Valentie Geeft het aantal elektronen weer dat zich bevindt in de buitenste
schil
Dit komt overeen met het groepsnummer in het periodiek
systeem
Octet – regel Een regel die zegt dat de atomen streven naar 8 valentie –
elektronen, zodat ze dezelfde edelgasconfiguratie hebben als een
edelgas
Orbitaal De ruimte rond de kern waar een dergelijk elektron het meeste
(waarschijnlijk) aanwezig is
S – orbitaal (L=0) S – orbitalen zijn bolvormige orbitalen
Hoofdkwantumgetal is 1
Het laagste energieniveau
P – orbitalen (L=1) Haltervormige orbitalen
Het knooppunt, de node valt samen met de atoomkern
Sigma – binding Een binding die door een lineaire overlap van orbitalen tot stand
, σ-binding binding komt
Pi – binding Een pi – binding komt tot stand door een zijdelingse interactie van
π – binding parallel aan elkaar staande 2p – orbitalen
Een p – orbitaal staat geen vrije rotatie toe
Hybridisatie Het samengaan van orbitalen van verschillende subschillen in 1
schil tot orbitalen van eenzelfde energieniveau
, Sp, Sp2, Sp3 Orbitalen die ontstaan zijn door
hybridisatie van orbitalen i de
valentieschil
Afhankelijk van het aantal S en
P – orbitalen ontstaan er Sp, Sp2
en Sp3 orbitalen
Sp de koolstofatomen liggen in
elkaarsverlengde en maken een
hoek van 180°
Sp2 de σ-binding binding liggen in 1
vlak
Sp3 de bindingen zijn gericht
naar de hoekpunten van een
tetraëder en vormen onderling
hoeken van 109.5°
Covalent of Een covalente binding ontstaat door een overlapping van
Ionogeen orbitalen (orbitale interactie)
Een ionogene binding is een sterke elektrostatische interactie
tussen een kation en een anion
Dipool Een dipoolmoment komt voor als er een verschil is in
elektronnegativiteit tussen 2 atomen die een binding vormen
Elektronnegativiteit De relatieve aantrekkingskracht die de kern van een atoom
uitoefent op de elektronen van een covalente binding
Hoe sterker een atoom trekt, hoe elektronegatiever
Bindingslengte De afstand tussen atoomkernen waarbij een maximale winst in
energie optreedt
Bindingsenergie De maximale energiewinst die optreedt bij het vormen van een
binding tussen 2 atomen
Van der Komt voor tussen alle moleculen en wordt veroorzaakt door de
Waalskrachten elektronenverdeling rond de atoomkern in de molecuul
Dipoolinteractie Worden veroorzaakt door aantrekking van tegengesteld geladen
delen in de molecuul
schil
Dit komt overeen met het groepsnummer in het periodiek
systeem
Octet – regel Een regel die zegt dat de atomen streven naar 8 valentie –
elektronen, zodat ze dezelfde edelgasconfiguratie hebben als een
edelgas
Orbitaal De ruimte rond de kern waar een dergelijk elektron het meeste
(waarschijnlijk) aanwezig is
S – orbitaal (L=0) S – orbitalen zijn bolvormige orbitalen
Hoofdkwantumgetal is 1
Het laagste energieniveau
P – orbitalen (L=1) Haltervormige orbitalen
Het knooppunt, de node valt samen met de atoomkern
Sigma – binding Een binding die door een lineaire overlap van orbitalen tot stand
, σ-binding binding komt
Pi – binding Een pi – binding komt tot stand door een zijdelingse interactie van
π – binding parallel aan elkaar staande 2p – orbitalen
Een p – orbitaal staat geen vrije rotatie toe
Hybridisatie Het samengaan van orbitalen van verschillende subschillen in 1
schil tot orbitalen van eenzelfde energieniveau
, Sp, Sp2, Sp3 Orbitalen die ontstaan zijn door
hybridisatie van orbitalen i de
valentieschil
Afhankelijk van het aantal S en
P – orbitalen ontstaan er Sp, Sp2
en Sp3 orbitalen
Sp de koolstofatomen liggen in
elkaarsverlengde en maken een
hoek van 180°
Sp2 de σ-binding binding liggen in 1
vlak
Sp3 de bindingen zijn gericht
naar de hoekpunten van een
tetraëder en vormen onderling
hoeken van 109.5°
Covalent of Een covalente binding ontstaat door een overlapping van
Ionogeen orbitalen (orbitale interactie)
Een ionogene binding is een sterke elektrostatische interactie
tussen een kation en een anion
Dipool Een dipoolmoment komt voor als er een verschil is in
elektronnegativiteit tussen 2 atomen die een binding vormen
Elektronnegativiteit De relatieve aantrekkingskracht die de kern van een atoom
uitoefent op de elektronen van een covalente binding
Hoe sterker een atoom trekt, hoe elektronegatiever
Bindingslengte De afstand tussen atoomkernen waarbij een maximale winst in
energie optreedt
Bindingsenergie De maximale energiewinst die optreedt bij het vormen van een
binding tussen 2 atomen
Van der Komt voor tussen alle moleculen en wordt veroorzaakt door de
Waalskrachten elektronenverdeling rond de atoomkern in de molecuul
Dipoolinteractie Worden veroorzaakt door aantrekking van tegengesteld geladen
delen in de molecuul
