onze genen bevestigd zijn, bevinden zich in
de kern van onze lichaamscellen
➔ 1 normale menselijke cel bevat 46 chromosomen, gegroepeerd in 23 paren.
➔ Chromosomen bestaan uit grote complexe moleculen desoxyribonucleïnezuur (DNA)
➔ Wetenschappers vermoeden dat de kern van een menselijke lichaamscel ca 30000
genen bevat, dit zou in werkelijkheid veel hoger of lager kunnen zijn
Genotype: verzameling trekken die is vastgelegd in onze genetische code
Fenotype: het geheel van onze werkelijke en zichtbare trekken
Het eiwit structuur rondom het gen van invloed zijn op de mate waarin dit gen zich uit
Proband: eerste geval van een bepaalde stoornis dat als zodanig is gediagnosticeerd.
➔ Door te kijken of en welke familieleden ook de symptomen van deze stoornis hebben,
kan worden onderzocht of de ziekte een genetische component heeft. zie de volgende
afbeelding voor de verhoudingen.
Neuron: zenuwcel
➔ Elk neuron heeft een cellichaam, daarin bevindt zich een celkern waarin zuurstof wordt
omgezet, zodat de cel zijn werk kan doen
➔ Uit het cellichaam steken korte vezels naar buiten, dit zijn dendrieten; wortelachtige
uitloper van een neuron die zenuwimpulsen ontvangt van andere neuronen
➔ Elk neuron heeft een axon; het lange, dunne gedeelte van een neuron waarlangs de
zenuwimpulsen zich voortplanten. Axonen kunnen zich in meerdere richtingen
vertakken en kunnen meer dan een meter lang worden (bijv. voor transport van de