Vakdidactiek
Boersma samengevat
, Hoofdstuk 1. Lezen
Woordenschat en leesvaardigheid zijn sterk aan elkaar gekoppeld.
Het leesproces
Top-down-/ Bottom-upproces= lezen.
o Top-Down= de kennis die je al hebt toepassen bij het lezen.
o Bottom-upproces= droogweg de tekst, letters, lezen en dan bepalen “Wat
betekent dit nou?”.
o Oftewel: als je een tekst leest, doe je dat door de woorden zelf te lezen én dat
te koppelen aan je kennis, zodat je de tekst kan begrijpen.
Constructivisme= een actieve leeshouding zorgt voor leesbegrip.
Manieren van lezen:
o Vluchtig/ oriënterend lezen: tekstkenmerken: kopjes, titel, plaatjes en lay-
out.
Doel= herkennen wat voor tekst het is (krantenartikel, blog,
advertentie…)
o Globaal lezen/ skimmen: koppen, eerste en laatste zin van alinea’s,
tussenkoppen en begin van tekst.
Doel= indruk krijgen van de hoofdlijn van tekst.
o Scannen, zoekend, of selectief lezen: je zoekt naar bepaalde info.
Doel= één bepaald woord vinden.
o Gedetailleerd lezen: van A tot Z lezen. Structuur, verbanden achterhalen.
Betekenis van woorden opzoeken.
Doel= zo veel mogelijk info vergaren.
Lezen met een leesdoel
Wat je niet moet doen: Wat je wel moet doen: De reden:
“Lees nu tekst vier.” “Lees nu éérst opdracht 1 Dan hebben de leerlingen
en lees dán tekst vier.” een leesdoel en lezen ze
effectiever.
Dezelfde tekst blijven Verschillende leesteksten Eén tekst is heel saai en veel
gebruiken voor laten oefen die afgestemd minder effectief.
verschillende lees- en zijn op de lees- en
taaldoelen. taaldoelen.
3 typen lesdoelen:
o Prestatie doelen: wat de leerlingen na de les/ opdracht moeten kunnen.
o Procedurele doelen: wat de leerlingen in de les doen.
o Persoonlijke doelen: wat de docent zelf wil bereiken.
Leerlingen leren lezen in een vreemde taal
Wat je moet doen om een leerling leesvaardiger te maken in een taal:
Werk aan woordkennis, want woordkennis en leesvaardigheid zijn sterk met elkaar
verbonden.
Focus op wat een leerling wel weet. Voorkennis activeren. Voortbouwen op
(constructivisme, geef actief betekenis aan de tekst).
Boersma samengevat
, Hoofdstuk 1. Lezen
Woordenschat en leesvaardigheid zijn sterk aan elkaar gekoppeld.
Het leesproces
Top-down-/ Bottom-upproces= lezen.
o Top-Down= de kennis die je al hebt toepassen bij het lezen.
o Bottom-upproces= droogweg de tekst, letters, lezen en dan bepalen “Wat
betekent dit nou?”.
o Oftewel: als je een tekst leest, doe je dat door de woorden zelf te lezen én dat
te koppelen aan je kennis, zodat je de tekst kan begrijpen.
Constructivisme= een actieve leeshouding zorgt voor leesbegrip.
Manieren van lezen:
o Vluchtig/ oriënterend lezen: tekstkenmerken: kopjes, titel, plaatjes en lay-
out.
Doel= herkennen wat voor tekst het is (krantenartikel, blog,
advertentie…)
o Globaal lezen/ skimmen: koppen, eerste en laatste zin van alinea’s,
tussenkoppen en begin van tekst.
Doel= indruk krijgen van de hoofdlijn van tekst.
o Scannen, zoekend, of selectief lezen: je zoekt naar bepaalde info.
Doel= één bepaald woord vinden.
o Gedetailleerd lezen: van A tot Z lezen. Structuur, verbanden achterhalen.
Betekenis van woorden opzoeken.
Doel= zo veel mogelijk info vergaren.
Lezen met een leesdoel
Wat je niet moet doen: Wat je wel moet doen: De reden:
“Lees nu tekst vier.” “Lees nu éérst opdracht 1 Dan hebben de leerlingen
en lees dán tekst vier.” een leesdoel en lezen ze
effectiever.
Dezelfde tekst blijven Verschillende leesteksten Eén tekst is heel saai en veel
gebruiken voor laten oefen die afgestemd minder effectief.
verschillende lees- en zijn op de lees- en
taaldoelen. taaldoelen.
3 typen lesdoelen:
o Prestatie doelen: wat de leerlingen na de les/ opdracht moeten kunnen.
o Procedurele doelen: wat de leerlingen in de les doen.
o Persoonlijke doelen: wat de docent zelf wil bereiken.
Leerlingen leren lezen in een vreemde taal
Wat je moet doen om een leerling leesvaardiger te maken in een taal:
Werk aan woordkennis, want woordkennis en leesvaardigheid zijn sterk met elkaar
verbonden.
Focus op wat een leerling wel weet. Voorkennis activeren. Voortbouwen op
(constructivisme, geef actief betekenis aan de tekst).
