Communiceren in de zorg is het overbrengen en ontvangen van een boodschap, het uitwisselen van
informatie tussen mensen. Het is een doorlopend proces van informatie uitwisselen tussen
zorgverlener en de patiënt: de een reageert steeds op de ander.
Communiceren gebruik je voor verschillende gesprekken:
- Elkaar willen bereiken: je wil de ander iets vertellen of vragen.
- Zorgen voor meer contact, een betere omgang met elkaar.
- Elkaar beter leren kennen en beter begrijpen.
- Betere samenwerking.
- Zorgen voor betere zorg en dienstverlening.
- Een goed gesprek, een dialoog (een tweespraak, een samenspraak) dus luisteren en spreken.
In de zorg communiceer je met verschillende mensen namelijk:
De patiënt
De familie/naasten van patiënt
Andere verpleegkundige
Andere disciplines: namelijk de dienst doende arts, transferverpleegkundige, het pijnteam,
voedingsassistente, diëtiste enz.
Je hebt verschillende aspecten van goede communicatie:
Luisteren - de bereidheid naar elkaar te luisteren, elke dag opnieuw, niet alleen naar wat de
ander zegt, maar ook naar wat hij of zij bedoelt.
Vragen - er een gewoonte van maken een ander eerst te vragen wat hij of zij belangrijk vindt
of wil, en dan met elkaar te overleggen wat mogelijk is.
Inleven - het besef dat niet iedereen vooraf precies kan aangeven wat hij of zij wil, maar toch
rekening houden met wat voor hem of haar belangrijk is.
Samenwerken - het besef dat zorgverlening een zaak van samenwerken is. En dat luisteren,
vragen en inleven dus niet alleen geldt in het werken met cliënten en hun netwerk, maar
ook in het samenwerken met collega’s, leidinggevenden en medewerkers. Naar elkaar
luisteren, elkaar bevragen en inleven in elkaar maakt het samenwerken een stuk plezieriger.
In mijn dienst heb ik mij laten examineren in het werkproces communicatie, gedurende dienst ben ik
in verschillende situaties geweest waarin er van mij werd verwacht mijn communicatie hierop af te
stemmen. Ik zal in dit verslag drie situaties beschrijven en per situatie mijn keuzes hierin
verantwoorden.