Hoorcollege 1: Democratie, rechtsstaat en mensenrechten
Deel I
Staat, gezag en soevereiniteit
Staatsrecht gaat over het recht en de organisatie van de staat.
In het volkenrecht wordt wel gesproken van een staat, omdat dat het rechtssubject is.
Staat:
- Moet een volk hebben
- Het moet een afgegrensd gebied zijn
- Moet onder gezag staan
Oorsprong:
- Bodin en de républiqua (16e eeuw) (rechtsrepubliek) heeft onderzocht waarom mensen
zich aan het recht houden. Dit komt omdat de vorst een soeverein is. Die dient de publieke
zaak en daarom is de burger verplicht om de vorst te gehoorzamen.
- Hobbes en de convenant (17e eeuw) onderdanen geven een bepaalde macht aan de vorst.
Daarvoor krijgen de onderdanen iets terug.
- Rousseau en de citoyen (18e eeuw) als je als burger zelf de wetten maakt waaraan je
gebonden bent, dan is er geen probleem, want dan ben je even vrij als daarvoor. Dit werkt
alleen niet in de praktijk, omdat het meerderheidsbesluiten betreffen.
Soevereiniteit de onvervreemdbare bestuursbevoegdheid. In Nederland wordt er in de grondwet
niet erkend dat wij volkssoevereiniteit hebben. In Duitsland, België en Frankrijk bijvoorbeeld staat dat
wel in hun grondwet, dat het volk soeverein is.
Deel II
Rechtstaat is een antwoord op het niet goed functioneren van de democratie.
Verbieden van een politieke partij uitspraak EHRM
Democratie
Formele en materiele definitie van democratie
Formele criteria: meerderheid + 1
Materiele aspecten: er is dus meer dan alleen de meerderheid, de materiele waarden (zoals rechten
van minderheden moeten worden gewaarborgd in de besluitvorming), grondrechten moeten in acht
worden genomen bij de besluitvorming.
Bij een formele democratie kan de democratie worden afgeschaft, namelijk als de meerderheid stemt
om de democratie af te schaffen. Wat bijvoorbeeld in Duitsland is gebeurd met de NSDAP.
Verschijningsvormen van democratie: direct en indirect.
Direct bijvoorbeeld een referendum
Indirect parlement is het orgaan wat het ‘land’ en ‘burgers’ vertegenwoordigt. Het parlement
behoort volgens Burke de wil van de kiezer uit te dragen.
Montesquieu stelt dat eigenlijk het volk de wetten moet opstellen, maar omdat dat in een grote staat
onmogelijk is, dienen er vertegenwoordigers worden aangesteld. (het betreft een ‘noodzakelijk
kwaad’.)
Rechtsstaat
Machtsbeteugeling : onvrijheid van de staat. (Locke, Montesquieu, Rousseau). Rechtsstaat is
ontwikkelt in de 18e eeuw.
,Het betreft een organisatievorm, dus een staat kan rechtsstatelijk zijn vormgegeven of niet. Dit is naar
aanleiding van het ontsporen van de democratie.
Locke Staat heeft maar 1 doel, namelijk dat life liberty and property, dat dat wordt beschermd. De
burger bezit deze onvervreemdbare rechten, waar de staat niet aan mag en kan zitten. Deze rechten
krijg je door het mens zijn, dus niet via een grondwet.
Montesquieu machtsmisbruik kan worden voorkomen door machtenscheiding (trias politica).
Wetgevende macht, uitvoerende macht en de rechtsprekende macht. In Nederland is geen strikte
machtenscheiding.
Rousseau het volk moet soeverein zijn. Dus burgers maken zelf wetten, dan ben je even vrij als
daarvoor omdat je er zelf voor gekozen hebt om die wetten in te stellen.
Rechtsstaatbegrip bestaat uit verschillende elementen. Elementen:
- Legaliteitseis (geen terugwerkende kracht)
- Machtenscheiding (normstelling, uitvoering, geschilbeslechting)
- Democratische wetgevingsprocedure, onafhankelijke rechtspraak
- Vrijheidsrechten
Maar dit lijstje is niet bindend, kunnen er meer of minder zijn, met een goede argumentatie.
Nederlandse democratie
- Democratie in de Grondwet, bijvoorbeeld de Algemene bepaling
- Referendum (is ingetrokken)
Hoorcollege 2: kiezer en gekozene
I Legitimatie en vertegenwoordiging
Legitimatie?
Functies van het staatsrecht:
- Constituerende functie (het instellen van ambten)
- Attribuerende functie (bevoegdheidsverlening)
- Regulerende functie (matiging, afstemming)
Kortmann: staatsrecht heeft geen legitimerende functie
Legitimiteit ziet op de feitelijke acceptatie overheidsgezag. Dit betreft een psychologisch
verschijnsel.
- Kan niet worden afgedwongen, maar slechts worden bevorderd.
- Onderscheid legaal (=bevoegd) / legitiem (aanvaard)
Legitimatie bevorderen
Kortmann: de inhoud van het constitutionele recht beïnvloedt mede de wijze waarop en de
mate waarin de onderdanen vertrouwen hebbe in het door de overheid gestelde recht en de
door haar verrichte handelingen.
- Doelmatig, zuinig en efficiënt
- Machtenscheiding, checks & balances
- Vormen van democratie en inspraak
- Positivering van bepaalde waarden (grondrechten, beginselen,
soevereiniteitsopvattingen)
Vertegenwoordiging
, Art. 50 Gw: de Staten-Generaal vertegenwoordigen het gehele Nederlandse volk.
- Niet in privaatrechtelijke zin opvatten
- Staatsrechtelijk (1): niet meer als afgevaardigden van de staten van de soevereine
provinciën, maar als centraal ambt voor de eenheidsstaat.
- Staatsrechtelijk (2): de (leden van de) Staten-Generaal behartigen het algemeen belang.
Geen lokale, regionale of andere deelbelangen.
Kortmann: de vertegenwoordiging van het gehele Nederlandse volk houdt op zich genomen
geen verband met het aantal kiezers van de leden van de Staten-Generaal, noch met het
kiesstelsel.
Staatscommissie parlementair stelsel
Het principe van representatie is de belangrijkste legitimerende voorwaarde van de
parlementaire democratie.
“hoe zorgen we voor een betere representatie van alle Nederlanders?”
- Descriptieve vertegenwoordiging (een demografische afspiegeling)
- Inhoudelijke vertegenwoordiging (maatschappelijke opvattingen)
- Symbolische vertegenwoordiging (de mate waarin kiezers zich vertegenwoordigt voelen)
Gebrekkige afspiegeling en inhoudelijke representatie
- Man/vrouw, hoger opgeleid/niet, woonachtig in de Randstad/provincie
- Ostrogorski-paradox
II Staatsburgerschap en kiesrecht
Genesis in de 7e eeuw v.Chr.
Fluctuerend bestaan
Werkdefinitie: “wederkerige rechtsverhouding tussen burger en abstractie”
- Rechten en plichten over een weer
- Politieke representatie in vertegenwoordigend orgaan
- Kiesrecht vehikel daarvoor
Artikel 4 Grondwet
“Iedere Nederlander heeft gelijkelijk recht de leden van algemeen vertegenwoordigende
organen te verkiezen alsmede tot lid van deze organen te worden verkozen, behoudens bij de
wet gestelde uitzonderingen.”
- Algemeen vertegenwoordigde organen
Zie ook volkenrechtelijke normen: artt. 3 EP EVRM en 25 IVBPR
Algemeen vertegenwoordigende organen
De vanouds bekende vertegenwoordigende organen (Staten-Generaal, Provinciale Staten en
gemeenteraad).
Andere organen die wat betreft taken en bevoegdheden daarmee grotendeels
overeenkomen
- Samenstelling / afspiegeling: hoe groter de groep vertegenwoordigden, hoe
zwaarderwegend.
- Bevoegdheid: hoe groter het takenpakket, hoe groter de noodzaak van democratische
legitimatie.
Geschiedenis kiesrecht
Voor 1848: tweede kamer getrapt gekozen (door PS), eerste kamer door de Koning voor het
leven benoemd.
Grondwet 1848: rechtstreeks kiesrecht Tweede Kamer
- Alleen mannenkiesrecht
- In bezit van zowel burgerlijke als burgerschapsrechten
Deel I
Staat, gezag en soevereiniteit
Staatsrecht gaat over het recht en de organisatie van de staat.
In het volkenrecht wordt wel gesproken van een staat, omdat dat het rechtssubject is.
Staat:
- Moet een volk hebben
- Het moet een afgegrensd gebied zijn
- Moet onder gezag staan
Oorsprong:
- Bodin en de républiqua (16e eeuw) (rechtsrepubliek) heeft onderzocht waarom mensen
zich aan het recht houden. Dit komt omdat de vorst een soeverein is. Die dient de publieke
zaak en daarom is de burger verplicht om de vorst te gehoorzamen.
- Hobbes en de convenant (17e eeuw) onderdanen geven een bepaalde macht aan de vorst.
Daarvoor krijgen de onderdanen iets terug.
- Rousseau en de citoyen (18e eeuw) als je als burger zelf de wetten maakt waaraan je
gebonden bent, dan is er geen probleem, want dan ben je even vrij als daarvoor. Dit werkt
alleen niet in de praktijk, omdat het meerderheidsbesluiten betreffen.
Soevereiniteit de onvervreemdbare bestuursbevoegdheid. In Nederland wordt er in de grondwet
niet erkend dat wij volkssoevereiniteit hebben. In Duitsland, België en Frankrijk bijvoorbeeld staat dat
wel in hun grondwet, dat het volk soeverein is.
Deel II
Rechtstaat is een antwoord op het niet goed functioneren van de democratie.
Verbieden van een politieke partij uitspraak EHRM
Democratie
Formele en materiele definitie van democratie
Formele criteria: meerderheid + 1
Materiele aspecten: er is dus meer dan alleen de meerderheid, de materiele waarden (zoals rechten
van minderheden moeten worden gewaarborgd in de besluitvorming), grondrechten moeten in acht
worden genomen bij de besluitvorming.
Bij een formele democratie kan de democratie worden afgeschaft, namelijk als de meerderheid stemt
om de democratie af te schaffen. Wat bijvoorbeeld in Duitsland is gebeurd met de NSDAP.
Verschijningsvormen van democratie: direct en indirect.
Direct bijvoorbeeld een referendum
Indirect parlement is het orgaan wat het ‘land’ en ‘burgers’ vertegenwoordigt. Het parlement
behoort volgens Burke de wil van de kiezer uit te dragen.
Montesquieu stelt dat eigenlijk het volk de wetten moet opstellen, maar omdat dat in een grote staat
onmogelijk is, dienen er vertegenwoordigers worden aangesteld. (het betreft een ‘noodzakelijk
kwaad’.)
Rechtsstaat
Machtsbeteugeling : onvrijheid van de staat. (Locke, Montesquieu, Rousseau). Rechtsstaat is
ontwikkelt in de 18e eeuw.
,Het betreft een organisatievorm, dus een staat kan rechtsstatelijk zijn vormgegeven of niet. Dit is naar
aanleiding van het ontsporen van de democratie.
Locke Staat heeft maar 1 doel, namelijk dat life liberty and property, dat dat wordt beschermd. De
burger bezit deze onvervreemdbare rechten, waar de staat niet aan mag en kan zitten. Deze rechten
krijg je door het mens zijn, dus niet via een grondwet.
Montesquieu machtsmisbruik kan worden voorkomen door machtenscheiding (trias politica).
Wetgevende macht, uitvoerende macht en de rechtsprekende macht. In Nederland is geen strikte
machtenscheiding.
Rousseau het volk moet soeverein zijn. Dus burgers maken zelf wetten, dan ben je even vrij als
daarvoor omdat je er zelf voor gekozen hebt om die wetten in te stellen.
Rechtsstaatbegrip bestaat uit verschillende elementen. Elementen:
- Legaliteitseis (geen terugwerkende kracht)
- Machtenscheiding (normstelling, uitvoering, geschilbeslechting)
- Democratische wetgevingsprocedure, onafhankelijke rechtspraak
- Vrijheidsrechten
Maar dit lijstje is niet bindend, kunnen er meer of minder zijn, met een goede argumentatie.
Nederlandse democratie
- Democratie in de Grondwet, bijvoorbeeld de Algemene bepaling
- Referendum (is ingetrokken)
Hoorcollege 2: kiezer en gekozene
I Legitimatie en vertegenwoordiging
Legitimatie?
Functies van het staatsrecht:
- Constituerende functie (het instellen van ambten)
- Attribuerende functie (bevoegdheidsverlening)
- Regulerende functie (matiging, afstemming)
Kortmann: staatsrecht heeft geen legitimerende functie
Legitimiteit ziet op de feitelijke acceptatie overheidsgezag. Dit betreft een psychologisch
verschijnsel.
- Kan niet worden afgedwongen, maar slechts worden bevorderd.
- Onderscheid legaal (=bevoegd) / legitiem (aanvaard)
Legitimatie bevorderen
Kortmann: de inhoud van het constitutionele recht beïnvloedt mede de wijze waarop en de
mate waarin de onderdanen vertrouwen hebbe in het door de overheid gestelde recht en de
door haar verrichte handelingen.
- Doelmatig, zuinig en efficiënt
- Machtenscheiding, checks & balances
- Vormen van democratie en inspraak
- Positivering van bepaalde waarden (grondrechten, beginselen,
soevereiniteitsopvattingen)
Vertegenwoordiging
, Art. 50 Gw: de Staten-Generaal vertegenwoordigen het gehele Nederlandse volk.
- Niet in privaatrechtelijke zin opvatten
- Staatsrechtelijk (1): niet meer als afgevaardigden van de staten van de soevereine
provinciën, maar als centraal ambt voor de eenheidsstaat.
- Staatsrechtelijk (2): de (leden van de) Staten-Generaal behartigen het algemeen belang.
Geen lokale, regionale of andere deelbelangen.
Kortmann: de vertegenwoordiging van het gehele Nederlandse volk houdt op zich genomen
geen verband met het aantal kiezers van de leden van de Staten-Generaal, noch met het
kiesstelsel.
Staatscommissie parlementair stelsel
Het principe van representatie is de belangrijkste legitimerende voorwaarde van de
parlementaire democratie.
“hoe zorgen we voor een betere representatie van alle Nederlanders?”
- Descriptieve vertegenwoordiging (een demografische afspiegeling)
- Inhoudelijke vertegenwoordiging (maatschappelijke opvattingen)
- Symbolische vertegenwoordiging (de mate waarin kiezers zich vertegenwoordigt voelen)
Gebrekkige afspiegeling en inhoudelijke representatie
- Man/vrouw, hoger opgeleid/niet, woonachtig in de Randstad/provincie
- Ostrogorski-paradox
II Staatsburgerschap en kiesrecht
Genesis in de 7e eeuw v.Chr.
Fluctuerend bestaan
Werkdefinitie: “wederkerige rechtsverhouding tussen burger en abstractie”
- Rechten en plichten over een weer
- Politieke representatie in vertegenwoordigend orgaan
- Kiesrecht vehikel daarvoor
Artikel 4 Grondwet
“Iedere Nederlander heeft gelijkelijk recht de leden van algemeen vertegenwoordigende
organen te verkiezen alsmede tot lid van deze organen te worden verkozen, behoudens bij de
wet gestelde uitzonderingen.”
- Algemeen vertegenwoordigde organen
Zie ook volkenrechtelijke normen: artt. 3 EP EVRM en 25 IVBPR
Algemeen vertegenwoordigende organen
De vanouds bekende vertegenwoordigende organen (Staten-Generaal, Provinciale Staten en
gemeenteraad).
Andere organen die wat betreft taken en bevoegdheden daarmee grotendeels
overeenkomen
- Samenstelling / afspiegeling: hoe groter de groep vertegenwoordigden, hoe
zwaarderwegend.
- Bevoegdheid: hoe groter het takenpakket, hoe groter de noodzaak van democratische
legitimatie.
Geschiedenis kiesrecht
Voor 1848: tweede kamer getrapt gekozen (door PS), eerste kamer door de Koning voor het
leven benoemd.
Grondwet 1848: rechtstreeks kiesrecht Tweede Kamer
- Alleen mannenkiesrecht
- In bezit van zowel burgerlijke als burgerschapsrechten