3.1 Een indeling van stoffen
Stoffen en hun eigenschappen
• Stofeigenschap stroomgeleiden
• In elektriciteitskabels koperdraad gebruikt -> goede stroomgeleider
• Om de elektriciteitskabels veilig te verwijderen of verplaatsen zijn er isolatoren
aangebracht. (vroeger van porselein, tegenwoordig van kunststof)
• Deze kunststoffen geleiden de stroom niet.
• Voorbeeld van isolator: pvc, porselein
Welke stoffen geleiden elektrische stroom?
• Stroomgeleiding: stofeigenschap op macroniveau, om stroomgeleiding te verklaren
moet je kijken naar deeltjes op microniveau
• Elektrische stroom geleiden: stof geladen deeltjes aanwezig zijn die vrij bewegen
• Er is een verdeling in 3 groepen mogelijk:
1. Stoffen die geleiden in vloeibare en vaste fase.
2. Stoffen die alleen in vloeibare fase geleiden.
3. Stoffen die in geen fase kunnen geleiden
Formules van stoffen en stofindeling
• Je kan aan de formule zien in welke groep de stof hoort.
• Er vallen 3 dingen op:
1. Stoffen uit groep 1 hebben formules van metaalatomen. De stoffen zijn metalen.
(In Binas: geel)
2. Stoffen uit groep 2 hebben formules met een combinatie van metaalatoom en
niet-metalen atomen. De stoffen zijn zouten. (In Binas: rood + geel)
3. Stoffen uit groep 3 hebben formules waarin niet-metalen voorkomen. De stoffen
zijn moleculaire stoffen. (In Binas: rood)
Samenvatting
• Op basis van het geleidingsvermogen onderscheid je 3 groepen stoffen: metalen,
zouten en moleculaire stoffen.
• Metalen geleiden in beide fasen. In de formules van metalen staat een symbool van
een metaal.
• Zouten geleiden in vloeibare fase. In de formules van zouten worden symbolen van
een metaal en niet-metalen.
• Moleculaire stoffen geleiden nooit. In de formules van moleculaire stoffen staan
symbolen van niet-metalen.
, 3.2 Metalen en zouten
Roosters
• Bouwstenen van een stof dicht op elkaar -> mooie kristallen.
• Als bouwstenen van een stof in een regelmatig patroon zijn gestapeld, vormen ze
een kristalrooster.
• Kristalroosters kunnen stoffen hebben die bestaan uit atomen, ionen of moleculen.
• De aard en vorm van bouwstenen bepalen de vorm van een kristal.
• Macroniveau: niet zichtbaar van welke bouwstenen de stof is.
• Bouwstenen van een kristal bepalen wel of niet geleiden van stroom.
Metaalroosters
• Metaalrooster is een kristalrooster dat bestaat uit metalen, het ontstaat doordat
metaalatomen elektronen loslaten, de atomen veranderen in positieve ionen.
• De ontstane vrije elektronen bewegen langs de positieven ionen -
> ontstaat aantrekkingskracht tussen positieve en negatieve
deeltjes, dit noem je metaalbinding.
• Metalen hoog smeltpunt en metaalbinding sterk.
• Door vrije elektronen kunnen metalen geleiden in de vaste fase.
• In vloeibare fase verliezen metaalionen hun plaats in het rooster
en zorgen vrije elektronen én metaalionen voor de geleiding.
Ionroosters
• Een zout is opgebouwd uit naast elkaar geplaatste positieve ionen en negatieve
ionen. Die ionen trekken elkaar aan.
• Door de sterke aantrekkingskracht ontstaat een sterke binding
tussen positieve en negatieve ionen, dit heet een ionbinding.
• Kristalrooster van een zout is een ionrooster.
• Het hangt van de grootte en de lading van de ionen af welke vorm
het ionrooster heeft.
• Zouten smelten en koken bij hoge temperaturen, doordat de
ionbinding sterk is -> kost veel energie om binding te breken.
• In de vaste fase zitten de ionen vast in het ionrooster, in de
vloeibare fase kunnen ze vrij bewegen.
• Zouten geleiden alleen in de vloeibare fase.
Waarom is een metaal buigzaam en een zout niet?
• Een zoutkristal breekt als je er kracht op uitoefent, dit is te verklaren als je naar het
rooster van een zout kijkt.
• Als je een rooster van een zout vervormt, gaan de ionen verschuiven, daardoor
komen er positieve ionen naast positieve ionen en negatieve naast negatieve.
• Deeltjes met gelijke lading stoten elkaar af en het zout breekt. Zout noem je ook
bros.
Stoffen en hun eigenschappen
• Stofeigenschap stroomgeleiden
• In elektriciteitskabels koperdraad gebruikt -> goede stroomgeleider
• Om de elektriciteitskabels veilig te verwijderen of verplaatsen zijn er isolatoren
aangebracht. (vroeger van porselein, tegenwoordig van kunststof)
• Deze kunststoffen geleiden de stroom niet.
• Voorbeeld van isolator: pvc, porselein
Welke stoffen geleiden elektrische stroom?
• Stroomgeleiding: stofeigenschap op macroniveau, om stroomgeleiding te verklaren
moet je kijken naar deeltjes op microniveau
• Elektrische stroom geleiden: stof geladen deeltjes aanwezig zijn die vrij bewegen
• Er is een verdeling in 3 groepen mogelijk:
1. Stoffen die geleiden in vloeibare en vaste fase.
2. Stoffen die alleen in vloeibare fase geleiden.
3. Stoffen die in geen fase kunnen geleiden
Formules van stoffen en stofindeling
• Je kan aan de formule zien in welke groep de stof hoort.
• Er vallen 3 dingen op:
1. Stoffen uit groep 1 hebben formules van metaalatomen. De stoffen zijn metalen.
(In Binas: geel)
2. Stoffen uit groep 2 hebben formules met een combinatie van metaalatoom en
niet-metalen atomen. De stoffen zijn zouten. (In Binas: rood + geel)
3. Stoffen uit groep 3 hebben formules waarin niet-metalen voorkomen. De stoffen
zijn moleculaire stoffen. (In Binas: rood)
Samenvatting
• Op basis van het geleidingsvermogen onderscheid je 3 groepen stoffen: metalen,
zouten en moleculaire stoffen.
• Metalen geleiden in beide fasen. In de formules van metalen staat een symbool van
een metaal.
• Zouten geleiden in vloeibare fase. In de formules van zouten worden symbolen van
een metaal en niet-metalen.
• Moleculaire stoffen geleiden nooit. In de formules van moleculaire stoffen staan
symbolen van niet-metalen.
, 3.2 Metalen en zouten
Roosters
• Bouwstenen van een stof dicht op elkaar -> mooie kristallen.
• Als bouwstenen van een stof in een regelmatig patroon zijn gestapeld, vormen ze
een kristalrooster.
• Kristalroosters kunnen stoffen hebben die bestaan uit atomen, ionen of moleculen.
• De aard en vorm van bouwstenen bepalen de vorm van een kristal.
• Macroniveau: niet zichtbaar van welke bouwstenen de stof is.
• Bouwstenen van een kristal bepalen wel of niet geleiden van stroom.
Metaalroosters
• Metaalrooster is een kristalrooster dat bestaat uit metalen, het ontstaat doordat
metaalatomen elektronen loslaten, de atomen veranderen in positieve ionen.
• De ontstane vrije elektronen bewegen langs de positieven ionen -
> ontstaat aantrekkingskracht tussen positieve en negatieve
deeltjes, dit noem je metaalbinding.
• Metalen hoog smeltpunt en metaalbinding sterk.
• Door vrije elektronen kunnen metalen geleiden in de vaste fase.
• In vloeibare fase verliezen metaalionen hun plaats in het rooster
en zorgen vrije elektronen én metaalionen voor de geleiding.
Ionroosters
• Een zout is opgebouwd uit naast elkaar geplaatste positieve ionen en negatieve
ionen. Die ionen trekken elkaar aan.
• Door de sterke aantrekkingskracht ontstaat een sterke binding
tussen positieve en negatieve ionen, dit heet een ionbinding.
• Kristalrooster van een zout is een ionrooster.
• Het hangt van de grootte en de lading van de ionen af welke vorm
het ionrooster heeft.
• Zouten smelten en koken bij hoge temperaturen, doordat de
ionbinding sterk is -> kost veel energie om binding te breken.
• In de vaste fase zitten de ionen vast in het ionrooster, in de
vloeibare fase kunnen ze vrij bewegen.
• Zouten geleiden alleen in de vloeibare fase.
Waarom is een metaal buigzaam en een zout niet?
• Een zoutkristal breekt als je er kracht op uitoefent, dit is te verklaren als je naar het
rooster van een zout kijkt.
• Als je een rooster van een zout vervormt, gaan de ionen verschuiven, daardoor
komen er positieve ionen naast positieve ionen en negatieve naast negatieve.
• Deeltjes met gelijke lading stoten elkaar af en het zout breekt. Zout noem je ook
bros.