Zo maak je een ondersteuningsplan
Stap 1: Ben jij competent
De juiste beroepshouding/grondhouding:
- Open staan voor de cliënt. Je kunt je verplaatsen in zijn leefwereld
en neemt hem serieus.
- Je bent empathisch.
- Je bent betrouwbaar.
- Je luistert door te letten op verbale en non-verbale signalen. Je
trekt niet snel conclusies
- Je bent integer en respectvol
- Je accepteert de ander zoals hij is
- Je onderzoekt de oorzaak en betekenis van gedrag van de cliënt
- Je bent jezelf
- Je hebt balans tussen betrokkenheid en distantie
- Je hebt een vraaggerichte houding
Je kunt ook reflecteren op je eigen handelen. Dit is een proces van her-
sturing. Je onderzoekt jou manier van handelen, hoe je reageert, wat je
denkt en hoe dat voelt. Zelfreflectie pas je op eigen initiatief toe en doe
je alleen. Het voordeel hiervan is dat je het op ieder moment kunt doen
en zorgt dat je bewust bezig bent met je ontwikkeling.
Tips om te reflecteren:
- Kies concrete situatie
- Reflecteer handmatig
- Stel jezelf open vragen
- Oordeel niet over jezelf
- Reflecteer op problemen en successen
- Gebruik feedback
- Gebruik een methodische manier
Communicatie is het overdragen van informatie tussen zender en
ontvanger. Er is interactie. Er bestaat verbale en non verbale
communicatie. Als je actief luistert laat het zien dat je open staat voor de
cliënt, je neemt hem serieus en respecteert hem.
Technieken voor actief luisteren:
- Non verbaal reageren
- Verbaal reageren
- Samenvatten
- Parafraseren
- Gevoelsreflecties geven
- Concretiseren
Het stellen van vragen is een directe manier om informatie te verkrijgen.
Type vragen om te stellen:
- Open vragen: Hoe ben je opgevoed?
- Gesloten vragen: Waar woon je?
- Keuzevragen: Wil je wel of niet in een flat wonen?
- Gerichte/lineaire vragen: Heb je je pijn gedaan?
- Indirecte vragen: Ik zou graag weten, wanneer je komt.
- Directe vragen: Wanneer kom je?
- Strategische vragen: Hoe lang denk je hiervoor nodig te hebben?
(Antwoord bekent)
, - Reflectieve vraag: Hoe kijk je zelf naar de situatie?
- E-in vragen: Waar ben je dan precies ontevreden over? (Gaan in op
wat gezegd wordt)
- E-ex vragen: Heb je haar verteld dat je ontevreden bent? (Wordt
gestuurd in de richting die jij wilt)
- Doorvragen: Kun je een voorbeeld geven?
- Relationele vragen: Hoe was je relatie in het verleden?
- Hypothetische vragen: Dus je gaat meteen aan de slag om het op
te lossen?
Zorg dat je altijd afstemt op de cliënt. Op ontwikkelingsniveau,
communicatiekanalen, inhouds- en betrekkingsniveau en verbale en non
verbale communicatie.
Voor een goed ondersteuningsplan moet je samenwerken met cliënt en
andere professionals en zijn sociale netwerk. Goed samenwerken
betekent:
- Verantwoordelijkheid nemen
- Aan afspraken houden
- Proactief denken en handelen
- Anderen aanvullen en vertrouwen
- Probleemoplossend denken
- Zeggen wat je doet en visa versa
Daarnaast is het belangrijk om vakkennis te hebben.
Stap 2: Oriënteer je op de situatie van de cliënt
Door informatie die je verzamelt ontstaat een breed beeld waarin de
cliënt zich herkent. Kenmerken van een goed persoonsbeeld zijn:
- Het beeld is holistisch: Geschetste totaalbeeld en beschreven
details zijn in overeenstemming
- Het beeld is kernachtig: Essentie is weergegeven
- Het beeld is richtinggevend: Geeft aanwijzingen voor handelen van
cliënt, netwerk en professionals.
Algemene informatie bevat feitelijke gegevens zoals naam, adres,
geboortedatum, medische en zakelijke gegevens. Persoonlijke informatie
bevat wat er afspeelt binnen de leefgebieden. Deze staan in het 8-
fasenmodel:
- Wonen: Leefomgeving
- Financiën
- Sociale relaties
- Psychische gezondheid
- Zingeving
- Lichamelijke gezondheid
- Dagbesteding
Je verzamelt allen relevante info om ondersteuningsplan te maken. Je
verzamelt info door gesprekken te voeren, te observeren en
samenwerken met anderen.
Tijdens de gesprekken bouw je een vertrouwensrelatie op. Je moet
hiervoor persoonlijk en taakgericht zijn. Je bent primair gericht op relatie
en gaat op non-directieve wijze in gesprek. Persoon en beleving van
cliënt staan centraal.
Een gesprek begint met de aanloopfase waarin je de sfeer creëert.
Vervolgens breng je structuur aan in het gesprek. Dan volgt de
inhoudelijke fase en de laatste fase is de fase van afsluiting.
Stap 1: Ben jij competent
De juiste beroepshouding/grondhouding:
- Open staan voor de cliënt. Je kunt je verplaatsen in zijn leefwereld
en neemt hem serieus.
- Je bent empathisch.
- Je bent betrouwbaar.
- Je luistert door te letten op verbale en non-verbale signalen. Je
trekt niet snel conclusies
- Je bent integer en respectvol
- Je accepteert de ander zoals hij is
- Je onderzoekt de oorzaak en betekenis van gedrag van de cliënt
- Je bent jezelf
- Je hebt balans tussen betrokkenheid en distantie
- Je hebt een vraaggerichte houding
Je kunt ook reflecteren op je eigen handelen. Dit is een proces van her-
sturing. Je onderzoekt jou manier van handelen, hoe je reageert, wat je
denkt en hoe dat voelt. Zelfreflectie pas je op eigen initiatief toe en doe
je alleen. Het voordeel hiervan is dat je het op ieder moment kunt doen
en zorgt dat je bewust bezig bent met je ontwikkeling.
Tips om te reflecteren:
- Kies concrete situatie
- Reflecteer handmatig
- Stel jezelf open vragen
- Oordeel niet over jezelf
- Reflecteer op problemen en successen
- Gebruik feedback
- Gebruik een methodische manier
Communicatie is het overdragen van informatie tussen zender en
ontvanger. Er is interactie. Er bestaat verbale en non verbale
communicatie. Als je actief luistert laat het zien dat je open staat voor de
cliënt, je neemt hem serieus en respecteert hem.
Technieken voor actief luisteren:
- Non verbaal reageren
- Verbaal reageren
- Samenvatten
- Parafraseren
- Gevoelsreflecties geven
- Concretiseren
Het stellen van vragen is een directe manier om informatie te verkrijgen.
Type vragen om te stellen:
- Open vragen: Hoe ben je opgevoed?
- Gesloten vragen: Waar woon je?
- Keuzevragen: Wil je wel of niet in een flat wonen?
- Gerichte/lineaire vragen: Heb je je pijn gedaan?
- Indirecte vragen: Ik zou graag weten, wanneer je komt.
- Directe vragen: Wanneer kom je?
- Strategische vragen: Hoe lang denk je hiervoor nodig te hebben?
(Antwoord bekent)
, - Reflectieve vraag: Hoe kijk je zelf naar de situatie?
- E-in vragen: Waar ben je dan precies ontevreden over? (Gaan in op
wat gezegd wordt)
- E-ex vragen: Heb je haar verteld dat je ontevreden bent? (Wordt
gestuurd in de richting die jij wilt)
- Doorvragen: Kun je een voorbeeld geven?
- Relationele vragen: Hoe was je relatie in het verleden?
- Hypothetische vragen: Dus je gaat meteen aan de slag om het op
te lossen?
Zorg dat je altijd afstemt op de cliënt. Op ontwikkelingsniveau,
communicatiekanalen, inhouds- en betrekkingsniveau en verbale en non
verbale communicatie.
Voor een goed ondersteuningsplan moet je samenwerken met cliënt en
andere professionals en zijn sociale netwerk. Goed samenwerken
betekent:
- Verantwoordelijkheid nemen
- Aan afspraken houden
- Proactief denken en handelen
- Anderen aanvullen en vertrouwen
- Probleemoplossend denken
- Zeggen wat je doet en visa versa
Daarnaast is het belangrijk om vakkennis te hebben.
Stap 2: Oriënteer je op de situatie van de cliënt
Door informatie die je verzamelt ontstaat een breed beeld waarin de
cliënt zich herkent. Kenmerken van een goed persoonsbeeld zijn:
- Het beeld is holistisch: Geschetste totaalbeeld en beschreven
details zijn in overeenstemming
- Het beeld is kernachtig: Essentie is weergegeven
- Het beeld is richtinggevend: Geeft aanwijzingen voor handelen van
cliënt, netwerk en professionals.
Algemene informatie bevat feitelijke gegevens zoals naam, adres,
geboortedatum, medische en zakelijke gegevens. Persoonlijke informatie
bevat wat er afspeelt binnen de leefgebieden. Deze staan in het 8-
fasenmodel:
- Wonen: Leefomgeving
- Financiën
- Sociale relaties
- Psychische gezondheid
- Zingeving
- Lichamelijke gezondheid
- Dagbesteding
Je verzamelt allen relevante info om ondersteuningsplan te maken. Je
verzamelt info door gesprekken te voeren, te observeren en
samenwerken met anderen.
Tijdens de gesprekken bouw je een vertrouwensrelatie op. Je moet
hiervoor persoonlijk en taakgericht zijn. Je bent primair gericht op relatie
en gaat op non-directieve wijze in gesprek. Persoon en beleving van
cliënt staan centraal.
Een gesprek begint met de aanloopfase waarin je de sfeer creëert.
Vervolgens breng je structuur aan in het gesprek. Dan volgt de
inhoudelijke fase en de laatste fase is de fase van afsluiting.