Medische en tandheelkundige vakkennis 3 (2023BA132Z)
College 1: Bacteriën 2
Hoofdstuk 2: Bacteriële structuur en taxonomie 2
Hoofdstuk 3: Bacteriële fysiologie 4
College 2: Virussen en prionen & recombinante DNA techniek 6
Hoofdstuk 4:Virussen en prionen 6
Hoofdstuk 3: Recombinante DNA technologie 8
College 3: Pathogenese van microbiële ziekte 9
Hoofdstuk 5: Pathogenese microbiële ziekte 9
College 4: Diagnostische microbiologie 12
Hoofdstuk 6: Diagnostische microbiologie & laboratorium methoden 12
College 5: Immuunsysteem 16
Hoofdstuk 8: Immuunsysteem en de mondholte 16
College 6: Immuunrespons & therapie 20
Hoofdstuk 9: De immuunrespons 20
College 7: Immunicteit (incl hiv) 22
Hoofdstuk 10: Immuniteit en infectie 22
Foto’s 26
1 of 30
, College 1: Bacteriën
Hoofdstuk 2: Bacteriële structuur en taxonomie
Prokaryoten → geen celkern (archaea, bacteriën)
Eukaryoten → met celkern (eukarya: planten, dieren, schimmels, protozoa)
Virussen → geen organismen, geen cel, inactief zonder een gastheer
Bacteriën → vorm: bepaald door stugge celwand
↳ Coccen: bolvormig
↳ Bacillen : staafvormig
↳ Spirocheten: spiraalvormig
↳ Pleoform: variabele vorm
→ rangschikking
↳ Diplo- : paren
↳ Strepto- : ketens
↳ Stafylo- : druiventrossen
↳ Corynebacterium: hoeken
→ grootte: ca 0.2 - 5 micrometer
Structuur (foto 1)
↳ Celwand: buiten de celmembraan, het bepaalt de vorm van de bacterie, omringt protoplast
↳ Capsule of glycocalyx laag: om de celwand
↳ Flagel: in de celwand en celmembraan
↳ Fimbrium en pilus
(foto 2)
Flagel → zweepvormig organel die beweegt als een propeller
↳ Zelden gevonden bij coccen en frequent bij bacillen
↳ Flagellin eiwit
Fimbrium/ mbria → haarachtig
Pilus/pili → haarachtig, vooral bij gramnegatieve bacterien
↳ Pilin eiwit
↳ Adhesie bacterie: uitwisseling DNA
Protoplast → bacterie zonder celwand, wel een celmembraan
↳ Bacterie, schimmel en plantencellen
Fibrium + pilus = korter dan agel
Glycocalyx → slijmlaag voor hechting, diffuser dus minder scherp dan capsule
↳ Polysaccharide
↳ Bevordert vorming bio lm (strepptococcus mutans)
Capsule → gel-achtige laag voor polysaccharide of eiwit
→ belangrijk voor:
↳ Adhesie
↳ Remming fagocytose
↳ Identi catie door suikermoleculen (elke bacterie anders)
↳ Antigeen in vaccin
Celwand → geeft stugheid, bepaald vorm en is permeabel voor kleine stoffen
↳ Gram positief: dikke peptidoglycaan laag (foto 3)
↳ Gram negatief: dunne peptidoglycaan laag
↳ Buiten membraan
↳ Lipopolysaccharide (LPS)
↳ Bevat poriën → transport hydro ele moleculen
↳ Endotoxine → toxisch onderdeel
2 of 30
fi fi fi fl fi
, Periplasma → periplasmatische ruimte tussen 2 membranen of tussen celmembraan en peptidoglycaanlaag
Celmembraan → fosfolipide bilaag met receptoren + andere eiwitten
↳ Actief transport – selectieve diffusie moleculen
↳ Synthese celwand precursors (voorlopermoleculen)
↳ Secretie enzymen + toxinen
Cytoplasma
↳ Nucleoïd → genetisch materiaal (chromosoom)
↳ Ribosomen → eiwitsynthese
↳ Inclusies → insluitsels (opslag energie)
Gram kleuring → onderscheidt gram positieve en gram negatieven (foto 4)
1) Hitte xatie
2) Kristal violet → paars
3) Wassen
4) Lugol oplossing (jodium en kaliumjodide in water): gaat een complex aan met kristalviolet
5) Wassen
6) Ontkleuren met aceton/alcohol: gram positieve bacteriën houden kleur vast (dikke peptidoglycaan laag)
7) Wassen
8) Tegenkleuren met fuchsineoplossing → roze
9) Wassen en drogen
Gram-positieve bacteriën → paars – blauwzwart
Gram-negatieve bacteriën → roze
Bacteriële sporen → als omgevingscondities ongunstig zijn (foto 5)
↳ A. Ongunstige omstandigheden, sporen vorming geïnitieerd, DNA condenseert, heet nu moedercel
↳ B. DNA verdeeld in 2, NA moedercel gaat insnoeren om de ontwikkelende pre-sporen te vormen
↳ C. Celmembraan blijft groeien en neemt ontwikkelende sporen in, deze worden omringd door 2
membraanlagen, het DNA van de moedercel wordt afgebroken
↳ D. Peptidoglycaan wordt afgezet, typicolinezuur wordt gevormd en calcium wordt opgenomen, als
calcium de sporen binnendringt, gaat water eruit
↳ E. Eiwitmantel wordt om de sporen gevormd, sporen rijpen, rijpe spore is resisitent tegen omgeving
↳ F. Lytische enzymen vernietigen de moedercel, de rijpe spore komt vrij
↳ Bevat:
↳ DNA
↳ Weinig cytoplasma
↳ Celmembraan (inner en 2e)
↳ Peptidoglycaan → cortex (beschermende laag)
↳ Water (heel weinig)
↳ Dikke keratineachtige laag
↳ Calcium
↳ Exosporium: soms een extra laagje
Taxonomie → systematische classi catie van organismen (foto 6)
↳ Genotypische classi catie → DNA homologie
↳ Fenotypische classi catie (foto 7)
↳ Morfologie: cocci/bacilli
↳ Kleuringseigenschappen
↳ Kweekcondities: aeroob/anaeroob
↳ Biochemische reacties
↳ Antigeen structuren
Bacterienaam → combinatie van geslacht en soortnaam
↳ Cursief geschreven
3 of 30
fi fifi fi
College 1: Bacteriën 2
Hoofdstuk 2: Bacteriële structuur en taxonomie 2
Hoofdstuk 3: Bacteriële fysiologie 4
College 2: Virussen en prionen & recombinante DNA techniek 6
Hoofdstuk 4:Virussen en prionen 6
Hoofdstuk 3: Recombinante DNA technologie 8
College 3: Pathogenese van microbiële ziekte 9
Hoofdstuk 5: Pathogenese microbiële ziekte 9
College 4: Diagnostische microbiologie 12
Hoofdstuk 6: Diagnostische microbiologie & laboratorium methoden 12
College 5: Immuunsysteem 16
Hoofdstuk 8: Immuunsysteem en de mondholte 16
College 6: Immuunrespons & therapie 20
Hoofdstuk 9: De immuunrespons 20
College 7: Immunicteit (incl hiv) 22
Hoofdstuk 10: Immuniteit en infectie 22
Foto’s 26
1 of 30
, College 1: Bacteriën
Hoofdstuk 2: Bacteriële structuur en taxonomie
Prokaryoten → geen celkern (archaea, bacteriën)
Eukaryoten → met celkern (eukarya: planten, dieren, schimmels, protozoa)
Virussen → geen organismen, geen cel, inactief zonder een gastheer
Bacteriën → vorm: bepaald door stugge celwand
↳ Coccen: bolvormig
↳ Bacillen : staafvormig
↳ Spirocheten: spiraalvormig
↳ Pleoform: variabele vorm
→ rangschikking
↳ Diplo- : paren
↳ Strepto- : ketens
↳ Stafylo- : druiventrossen
↳ Corynebacterium: hoeken
→ grootte: ca 0.2 - 5 micrometer
Structuur (foto 1)
↳ Celwand: buiten de celmembraan, het bepaalt de vorm van de bacterie, omringt protoplast
↳ Capsule of glycocalyx laag: om de celwand
↳ Flagel: in de celwand en celmembraan
↳ Fimbrium en pilus
(foto 2)
Flagel → zweepvormig organel die beweegt als een propeller
↳ Zelden gevonden bij coccen en frequent bij bacillen
↳ Flagellin eiwit
Fimbrium/ mbria → haarachtig
Pilus/pili → haarachtig, vooral bij gramnegatieve bacterien
↳ Pilin eiwit
↳ Adhesie bacterie: uitwisseling DNA
Protoplast → bacterie zonder celwand, wel een celmembraan
↳ Bacterie, schimmel en plantencellen
Fibrium + pilus = korter dan agel
Glycocalyx → slijmlaag voor hechting, diffuser dus minder scherp dan capsule
↳ Polysaccharide
↳ Bevordert vorming bio lm (strepptococcus mutans)
Capsule → gel-achtige laag voor polysaccharide of eiwit
→ belangrijk voor:
↳ Adhesie
↳ Remming fagocytose
↳ Identi catie door suikermoleculen (elke bacterie anders)
↳ Antigeen in vaccin
Celwand → geeft stugheid, bepaald vorm en is permeabel voor kleine stoffen
↳ Gram positief: dikke peptidoglycaan laag (foto 3)
↳ Gram negatief: dunne peptidoglycaan laag
↳ Buiten membraan
↳ Lipopolysaccharide (LPS)
↳ Bevat poriën → transport hydro ele moleculen
↳ Endotoxine → toxisch onderdeel
2 of 30
fi fi fi fl fi
, Periplasma → periplasmatische ruimte tussen 2 membranen of tussen celmembraan en peptidoglycaanlaag
Celmembraan → fosfolipide bilaag met receptoren + andere eiwitten
↳ Actief transport – selectieve diffusie moleculen
↳ Synthese celwand precursors (voorlopermoleculen)
↳ Secretie enzymen + toxinen
Cytoplasma
↳ Nucleoïd → genetisch materiaal (chromosoom)
↳ Ribosomen → eiwitsynthese
↳ Inclusies → insluitsels (opslag energie)
Gram kleuring → onderscheidt gram positieve en gram negatieven (foto 4)
1) Hitte xatie
2) Kristal violet → paars
3) Wassen
4) Lugol oplossing (jodium en kaliumjodide in water): gaat een complex aan met kristalviolet
5) Wassen
6) Ontkleuren met aceton/alcohol: gram positieve bacteriën houden kleur vast (dikke peptidoglycaan laag)
7) Wassen
8) Tegenkleuren met fuchsineoplossing → roze
9) Wassen en drogen
Gram-positieve bacteriën → paars – blauwzwart
Gram-negatieve bacteriën → roze
Bacteriële sporen → als omgevingscondities ongunstig zijn (foto 5)
↳ A. Ongunstige omstandigheden, sporen vorming geïnitieerd, DNA condenseert, heet nu moedercel
↳ B. DNA verdeeld in 2, NA moedercel gaat insnoeren om de ontwikkelende pre-sporen te vormen
↳ C. Celmembraan blijft groeien en neemt ontwikkelende sporen in, deze worden omringd door 2
membraanlagen, het DNA van de moedercel wordt afgebroken
↳ D. Peptidoglycaan wordt afgezet, typicolinezuur wordt gevormd en calcium wordt opgenomen, als
calcium de sporen binnendringt, gaat water eruit
↳ E. Eiwitmantel wordt om de sporen gevormd, sporen rijpen, rijpe spore is resisitent tegen omgeving
↳ F. Lytische enzymen vernietigen de moedercel, de rijpe spore komt vrij
↳ Bevat:
↳ DNA
↳ Weinig cytoplasma
↳ Celmembraan (inner en 2e)
↳ Peptidoglycaan → cortex (beschermende laag)
↳ Water (heel weinig)
↳ Dikke keratineachtige laag
↳ Calcium
↳ Exosporium: soms een extra laagje
Taxonomie → systematische classi catie van organismen (foto 6)
↳ Genotypische classi catie → DNA homologie
↳ Fenotypische classi catie (foto 7)
↳ Morfologie: cocci/bacilli
↳ Kleuringseigenschappen
↳ Kweekcondities: aeroob/anaeroob
↳ Biochemische reacties
↳ Antigeen structuren
Bacterienaam → combinatie van geslacht en soortnaam
↳ Cursief geschreven
3 of 30
fi fifi fi