Begrippenlijst 01
BASISBEGINSELEN VAN HET BELGISCHE STAATSRECHT
het privaatrecht Le droit privé
het publiekrecht Le droit public
de overheid L’État
de burger / de burgers Le citoyen/s
België Belgique
de onafhankelijkheid (van België) Le Congrès national
de Grondwet La Constitution
“Eendracht maakt macht” L’union fait la force
de staatshervorming Le réforme de l’état
de scheiding der machten La séparation des pouvoirs
de wetgevende macht Le pouvoir législatif
de uitvoerende macht Le pouvoir exécutif
de rechterlijke macht Le pouvoir judiciaire
de gemeenschappen Le communautés
de gewesten Les régions
een monarchie Une monarchie
een representatieve en parlementaire Une démocratie représentative et
democratie parlementaire
een republiek Une république
een staatshoofd Un chef d’état
een koning Un roi
een koningin Une reine
een president Un président
1/9
, RE1 – Publiekrecht (AJ 2024-25)
de eedaflegging La presentation de serment
een parlement Un parlement
een volksvertegenwoordiger Un député
de rechtsstaat L’état de droit
de taalgebieden Le régions linguistiques
het Nederlandse taalgebied La région linguistique néerlandaise
het Franse taalgebied La région linguistique française
het Duitse taalgebied La région linguistique allemande
het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad La région bilingur de Bruxelles – Capitale
een bijzondere meerderheidswet Une loi spéciale pour la majorité
een eenheidstaat Un état unitaire
een federale staat Un état fédéral
een nachtwakersstaat Un état gendarme
een verzorgingsstaat Un état providance
de hiërarchie van de rechtsnormen Un hiérarchie des normes juidiques
een wet Une loi
een decreet Une décret
een ordonnantie Une ordonnance
een koninklijk besluit Un arrêté royal
een ministerieel besluit Un arrêté ministériel
een besluit (van een Un arrêté ( du govenement de la communauté/
gemeenschaps-/gewestregering) de la région)
een provinciaal reglement Un règlement provincial
een gemeentelijk reglement Un règlement communal
2/9